Daphné Dumery over haar woelige zomer: “Ik heb me vaak machteloos gevoeld”

Daphné Dumery: "Of ik fouten heb gemaakt? Nee, ik zou niet weten wanneer. Wat kon ik meer doen? Wie het weet, mag het zeggen." © Christophe De Muynck
Redactie KW

Wie tegenwoordig Blankenberge zegt, denkt aan relschoppers. Daphné Dumery, de burgemeester van de belaagde stad aan zee, is opgelucht dat de zomer voorbij. Voor onze krant blikt de N-VA-politica nog één keer terug. Zonder blad voor de mond. Wat is fout gelopen en wat moet beter in de toekomst? Dumery is vooral scherp voor de federale regering. Om het imago van haar stad weer op te krikken, liet ze alvast de Evanna van ‘Gert Late Night’ aanmeren.

Wat een zomer, mevrouw de burgemeester. Bent u blij dat die bijna voorbij is?

“Dat is een vraag die me nog gesteld wordt. (lacht) Ik ben vooral opgelucht. Dat woord spookt vaak door mijn hoofd. Opgelucht dat de zomer voorbij is. Opgelucht dat september een normale maand lijkt te worden. Opgelucht dat onze middenstand ondanks alles een goed gevoel overhoudt aan de zomer.”

Is dat zo?

(knikt) “Dat bleek uit de middenstandsraad begin deze week. In het voorjaar was men nog bevreesd dat de zomer niets zou worden. Uiteindelijk zijn er maar dertig procent minder toeristen gekomen. Dat is véél beter dan verwacht. En september kan daar hopelijk een mooi vervolg aan breien. Komend weekend organiseren we een zogenaamde bubbelkermis. Dat is een belangrijk testevent.”

Is dat geen groot risico? Het virus is niet weg.

“Het risico is héél beperkt. Het gaat om een zestal kermiskramen. En we houden ons aan alle maatregelen. Dit is vooral een experiment voor onze grote kermis in de herfstvakantie die we graag willen laten doorgaan. (denkt na) Niets organiseren, zou inderdaad het meest comfortabel zijn. Wij willen echter evolueren naar een ietwat normaal najaar. Dat is waar de mensen naar verlangen. Een podium met artiesten zou nog niet lukken, denken we. Dat zou te veel volk lokken. Een beperkte kermis moet wel al lukken.”

Blankenberge heeft deze zomer zijn onschuld verloren, zei u in ‘Het Laatste Nieuws’.

“Dat is zo. Dat gaat vooral over de dagen vóór die beruchte zaterdag 8 augustus (toen er op het strand rellen uitbraken, red.). Veel inwoners leken bitter te worden. Ik hoorde uitspraken die ik anders weinig hoorde. Over de mensen die hier kwamen.”

(lees verder onder de foto)

Daphné Dumery:
Daphné Dumery: “Ik heb de NMBS gesmeekt om ons een dag rust te gunnen. Het antwoord was neen”© Christophe De Muynck

U bedoelt over mensen met allochtone roots?

“Inderdaad. (wikt haar woorden) Er kwam deze zomer een ander publiek naar onze stad. Dat heeft voor spanningen gezorgd onder de bevolking. Dat was in andere kustgemeenten ook zo, hoorde ik van collega’s. Dat is wat ik bedoel met de onschuld die we verloren zijn. De spanningen liepen op. Dat is uiteindelijk tot een kookpunt gekomen op die zaterdag.”

Wat is daar fout gelopen, volgens u?

“Het was gewoon te druk. Dat is één. Er was te veel volk op het strand. Dat leidt tot spanningen, zeker in coronatijden. En twee: we hadden te weinig veiligheidsmensen. We kwamen handen tekort voor de handhaving van de openbare orde.”

Was uw stad niet klaar voor de drukte?

(feller) “Toch wel. We hadden in het voorjaar een akkoord gesloten met de NMBS. De treinbezetting zou op drukke dagen de zestig procent niet overschrijden. Die afspraak werd niet nagekomen. Er kwamen treinen die voor honderd procent en soms zelfs voor honderdtwintig procent bezet waren. Ik heb diezelfde avond gebeld met de baas van de NMBS, Sophie Dutordoir. Ik heb haar gesmeekt om de dag nadien minder treinen in te zetten. Om ons een dag rust te gunnen.”

Wat was haar antwoord?

“Neen. Ze begreep mij wel, maar ze kon die garantie niet geven. Ze verwees naar de federale regering: naar de bevoegde minister François Bellot (MR) en naar premier Sophie Wilmès (MR). (zucht) De federale regering is daar in de fout gegaan. Zij had die zestig procent bezetting moeten afdwingen. Afspraken zijn afspraken.”

U zegt ook ‘te weinig veiligheidsmensen’. Volgens minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V) was er wél voldoende ondersteuning van de federale politie.

“Dat is niet waar. Ná de rellen is er versterking gekomen. Wij hadden die zaterdag extra manschappen van de West-Vlaamse pool, maar niet van de federale politie. Dat moet beter in de toekomst. Er moet meer geluisterd worden naar de bekommernissen van lokale besturen. Wij hadden voordien al om versterking gevraagd, maar we hebben die niet gekregen.”

De Crem wil een plaatsverbod voor relschoppers. Is dat een oplossing?

“Dat is een goede sanctie. Dat moet dan wel gelden voor de volledige kust. Anders zal het probleem zich verleggen.”

Vlaams minister Zuhal Demir (N-VA) wijst met de vinger naar het lakse beleid van de Brusselse politiek. Volgens haar was niet de drukte het probleem.

“Zij heeft gelijk. En ik zeg dat niet omdat ze van mijn partij is. Wij waren klaar voor de drukte, maar niet voor díe ruziemakers. Er zijn maar liefst zes verschillende Brusselse bendes geïdentificeerd. Dáár zijn wij niet klaar voor. Die zouden eigenlijk tegengehouden moeten worden vooraleer ze de trein opstappen. Ik begrijp wel dat de conducteurs van de NMBS dat niet kunnen doen, en al zeker niet als daar duizend man op het perron staat. Dat is aan de politie. Die samenwerking moet beter. (zucht) Ik heb me vaak machteloos gevoeld.”

Hebt u fouten gemaakt?

(blaast) “Veel mensen zouden graag horen dat ik ja zeg. Dan kunnen ze mijn rekening maken. Maar mijn antwoord is neen. Ik zou niet weten wanneer. Het stadspersoneel, de strandredders, de jobstudenten, de politie: die hebben allemaal goed werk geleverd in moeilijke omstandigheden. (op dreef) Ik heb leidinggevenden van de politie gezien die het verkeer regelden, omdat de andere agenten het spreidingsplan in goede banen aan het leiden waren. We hebben al om 16 uur de toegangswegen gesloten, omdat we voelden dat het te druk werd. De rellen waren toen nog niet begonnen. (feller) Wat kon ik meer doen? Wie het weet, mag het zeggen. Ik heb wél veel geleerd. Dit was nieuw voor iedereen.”

U hebt daarna de grenzen gesloten voor dagjestoeristen. Is dat niet verregaand?

“We hadden écht een time-out nodig. Onze mensen in de eerste plaats, maar eigenlijk iedereen. Dat was een verademing. Dat was bovendien niet meer dan één dag.”

Is de kust niet van iedereen?

“Dat is zeker zo. De zee ook. (denkt na) Toen na de lockdown de heropstart werd uitgetekend, is dat gefaseerd gebeurd voor verschillende categorieën: eerst de tweedeverblijvers, daarna de meerdaagse toeristen en tenslotte de dagjestoeristen. Als je een stap terug moet nemen, is het logisch dat je opnieuw die volgorde aangrijpt.”

Toetst u zoiets af met uw partijvoorzitter Bart De Wever, die ook burgemeester van Antwerpen is?

“Neen. Ik heb wel gebeld met Ben Weyts. Diezelfde zaterdagavond nog. Hij is mijn voornaamste klankbord in de partij. Je kan makkelijk babbelen met hem. Bart is daar minder goed in. Sorry, Bart. (lacht) Ik heb de voorzitter enkele dagen later wel gebeld om de problematiek eens te bespreken. Wat we moeten doen met het benoemen bijvoorbeeld. Ik vind dat heel moeilijk.”

Wat bedoelt u?

“Wel, moeten we benoemen dat dat allochtonen zijn? Of niet? Ik zeg de dingen graag zoals ze zijn. Maar ik wil geen volledige gemeenschap stigmatiseren. Het zijn enkelingen die het probleem zijn. Bart begreep dat. Ik denk uiteindelijk wel dat ik een goed evenwicht heb gevonden. Blankenberge is een familiestad, waar iederéén welkom is. Dat moet ook zo zijn in de toekomst. Behalve dan die relschoppers.”

Hebt u de kustburgemeesters gehoord?

“Neen, die niet. Die waren wellicht bang dat hun gemeente in beeld zou komen. (lacht) De gouverneur heeft wel gebeld. Pieter De Crem ook. Hij was heel vriendelijk: hij zei andere dingen dan de dagen nadien in de media.”

(lees verder onder de foto)

Daphné Dumery over haar woelige zomer:
© Christophe De Muynck

Dat hele idee van ‘staycation’, vakantie in eigen land, was dat wel verstandig?

“Dat is een moeilijke. (denkt na) Ik begrijp wel waarom men dat gepromoot heeft. Dat was noodzakelijk om de lokale economie overeind te houden. Dat heeft ook gewerkt. Was dat niet gebeurd, dan zou het bloedbad niet te overzien zijn. Maar er komt nog een winter aan zonder vaccin. En misschien nog een zomer. We moeten goed nadenken welk soort toerisme we willen. Ik zou dat debat graag spoedig opstarten. Welk aanbod gaan we voorzien? Op welke toeristen gaan we mikken? In welke mate gaan we dat promoten? We moeten ook het debat over het post-corona toerisme voeren. Ook dát wordt moeilijk.”

Een vechtpartij weegt op het imago van een stad. Is het daarom dat u ‘Gert Late Night’ hier in de jachthaven wou?

“Dat is inderdaad om het imago te promoten, maar dat staat los van die vechtpartijen. We waren daar al langer mee bezig. Samenwerking met media is belangrijk voor de promotie van een stad. Wij investeren daar veel in. Gert Late Night is zoiets. Het pop-up café van De Mol ook. Of de Zomerhit van Radio 2 op de pier. Dat zorgt voor leven in de stad op een verantwoorde manier.”

‘Gert Late Night’ kost de stad 130.000 euro. Vindt u dat verantwoord in deze coronatijden? Brugge vond van niet.

“Brugge is afgehaakt op de prijs van 110.000 euro voor één week. Het was aanvankelijk het plan om elke week naar een andere kuststad te varen. Toen Brugge neen zei, heeft men voorgesteld om hier drie weken te blijven. Wij vonden dat heel interessant. Is dat verantwoord? Zeker en vast. Onze stad komt elke avond mooi in beeld, voor een publiek dat wij graag zien komen. Een stad zoals Brugge mikt veel meer op internationaal toerisme. Dat kijkt niet naar Gert Late Night.”

U hebt deze zomer 230.000 euro aan mondmaskerboetes binnengehaald. Dat kan misschien daarvoor gebruikt worden?

“Helaas niet. (lacht luid) Dat geld is voor de federale overheid, want dat zijn geen GAS-boetes. Een bewuste keuze. Al wat gerelateerd is aan corona, is federaal beleid. We willen dat onderscheid behouden.”

Hebt ú eigenlijk kunnen genieten van vakantie?

“Vorig weekend: drie dagen met het gezin naar Sankt-Vith in de Hoge Venen. Dat was alles. En dan nog was ik vooral bezig met corona. Ik was voortdurend aan het vergelijken. Wat doen ze daar? Wat doen ze niet? Ik denk dat corona mij misvormd heeft. (lacht) Maar als ik vergelijk, dan vind ik dat Blankenberge dit goed aanpakt. Héél goed zelfs.”

Zou u populairder geworden zijn in deze crisis? Of net niet?

(blaast) “Goede vraag. Ik zou het echt niet weten. Veel mensen moedigen mij aan op straat. Goe bezig, roepen ze dan. Ik heb zelfs bloemen gekregen. Tegelijk heb ik ook kritiek gevoeld. Vooral op sociale media dan. En straks wellicht ook op de gemeenteraad. Het is zo. Dit was geen makkelijke periode. Zowat één vierde van onze stad leeft van het toerisme. Drie vierde wil vooral rust en veiligheid. Je moet die allemaal tevreden houden. Ik ben daarom opgelucht dat de zomer voorbij is. De grote drukte is weg. Ik hoop nu op een mooie nazomer met een gezellige drukte en mooi weer. Dan is het zalig vertoeven in Blankenberge.”


Bio: Daphné Dumery

Geboren op 4 januari 1974 in Blankenberge.

Licentiaat in de criminologie en in de rechten.

Woont in Blankenberge met haar man Steve en dochter Robine (19).

Zelfstandig advocate.

Politica voor N-VA. Federaal parlementslid van 2010 tot 2019.

Burgemeester van Blankenberge sinds 1 januari 2019. Was voordien gemeenteraadslid en schepen.

Bestuurder van MBZ (de haven van Zeebrugge) sinds 2010.