Van de rand van het dorp naar het hart van de jeugd

Jan Gheysen: "Dat deze zomer enkele tientallen landbouwers in West-Vlaanderen jeugdbewegingen uit de nood helpen, siert hen niet alleen. Het helpt hen ook om, bij jongeren én hun ouders, het beeld bij te stellen van een sector die zich, volgens het versleten cliché, afzijdig zou houden van de samenleving." © Olaf Verhaeghe
Jan Gheysen
Jan Gheysen Opiniërend hoofdredacteur

Meer dan zeventig West-Vlamingen stellen deze zomer een weide, groot terrein of loods open voor het kamp van jeugdbewegingen. Opiniërend hoofdredacteur Jan Gheysen vindt dat een goede zaak, ook voor de landbouwers zelf.

Of je kent de landbouw van je weekendfietstochten ‘op den buiten’. Of je kent de boeren van hun protesten op straat en in Brussel – al is dat alweer een hele tijd geleden. Maar voor velen reikt de kennis van het landbouwleven niet veel verder. Dat is jammer, voor ons en voor die landbouwers.

Want wie dan toch ooit op een boerderij langsgaat, stelt vast dat het in de meeste gevallen om heuse bedrijven gaat, waarvan technologie, ondernemerschap en wetenschap de wezenlijke pijlers zijn. Dat we dat als leken maar zelden beseffen, heeft ermee te maken dat de landbouw zich letterlijk in de rand van onze dorpen en steden bevindt en dat het aantal landbouwers gestaag vermindert.

Dat deze zomer enkele tientallen landbouwers in West-Vlaanderen jeugdbewegingen uit de nood helpen, siert hen niet alleen. Het helpt hen ook om, bij jongeren én hun ouders, het beeld bij te stellen van een sector die zich, volgens het versleten cliché, afzijdig zou houden van de samenleving. Met wat overdrijving zouden we kunnen zeggen dat landbouwers op die manier van de rand van de stad verhuizen naar het hart van de jeugd. Natuurlijk lossen die jeugdkampen niet hopsakee alle imagoproblemen van de landbouw op. Maar het helpt.

Natuurlijk lossen die jeugdkampen niet ‘hopsakee’ alle imagoproblemen van de landbouw op. Maar het helpt

Er wachten de landbouw op dat vlak nog meer uitdagingen. Want niemand anders beheert meer open ruimte dan onze boeren. Hun bedrijvigheid bepaalt ons open landschap, dat veel mensen de voorbije maanden opnieuw ontdekt hebben. We zijn met zijn allen gaan wandelen en fietsen in die open ruimte, hebben er kunnen uitwaaien en opnieuw leren kijken naar dieren en planten.

Die open ruimte staat, zeker ook in onze provincie, onder bouwdruk. Anderzijds wordt ze belangrijker als nooit voorheen, zelfs voor onze waterhuishouding. Als de landbouwers nu eens samen met de natuurliefhebbers de krachten zouden bundelen. Dan kunnen ze, wars van eigenbelang en vooroordelen, die open ruimte maximaal beschermen en beheren. Daar zou iedereen alleen maar gezond voordeel bij halen.

En zo verwerft de landbouwer ook weer maatschappelijk de plaats die hij of zij verdient.

Reageren? jan.gheysen@kw.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier