Burgemeester van Mesen: “Die asielzoekers? We zagen het verschil niet met toeristen”

Sandy Evrard: "De mensen in Mesen zeggen dat ik een blauwe tong heb en een rood hart." © Christophe De Muynck
Redactie KW

De voorbije zes weken verbleven honderd asielzoekers in ‘Peace Village’ in Mesen. Dat is vlekkeloos verlopen, zegt burgemeester Sandy Evrard. “Ik heb de politie één keer moeten inschakelen: voor de amokmakers van het extreemrechtse Voorpost.” De goedlachse liberaal doet in dit uitgebreide gesprek ook een opvallende bekentenis: de alombekende Vredestoren had eigenlijk niet in zijn stad mogen staan.

“Het was een dinsdagmiddag, om vijf na twaalf. Ik kreeg telefoon. Minister Maggie De Block aan de lijn, een partijgenote. Dat er honderd asielzoekers tijdelijk naar Mesen zouden komen, zei ze. Voor zes weken. Ze zijn welkom, zei ik. Mesen is een gastvrije stad en we gaan dat bewijzen. Ik kan vandaag zeggen dat we daarin geslaagd zijn.” Sandy Evrard zegt het met een grote glimlach op zijn gezicht. De 50-jarige liberaal is trots op zijn stad. Hij zal dat vaak herhalen in dit gesprek.

“Voorpost heeft geprobeerd om onze infovergadering te verstoren. Flauwe gasten. Veel lawaai, maar weinig inhoud”

Het was de tweede keer dat Mesen asielzoekers opving in Peace Village, een gebouw van de overheid, waar anders toeristen verblijven. De eerste keer was vier jaar geleden. “Dat verliep niet zo vlot, moet ik bekennen. Ik was razend op het Rode Kruis (dat het asielcentrum uitbaat, red.). We kregen toen op 31 december de melding dat er op 2 januari een groep vluchtelingen zou komen. We konden dat niet ernstig voorbereiden. Dat was deze keer anders. We kregen twee weken de tijd om alle voorbereidingen te treffen en de samenwerking met het Rode Kruis is uitstekend verlopen. Ik was zelfs onder de indruk.”

Was u niet bevreesd na Bilzen, waar een toekomstig asielcentrum in brand gestoken werd?

“Néén. We hebben meteen gehandeld opdat dat niet zou gebeuren. Elke inwoner kreeg een brief, waarop mijn persoonlijk nummer stond. Als iemand bezorgd was, dan kon hij of zij mij bellen. Dag en nacht. We hebben een infovergadering belegd, waarop iedereen welkom was. Ik heb zélf de handelaars aangesproken. Dat allemaal doen, is mogelijke kritiek in de kiem smoren.”

Het waren alleenstaande mannen die kwamen. Zorgde dat voor ongerustheid onder de inwoners?

“Neen, eigenlijk niet. Ik moet daarom fier zijn op mijn inwoners. Weet u waar de Mesenaars van wakker liggen? Dat er geen geldautomaat is in de stad. We gaan daar nu voor zorgen. Dat is beleid voeren. Weet u trouwens waarom dat allemaal mannen waren? Dat heeft een logische verklaring. Die van Vlaams Belang toeteren dat alle vluchtelingen alleenstaande mannen zijn. Dat is niet zo.”

Burgemeester van Mesen:
© Christophe De Muynck

“Mesen kon maar een tijdelijke opvangplek aanbieden. Op 1 februari moeten de mensen opnieuw weg, omdat Peace Village dan alweer volgeboekt is door groepen toeristen. Bovendien moesten ze halfweg januari ook al eens enkele dagen naar Westouter verhuizen om dezelfde reden. Daarom waren dat alleenstaande mannen. Men laat gezinnen met kinderen liever verblijven in de vaste centra. Ik vind dat maar logisch.”

Zijn er geen incidenten geweest?

“Neen. Of wacht: toch wel. Ik heb de politie één keer moeten inschakelen: voor de amokmakers van het extreemrechtse Voorpost. Die hebben geprobeerd om de infovergadering voor de inwoners te verstoren. Flauwe gasten. Veel lawaai, maar weinig inhoud. Daar zat trouwens geen enkele Mesenaar tussen. Wel mensen van Oost-Vlaanderen. Ook Filip Dewinter van Vlaams Belang tweette over Mesen. (feller) Wat komt die hier zoeken? Dat hij zijn problemen in Antwerpen oplost. (even stil) Ik kan met de hand op het hart zeggen: alles is goed verlopen. Dat waren allemaal sympathieke mannen. Waren dat honderd toeristen, we zouden het verschil niet gezien hebben.”

U moet uw verhaal doen aan Marc Vanden Bussche, uw ambts- en partijgenoot in Koksijde, waar ook een tijdelijk asielcentrum opent. Hij is wel bevreesd.

(pikt in) “Dat is dwaas, hè. Komaan. Als de minister zegt dat er asielzoekers gaan komen, dan gáán die komen. Een burgemeester moet handelen, geen angst zaaien. Ik kan hem één tip geven: communiceer met uw inwoners. Dat is het voornaamste.”

U was onder de indruk van het Rode Kruis, zei u. Wat bedoelt u daarmee?

“Van hun uitleg aan die mensen: die was heel sterk. Het Rode Kruis legt álles uit: de Belgische driekleur, de kaart van het land, de structuren, onze waarden en normen, omgang met vrouwen, de gewoonten in deze provincie, het verschil tussen Mesen en Brussel, het openbaar vervoer, welke trein te nemen naar Ieper, noem maar op. Álles. Dat gebeurde in drie talen: Engels, Frans en Nederlands. Ze kregen zelfs enkele West-Vlaamse woorden voorgeschoteld. Wie een winkel binnen gaat, moet Oewist kunnen zeggen. En ze leren ook dat ze daarna hoet als antwoord krijgen.” (lacht)

Weinig politici durven nog openlijk positief spreken over vluchtelingen, omdat ze bang zijn om stemmen te verliezen. U lijkt daar niet over te tobben?

“Dat is zo. Dat is mijn zorg niet. De mensen in Mesen zeggen dat ik een blauwe tong heb en een rood hart. Daar zal wel iets van waar zijn. Ik wil als burgemeester andere mensen helpen. Wat de afkomst van die mensen is, of in welke God zij geloven, dat kan mij niet schelen. Nieuwkomers moeten niet gepamperd worden. Zij moeten werken, net zoals iedereen. Dat is mijn blauw hart. Maar wie tegenslag heeft, wie op de vlucht is, die moeten we helpen.”

“Weet u: ik geef les aan de slagerijschool in Diksmuide (Evrard is slager van opleiding, red.). Veel van mijn leerlingen zijn vluchtelingen. Ik hoor vaak schrijnende verhalen. Kinderen die vermoord zijn, enzovoort. Dat raakt mij. Maar u moet niet denken dat ik een doetje ben. Enkele maanden geleden wou Dodo La Saumure, een grote crimineel, een bordeel openen op de markt. Ik heb me daartegen verzet, met succes. De man die mij bang kan maken, moet nog geboren worden. Maar zijn vader is nu al dood.” (knipoogt)

Wat gebeurt er nu met die mensen? Waar gaan zij naartoe?

“Die moeten naar een ander asielcentrum. Sommigen in West-Vlaanderen, anderen in Limburg. Dat moet hard zijn voor die mensen. Ze worden weer uit elkaar gehaald. Ze moeten eigenlijk veel te lang wachten op een antwoord op hun asielaanvraag.”

Mag Maggie De Block u nog bellen, als er weer plek tekort is?

“Zéker. Op voorwaarde dat Peace Village vrij is. Dat is vooral het geval in de maand januari. Andere maanden is dat vaak volgeboekt door toeristen. Maar goed ook, want die brengen de gemeente veel geld op.” (lacht)

U zet Mesen keer op keer op de kaart, zelfs buiten België. Wat is uw geheime recept?

(lacht) “Dat is mijn ambitie, hè. Ik wil Mesen doen draaien. Ik ben achttien jaar geleden burgemeester geworden. Mijn voorganger was wijlen Jean Liefooghe, een gewaardeerd man. Hij adviseerde mij om goed op de winkel te letten en geen zotte dingen te doen. Ik vond dat niet ambitieus genoeg. Ik wou meer. Ik wou Mesen op de kaart zetten, zoals u zegt. Vijftien jaar geleden kende men Mesen niet in Brussel.”

“Dat is vandaag wel anders. Ik heb het grote geluk gehad dat toenmalig premier Guy Verhofstadt mij in 2004 en 2007 op zijn lijst wou voor de nationale verkiezingen. Dat was een kantelmoment. Dat heeft mij bekendheid opgeleverd in Brussel. Ik wist vanaf dat moment de weg naar de subsidies.”

Ook het oorlogstoerisme heeft Mesen op de kaart gezet. Is dat een afgesloten hoofdstuk, nu de herdenking van honderd jaar Wereldoorlog I voorbij is?

“Neen, zeker niet. We gaan nu het verhaal vertellen van de wederopbouw. Maar Mesen is meer dan die oorlog. We gaan in de toekomst ook focussen op onze middeleeuwse geschiedenis. Dat is evenzeer boeiend. Ik durf te stellen dat Mesen met iets meer personeel en geld zelfs een te duchten concurrent zou zijn voor Ieper. (denkt even na) Ik ga eens een bekentenis doen. De Ierse Vredestoren had eigenlijk niet in Mesen gebouwd mogen worden, want er hebben nooit Ieren gevochten op onze grond. Ik kan nu wel vertellen hoe dat gekomen is.”

“In 1997 kwamen hier twee Ieren langs, Glenn Barr en Paddy Harte (twee intussen overleden politici, red.). Ze wilden die toren aanvankelijk bouwen in een dorp in de Somme, maar ze werden daar niet serieus genomen. Dus kwamen ze naar Mesen. Ik was toen schepen van Toerisme. We zijn met hen een pint gaan drinken, Jean Liefooghe en ik. De ene pint na de andere, moet ik zeggen. (lacht) Ze werden plots zo enthousiast dat ze beloofden om die toren in Mesen te bouwen.”

U meent het?

“Wacht. Ze zeiden óók dat Queen Elizabeth die zou komen inhuldigen. En wij maar lachen, en nóg een pint bestellen. De dag nadien belde Jean mij op: Manneke, zeg aan niemand wat daar allemaal verteld is, of ze verklaren ons gek. Maar enkele maanden later kwamen die twee mannen terug, hè. We hebben de fondsen, zeiden ze. We gaan bouwen.”

“Als iemand bezorgd was, dan kon hij of zij mij bellen. Dag en nacht”

“Maar dat kon echter niet, want dat was landbouwgrond. Trek u dat niet aan, zeiden ze. Onze premier zal dat regelen met uw premier. Kunt u zich voorstellen dat ik grote ogen trok? Maar het was zo, hè. Premier Jean-Luc Dehaene regelde die bouwvergunning. En weet je wie er aanwezig was op de inhuldiging van de Vredestoren? Queen Elizabeth. Die twee mannen hebben Mesen op de kaart gezet.” (lacht)

Even terug deden de geruchten de ronde dat Mesen en Ieper zouden praten over een fusie. Klopt dat?

(verrast) “Neen. Of ik was daar niet bij. (denkt na) Als we moeten fusioneren, dan zou Ieper een goede optie zijn. Maar dat is niet aan de orde. Mesen is een faciliteitenstad. Dat betekent dat we niet kunnen fusioneren. Dat staat zo in de grondwet.”

U bent nu 18 jaar burgemeester. Hoe lang wil u voort doen?

“Ik ben een politieker in hart en nieren, maar ik heb mijn echtgenote beloofd dat ik stop als ik zestig ben. Dat betekent dat ik na deze legislatuur nog één keer kan opkomen. Ik heb een fantastische echtgenote. Ik denk soms dat er nog iemand in de keuken moet zitten, als ze Ik zie u graag zegt. Ik ben zo vaak weg van huis. Ik ben altijd bezig met deze stad. Het enige wat ik thuis doe, is eens koken op zondag. Dat is veel te weinig. Ik heb nog veel goed te maken.”


“Ik stem voor Tommelein”

Zou Bart Tommelein een goede voorzitter zijn voor uw partij Open VLD?

“Mag ik eerst iets anders zeggen? Het is tijd voor verandering, dat zeker. De tijd van Gwendolyn Rutten is voorbij. Zij heeft dat enkele jaren goed gedaan, maar nu zou ze beter stoppen. De partij heeft iets anders nodig. Weet u wat het probleem is? Vraag binnen CD&V en N-VA wie de baas is, en één iemand zal opstaan. Vraag dat binnen de SP.A, en twee mensen zullen opstaan. Vraag dat in mijn partij, en ze zullen allemaal opstaan. Als er nu verkiezingen zouden zijn, dan zouden we een nóg grotere pandoering krijgen. Maar ze beseffen dat niet op het hoofdkwartier. De ene keer roepen ze paars-groen, de andere keer paars-geel, dan weer dit en dan weer dat.”

Dus opnieuw: zou Tommelein een goede voorzitter zijn?

“Ik denk dat wel. Bart is een goede vriend. Een verstandig man. Kan ook goed communiceren. Ik ga voor hem stemmen. Ik hoop alleen dat hij niet te koppig zal zijn. Want dat is ook een karaktertrek van hem. Hij moet durven luisteren naar de basis, en daarmee bedoel ik de lokale verkozenen. Wij weten wat er op straat leeft.”

Vindt u dat niet hol klinken? Wat betekent dat dan in de praktijk?

“We zouden enkele keren per jaar moeten vergaderen: de partijtop en de lokale verkozenen. En dan bedoel ik: écht vergaderen. Niet: rijkelijk dineren met overdreven veel drank zoals liberalen al eens doen.”

Zal dat genoeg zijn om de partij weer op de rails te krijgen?

“Neen. We kunnen ook leren van iemand als Bart De Wever. Die durft al eens een onpopulaire uitspraak te doen. Ik vind dat goed. Liever een onpopulaire uitspraak dan een dwaze uitspraak. Ik mis dat in mijn partij. Ze lijken allemaal zo bang. Eigenlijk missen we een Jean-Marie Dedecker. Die zegt waar het op staat.”

Wat kiest u: paars-groen of paars-geel?

“Ik ben voorstander van een rechts beleid, paars-geel dus. Wie werkt, moet gestimuleerd worden. Wie profiteert, moet eruit. Maar wie tegenslag heeft, moeten we helpen. Dat is mijn liberalisme. Maar ik wil geen splitsing van dit land. Ik ben een échte Belg.”