Zonnebrand

Door de weerkaatsing van de zon leken de leegstaande gebouwen van het college in lichterlaaie te staan. © Ann De Craemer
Ann De Craemer
Ann De Craemer Schrijfster

Schrijfster Ann De Craemer heeft een passie voor wandelen en fotografie. Elke week maakt ze in Tielt een beeld waarover ze haar gedachten deelt.

Ik kwam thuis van een lange treinreis uit Amsterdam, trok mijn sneakers aan en wandelde naar waar ik altijd ga wanneer het laat is geworden voor een fietstocht naar de Poelberg: het Patersbos. Het ‘Central Park van Tielt’, noemde ik de plek een paar maanden geleden op mijn sociale media. Ik bedoelde het eerst als grap, maar merk tot mijn vreugde dat meer en meer mensen de term zijn gaan overnemen. Een ‘central park’ is het Patersbos dan ook: een groene long in het hart van onze stad, weg van het drukke verkeer.

Onderweg naar ‘ons’ park keek ik rechts naar de vlakte die is overgebleven na de sloop van de Regina Pacis-gebouwen. De ondergaande zon deed de hemel in vijftig tinten roze kleuren. Het was, letterlijk, schoonheid boven lelijkheid. Ik draaide mijn hoofd naar links en zag daar, ook letterlijk, schoonheid in lelijkheid: door de weerkaatsing van de zon leken de leegstaande gebouwen van het college in lichterlaaie te staan. ‘Zonnebrand’, dacht ik er dat mooie woord bij, dat meteen herinneringen aan vroeger tot leven bracht.

Zomer. Kijken we daar met z’n allen niet naar uit, nu het al juni is maar de zon nog steeds verstoppertje speelt?

Je niet insmeren tegen de zonnestralen is vandaag haast ondenkbaar, maar in mijn kindertijd werd er over het gat in de ozonlaag nog niet gesproken – of misschien had men er simpelweg nog geen weet van. Oningesmeerd speelde ik dus buiten om ‘s avonds terug te keren met verbrande armen en benen en de afdruk van T-shirt en short in mijn huid gegroefd. Gek genoeg vond ik de lichte pijn die je daarbij moest nemen niet erg: de rode huid zou al snel veranderen in een zomerse teint.

Zomer. Kijken we daar met z’n allen niet naar uit, nu het al juni is maar de zon nog steeds verstoppertje speelt? Naar liggen in het Patersbos verlang ik, op een handdoek die je normaal alleen op het strand gebruikt, maar met mijn ogen dicht is het gras van het park als zand: je hoort spelende kinderen, vrolijke muziek en verzint er de ruisende golven zelf bij. Zie ik u straks ook, in ons Central Park, dat met de hopelijk snel aangepaste plannen voor ‘onze’ Collegesite een nog grotere groenere long zal worden?