Colin Beheydt is de nieuwe algemeen directeur van Stad Brugge: “Binnenkort wordt prikklok afgeschaft”

Colin Beheydt: "Toen ik in Brugge arriveerde, keek ik mijn ogen uit..." © Davy Coghe
Stefan Vankerkhoven

Op vrijdag 1 februari gaat Colin Beheydt van start als de nieuwe algemeen directeur van Stad Brugge en het OCMW. Hij bekleedt zo de hoogste functie binnen de stadsambtenarij en mag straks alle stadsambtenaren aansturen. “Op termijn moeten we evolueren naar een situatie waarbij onze medewerkers zelf bepalen wanneer en waar zij werken”, zegt Colin Beheydt.

Colin Beheydt (40) woont in Gits, samen met zijn vrouw Ellen Casier en hun vijf kinderen. Hij groeide op in Roeselare en studeerde na zijn humaniora aan het Klein Seminarie bedrijfspsychologie aan de UGent. Hij werkte van 2004 tot eind 2013 als bureauchef van de Personeels- en Weddedienst en later als rechterhand van de stadssecretaris bij de Stad Roeselare. Sinds 2014 is hij adjunct-stadssecretaris bij Stad Brugge, waar hij zich toelegde op het personeelsbeleid en op de verandering van de stedelijke organisatie. Het aantal stadsbeambten daalde van 1.500 naar 1.350 door wie op pensioen ging niet meer te vervangen: “Het was moeilijk maar nodig om het personeelsbudget onder controle te houden. We spenderen nu niet meer aan personeel dan zes jaar geleden.”

De voorbije vijf jaar was je de architect van NENO: de weg Naar Een Nieuwe Organisatie. Is die voltooid?

Colin Beheydt: “Nee, het werk is nog niet af. We zijn nu bezig met de volgende stap, het project NENO 2.0. In vijf jaar tijd is er intern bij de stadsadministratie enorm veel veranderd. De stadsdiensten zijn samengevoegd in tien clusters en onze 1.350 medewerkers moesten anders gaan werken. Een voorbeeld? Vroeger waren wegendienst, groendienst en stadsreiniging drie aparte entiteiten. Het gebeurde dat op één dag tijd drie ploegen naar één site trokken en elkaar tegenwerkten. Nu zijn die drie diensten gebundeld in de cluster Openbaar Domein, met arbeiders die drie opdrachten uitvoeren: wegen herstellen, groen onderhouden en zwerfvuil opruimen. Dat is efficiënter dan vroeger. Zo blijft Brugge oltied schoane! Het valt mij op dat het openbaar domein in Brugge properder is dan in andere steden.”

Mogen stadsambtenaren nu ook van thuis uit werken?

“Op sommige momenten wel. Het nieuwe werken is opgestart. Op termijn moeten we evolueren naar een situatie waarbij onze medewerkers zelf bepalen wanneer en waar zij werken. De prikklok zal verdwijnen, in plaats daarvan komt het resultaatgericht werken. We moeten vertrouwen geven aan onze stadsambtenaren en zij moeten bewijzen dat zij dat vertrouwen waard zijn. Voor de leidinggevenden betekent dit een verandering van aansturen. Door flexibeler te werken moet de dienstverlening verbeteren. De tijd is voorbij dat het werkregime voor alle 1.350 medewerkers hetzelfde is. De medewerkers van onze jeugddienst kun je niet van 9 tot 5 doen werken, als zij pas na schooltijd in contact komen met hun doelpubliek.”

Je bent dé aangewezen persoon om Brugge met Roeselare te vergelijken…

“Brugge heeft veel meer troeven dan Roeselare. In mijn geboortestad kwam er regelmatig een reclamebureau langs om te onderzoeken welk imago die stad zich het best zou aanmeten. Telkens luidde de conclusie: Roeselare is in veel dingen goed, maar blinkt nergens in uit. Kortom: Roeselare leek een grijze muis. Maar door haar koopmansmentaliteit is die stad erin geslaagd om zichzelf op de kaart te zetten als bijvoorbeeld wieler- en winkelstad.”

Renaat Landuyt en Dirk De fauw? Dat is appelen met peren vergelijken

“Toen ik als Roeselarenaar in Brugge arriveerde, keek ik mijn ogen uit. Brugge bezit zoveel mooie troeven. De Bruggeling is ook best trots op zijn stad, maar op een ingetogen wijze. Er wordt minder uitgepakt met al die troeven. Ik mis hier een beetje de mercantiele mentaliteit van Roeselare, de Bruggeling vertoont minder de neiging om zijn stad te ‘verkopen’. Hij bezit een zekere nederigheid. Of West-Vlaamse nuchterheid, het is eerder in stilte bluven goan. Zonder nodeloze risico’s te nemen. Vergelijk het met de jongleur in een circus: de Bruggeling wil erover waken dat de bordjes op de stokjes blijven draaien.”

“Soms vraag ik mij af of de Bruggelingen ten volle beseffen in welke unieke wereldstad ze leven. Er is een reden dat miljoenen toeristen jaarlijks naar hier komen. Ik verplicht mezelf om elke middag, tijdens mijn lunchpauze, een half uur door de binnenstad te wandelen en mij te vergapen aan de schoonheid. Veel Bruggelingen staan daar niet meer bij stil. Roeselarenaren en Bruggelingen hebben een ander DNA. Roeselarenaar Luc Martens zei: be good and tell it. In Brugge lijkt het enkel be good. De nood om daarmee uit te pakken is kleiner. Ik ervaar dat ook binnen de stadsadministratie. Intern moeten mijn medewerkers af en toe wat gekieteld worden. De Brugse mentaliteit is eigenlijk wel een beetje zoals Willy Lustenhouwer zei: zie je van Brugge, zet je van achter…

Je springt haasje-over met jouw ex-baas, stadssecretaris Johan Coens, want je behaalde meer punten op het vergelijkend examen, waardoor hij nu jouw adjunct-algemeen directeur wordt…

“Dat was niet evident. Het heeft intern gelukkig niet voor spanningen gezorgd, maar wel voor ongemakkelijke momenten. We wisten soms niet goed wat gezegd tegen elkaar. De voorbije vijf jaren heb ik in Johan nochtans altijd iemand gevonden met wie je op een nuchtere en professionele manier kan samenwerken. Al bij al zijn we snel tot goede afspraken gekomen, waarbij we ons in de toekomst beide zullen goed voelen. Johan heeft een enorme verdienste voor de stad als financieel beheerder en stadssecretaris. Hij had zich het einde van zijn carrière wellicht anders voorgesteld. Als adjunct-algemeen directeur zal hij blijven doen waarin hij een expert is: de werking van het schepencollege en de gemeenteraad, kortom de politieke dossiers, verder opvolgen. We zijn met vier personen aan de top van de stadsadministratie. Er is nog financieel directeur Cathy Brouckaert en de vroegere OCMW-secretaris Christian Fillet die als adjunct-algemeen directeur het OCMW en zijn verenigingen aanstuurt.”

Wat is jouw taak als algemeen directeur?

“Het is de hoogste functie binnen de stadsambtenarij, ik ben de eindverantwoordelijke voor de interne organisatie van de Stad en het OCMW. Samen hebben die 3.500 medewerkers in dienst. Ik zal het personeelsbeleid voeren, de interne communicatie behartigen en het NENO-verhaal blijven trekken. Daarbij wil ik mijn eigen accenten leggen. Gezien onze nieuwe manier van werken wordt het coachen van de clusterhoofden zeer belangrijk. Ik wil tevens een brugfunctie zijn tussen de politiek en administratie. Er is meer overleg nodig. Daarin zit mijn grootste uitdaging. We steken nog onvoldoende de handen naar elkaar uit.”

Vergelijk eens Renaat Landuyt met Dirk De fauw…

“Voor zover ik de vergelijking nu al kan maken, dat is appels met peren vergelijken. Ze hebben elk een andere stijl. Renaat Landuyt had ervaring als minister en dat sijpelde door in zijn manier om een stad te besturen. Het resulteerde in een aantal mooie realisaties. Dirk De fauw wil dichter bij de mensen staan en voeling met de burgers houden. Hoe groot je stad ook is, dat blijft de essentie. De man of vrouw in de straat is meestal niet bezig met grote projecten, maar ergert zich aan een losliggende tegel.”

Heb je nog tijd voor hobby’s?

“Ik heb vier marathons gelopen, maar train de laatste jaren veel minder. Mijn 14-jarige zoon Casper loopt ondertussen sneller dan ik. Dat is confronterend. Mijn droom is om samen met hem een marathon te lopen.”