De boot van Pol

De 'Ponton Reno' lag eerder in Gent. © BELGA
Jan Gheysen
Jan Gheysen Opiniërend hoofdredacteur

“Lokale politici verschieten al te veel kruit op doelen die buiten het bereik van gemeentebesturen liggen,” meent onze hoofdredacteur.

Pol Van Den Driessche, lijsttrekker van N-VA voor Brugge, heeft mogelijk dé oplossing om het probleem van de transmigranten in Zeebrugge op te lossen. Hij wil een Nederlands ponton – dat ooit naar Gent werd gehaald – voor de West-Vlaamse haven laten aanmeren om er de opgepakte transmigranten vast te zetten. Dat zei hij dinsdagavond in het verkiezingsprogramma Iedereen kiest op de VRT.

De tv-zender stuurde nog voor we de uitspraak op tv konden horen al een pushbericht over het idee van de Brugse Pol voor een gevangenisboot in Zeebrugge. Voor de lijsttrekker van N-VA past zo’n boot in een lik-op-stuk-beleid omtrent de migranten. Applaus bij de overige drie lijsttrekkers van de grootste partijen in Brugge kreeg hij niet. Dat was niet meteen een verrassing.

Pol Van Den Driessche hoeft niet te wachten op de verkiezingen om bij zijn partijgenoten in Brussel aan te kloppen

Vraag is of het probleem van de transmigranten – dat zijn in hoofdzaak vluchtelingen, vaak geronseld door mensenhandelaren, die via ons land proberen om op illegale wijze het Verenigd Koninkrijk binnen te raken – of dat probleem eigenlijk door een gemeentebestuur kan worden opgelost. Natuurlijk niet. De burgemeester kan wel maatregelen nemen om overlast die zulke migranten in de buurt van parkeerplaatsen en van de haven veroorzaken aan te pakken.

Maar voor een echt lik-op-stuk-beleid zoals Pol Van Den Driessche een krachtdadig optreden noemt, hebben lokale besturen hulp nodig van de federale overheid. Van een minister van Binnenlandse Zaken of van de staatssecretaris voor Migatie bijvoorbeeld. Of er nu al of niet een gevangenisboot koers moet zetten richting Zeebrugge, daarover beslist in eerste instantie die overheid.

En ja, Pol Van Den Driessche lijkt ons de juiste man op de juiste plek om bij die overheid maatregelen af te dwingen. Als hij dat echt wil, dan hoeft hij niet op de verkiezingen te wachten om bij zijn partijgenoten in Brussel aan te kloppen. Voor dat lik-op-stuk-beleid kon hij eigenlijk al initiatief nemen. Dachten wij. Waarom dat nog niet gebeurd was? Die vraag werd niet gesteld.

En zo gaat het vaak bij verkiezingsdebatten: er wordt nogal wat kruit verschoten op doelen die eigenlijk buiten het bereik blijken van gemeentebesturen. Zo’n geschut mag dan wel lawaai maken dat tot ver over de gemeentegrenzen wordt gehoord, de inwoners zelf zijn er zelden mee gebaat.