Dirk De fauw vreest voor overrompeling van zijn stad als winkels maandag openen

Burgemeester Dirk De fauw: "Na de aanslagen van maart 2016 zijn onze inkomsten gedaald met twintig procent. Dat was een ferme klap. Maar vandaag lijkt dat 'peanuts'." © Davy Coghe
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Dirk De fauw houdt zijn hart vast voor maandag, als de winkels weer open gaan. De burgemeester van Brugge vreest een overrompeling van zijn stad. De politie heeft de opdracht gekregen om zichtbaar aanwezig te zijn, maar zal niet verbaliseren. De fauw maakt voor onze krant de balans op van een crisis die zijn stad diep treft. De 62-jarige CD&V’er is ook scherp voor het mondmaskerbeleid van de regering.

Brugge is een spookstad geworden. Amper volk op de pleinen. Geen boten op de reien. Gedaan met horden toeristen die blindelings hun gids met paraplu achterna lopen. Af en toe een eenzaat op een bankje, dat wel. Of een verdwaalde wielertoerist die de ogen uitwrijft van ongeloof. “De échte Bruggeling kan eindelijk weer ademhalen”, knipoogt Dirk De fauw, als ik hem ontmoet in het statige stadhuis. “Ik hoop natuurlijk dat deze situatie vlug keert. Ik vind het vooral onwezenlijk. De zon schijnt. Ik zou ook graag op een terras kunnen zitten.”

Een joviale man, die burgemeester. Voelt zich zichtbaar onwennig omdat hij geen hand mag schudden. Eén jaar geleden zag hij zijn droom in vervulling gaan: burgemeester worden van zijn Brugge. De voormalige OCMW-voorzitter en provinciedeputé was ambitieus en wou veel investeren. Een nieuw congresgebouw, een nieuwe museumsite, een nieuw voetbalstadion. Of dat allemaal de prullenmand in mag? “Néén”, benadrukt hij. “Brugge is een gezonde stad. We gaan geen investeringen uitstellen en geen belastingen optrekken.” De rekening van de crisis loopt wel op, moet hij toegeven. Een raming gaat uit van achttien miljoen euro voor de stadskas: zes miljoen voor het relanceplan en twaalf miljoen minder inkomsten. “Dat laatste is nog een voorzichtige raming”, zucht hij.

Maandag gaan de winkels weer open. Wat wordt dat?

“Ik houd mijn hart vast. Ik verwacht veel volk. Of beter: ik vrees veel volk. Er stond deze maandag al een lange wachtrij aan de Veritas. Begrijp me niet verkeerd: ik ben héél blij voor al die handelaars. Maar te veel volk zou niet goed zijn voor de veiligheid van iedereen. En dat staat voorop. Dat is ook de reden waarom we geen campagne voeren. Dat was aanvankelijk wel het plan: we zouden Brugge promoten als winkelstad. Maar we doen dat niet, omdat in deze fase alleen het functioneel winkelen toegestaan is. We gaan daarom ook geen gratis parkeren invoeren. Het fun-shoppen is nog altijd verboden.”

Zal er gecontroleerd worden?

“Neen, dat niet. Dat zou niet te doen zijn, volgens mij. De politie zal wel zichtbaar aanwezig zijn. Dat moet volstaan. Het is niet de bedoeling om mensen te verbaliseren. Vorige zaterdag was er hier een huwelijk. Op de Burg stond er wel honderd man te kijken. Eenmaal de politie daar aankwam, gingen ze allemaal mooi op anderhalve meter van elkaar staan. Dat is voor mij genoeg. We hebben daar niemand geverbaliseerd.”

Een samenscholing is nochtans verboden. Wat zeggen uw partijgenoten in de federale regering daarvan?

“Niets. Dat is gemeentelijke autonomie. (denkt na) Deze situatie is voor niemand aangenaam. De politie moet vooral vriendelijk zijn, vind ik. Meteen verbaliseren, hoeft niet. Je kan ook vriendelijk vragen om de regels op te volgen.”

Zijn de winkelstraten klaar?

“Dat denk ik wel. De grootste winkelstraten worden autovrij gemaakt. De rijweg wordt de wandelzone. Wie een winkel binnen wil, zal de wachtrij moeten volgen op het voetpad. Dat wordt goed aangeduid. Wij zorgen ook voor ontsmettingscabines met handgel en voor automaten met mondmaskers.”

Burgemeester Dirk De fauw in zijn bureau tijdens de digitale gemeenteraad vorige week.
Burgemeester Dirk De fauw in zijn bureau tijdens de digitale gemeenteraad vorige week.© Davy Coghe

Wat is uw grootste bekommernis in deze crisis?

“Voorop staat de gezondheid van de inwoners. Ik heb het woon-zorgcentrum Westervier bezocht, waar al zoveel mensen gestorven zijn. Dat doet pijn. Ten tweede: de relance. Brugge moet na deze crisis snel weer een levendige stad zijn. We hebben daarom een uitgebreid relanceplan opgesteld met speciale aandacht voor toerisme. Die sector wordt het zwaarst van allemaal getroffen.”

Toerisme brengt jaarlijks 700 miljoen euro op in Brugge. Wat zal daarvan overblijven?

“Weinig. Dat zal weer van nul moeten opgebouwd worden. Het is van de Tweede Wereldoorlog geleden dat de klap zo hard was. Na de aanslagen van maart 2016 zagen we een daling van twintig procent. Dat was een ferme klap. Maar vandaag lijkt dat peanuts.”

Hoe ziet u die heropstart?

“Zeventig procent van onze toeristen komen uit eigen land en van de buurlanden. Ik hoop dat die twee stappen nog voor de zomer gezet worden. De eerste stap zal het binnenlands toerisme zijn. Van de 8 miljoen bezoekers komen er 3,5 miljoen uit eigen land. Dat is dus heel belangrijk. We gaan daarom onze promotiecampagne op die mensen richten. Als ten tweede ook de grenzen met de buurlanden opengaan, dan zou dat een goed begin zijn. We moeten ons verder geen illusies maken.”

Zal er plaats zijn voor die mensen in de stad, als er rekening moet gehouden worden met de anderhalve meter?

“We gaan dat goed uitwerken. We gaan bijvoorbeeld het aantal bezoekers voor musea beperken. Dat zal voor sommige musea niet lukken. De Halletoren bijvoorbeeld: die zal nog even gesloten blijven. We gaan ook mondmaskers verplichten in de musea.”

U hebt de kiezer twee jaar geleden een beter evenwicht beloofd tussen toerisme en levenskwaliteit. Dit is het moment.

“Dat is zo. We gaan dat ook aangrijpen. De Bruggeling stoort zich niet zozeer aan de individuele toerist. Die is meer dan welkom. Het zijn vooral de cruisetoeristen die voor problemen zorgen. Dat zal ingeperkt worden. We hadden voor deze crisis al beslist dat het aantal cruiseschepen beperkt zou worden tot twee per dag. Dat zou wel eens helemaal kunnen verdwijnen.”

Hoopt u?

“Dat zal ik niet zeggen. (lacht) Ik denk wel dat veel mensen na deze crisis twee keer gaan nadenken vooraleer ze op een cruise stappen.”

In Venetië gaan ze koppen tellen: een vast bezoekersaantal per dag. Is dat een optie?

“Neen. Dat was voor deze crisis wel een denkpiste. Maar dat zal op de lange baan geschoven worden.”

U gaat miljoenen uittrekken om Brugge te promoten, staat in het relanceplan. Is dat echt nodig?

“Dat is zéker nodig. Het toerisme zal niet meer zijn zoals voordien. We moeten de mensen weer lokken naar onze stad. Hebt u de tabel van Donald Trump gezien?”

De dodenlijst, waar ons land bovenaan staat?

(knikt) “Die is de wereld rondgegaan. Ik ga geen kritiek geven op de telwijze. Die is eerlijk: dat valt toe te juichen. Maar ik betreur dat niet alle Europese landen dezelfde methode hanteren. We gaan daarom extra inspanningen moeten leveren. Anders gaan de andere steden met onze toeristen weglopen. We doen dat in het belang van de handel en de horeca.”

Wat vindt u van het beleid van de regering?

“Ik vind dat er goed werk geleverd wordt in uitzonderlijke omstandigheden. Ik ben blij dat er beroep gedaan wordt op deskundigen. Het beleid is goed, de communicatie is minder. Ik heb me één keer kwaad gemaakt, toen men plots bezoek wou toelaten aan de woon-zorgcentra. Dat was onaanvaardbaar. In onze woon-zorgcentra wordt er dag en nacht gewerkt om inwoners en personeel te beschermen, en dan komen zij met zoiets naar buiten.” (zucht)

Wat doet u dan?

“Ik heb meteen Joachim Coens gebeld, mijn voorzitter. En daarna ook Hilde Crevits (Vlaams viceminister-president, red.). Zij waren onmiddellijk akkoord. Dat kon niet.”

Kan er vandaag al bezoek toegelaten worden?

“Neen, dat is nog te vroeg. Ik heb wel goede hoop. Er wordt momenteel overal getest. Als een woon-zorgcentrum coronavrij zou zijn, dan kan een volgende stap gezet worden. Maar ik ben ook realistisch. Weet u wat had moeten gebeuren? Wij hadden drie weken geleden al moeten kijken voor mondmaskers. En met ‘wij’ bedoel ik de burgemeesters, de lokale besturen. Ik heb die vraag herhaaldelijk gesteld aan onze voorzitter, maar ik kreeg telkens te horen dat ik moest afwachten. De federale regering wou dat zelf regelen. Dat was een foute inschatting. Wij hadden meer verantwoordelijkheid moeten krijgen.”

“De federale regering wou die mondmaskers zelf regelen. Dat was een foute inschatting”

Was dan wel al bezoek toegelaten, denkt u?

“Dat is goed mogelijk. We hebben nu ook mondmaskers besteld voor alle Bruggelingen. Die zullen er zijn, hé.”

Deze crisis zorgt ook opnieuw voor problemen met transmigranten in Zeebrugge. De inwoners zijn ten einde raad, zo schrijven ze in een brief aan u. Kan u echt niets doen?

“Het aantal transmigranten is nochtans gedaald. Er zijn er nu twintig à dertig. Zij vallen echter meer op, omdat ook de inwoners thuis zijn. Dat is één. Twee: criminaliteit wordt niet gedoogd. Wie een misdrijf pleegt, wordt opgepakt.”

U bent te soft, vinden veel inwoners.

(blaast) “Dat is niet zo. We zetten zelfs méér politie in. Maar ik kan niet iedereen oppakken. Waar moet ik ze naartoe sturen? Zelfs wie in een gesloten centrum zit, wordt door deze crisis vrijgelaten. Ik zeg wel dat het in ieders belang is dat de pastoor voedselpakketten kan bezorgen aan die mensen. Als dat niet gebeurt, dan zal er volgens mij wél meer criminaliteit zijn.”

“Ik ben op 28 februari opnieuw grootvader geworden. Ik heb Céleste sindsdien één keer vastgehouden. Dat is zwaar”

Hoe gaat het eigenlijk met u in deze crisis?

“Goed. Ik ben gezond. Mijn naasten ook. Dat is het voornaamste. Ik ben me goed bewust van mijn leeftijd. Ik probeer de voorschriften goed op te volgen. Ik mis natuurlijk mijn kleinkinderen. Ik heb er vijf. Er wonen er twee in Brussel. Ik heb die al acht weken niet meer gezien. (even stil) Ik ben op 28 februari opnieuw grootvader geworden. Van een meisje, Céleste. Ik heb haar één keer vastgehouden. Dat is zwaar.”