REISBLOG (6): Uiterlijk is hier heel belangrijk. Ik post het onder ‘Cubaanse charme’.

De kikker die ons thuis opwachtte. We doopten hem later 'Arnold'. © CT
Charlotte Therssen

Onze collega Charlotte stapt voor zes maanden uit het mediawereldje en volgt haar verloofde naar Cuba. Op kw.be vertelt ze tweewekelijks over haar leven aan de andere kant van de wereld. Maak kennis met onze journaliste, bijna-bruidje en Jetair-hostess in een veel te krappe broek.

Daar stonden we dan. Als twee kinderen verstijfd van de schrik, aan weerszijden een vuist knijpend in de stof van onze broek. We kijken naar de muur net naast de deur. Want daar, een paar duimen boven het bakje waarmee je de airco kan regelen, zit een felgroene kikker van wel vijftien centimeter groot ons aan te kijken met gitzwarte volle ogen. Onbeweeglijk en met iets van een glimlach om zijn ronde bekje leek hij even ondersteboven van het moment als wij. Na wat teamwork -waar een lege vuilbak aan te pas kwam en een dunne map die dienst deed als deksel- lieten we hem buiten in het gras landen. Iedereen zou in deze situatie meteen zijn smartphone gegrepen hebben en de termen ‘Cuba – geelgroene kikker’ ingetikt hebben in een zoekmachine. Deze was toch niet giftig hé? Alleen, hier heb je nergens mobiel internet.

Of die keer dat mijn lief zelfzeker meezong met ‘Suspicious Minds’ en bij hoog en bij laag beweerde dat de eerste zin ‘You call this a track’ is. Hoe graag had ik toen naar lyrics.com gesurft om hem triomfantelijk ‘We’re caught in a trap’ aan te wijzen en mijn ‘Singapore Sling’-cocktail meteen op te eisen. Het zijn van die kleine momenten waarop je heel goed beseft waar je bent, en wat de beperkingen hier zijn. Als ik per week vijf minuten over mijn Facebook kan scrollen, mag ik al tevreden zijn. De wachtrij in het internetkantoortje op hotel is altijd bijzonder lang, en nu heeft ook nog eens één van beide computers de geest gegeven. Na twintig minuten wachten mocht ik deze week al bijna niet meer plaatsnemen, want de dame keek me strak aan en wees met een simpele vingerbeweging naar het houten bordje waarop haar lunchuur gegraveerd staat. Vijf minuten dan maar, en hop: ‘Cubaanse boomkikker’, I got ya.

Flitspalen bestaan hier niet, dus op regelmatige afstanden staat een agent in de broeiende zon in te schatten hoeveel je reed.

Bij de politie!

Goed trouwens dat ik aandrong, zo miste ik de entree van de zwaar bewapende geldtransporteurs niet, met pet en zonnebril en al. Na het legen van haar kluis moest de dame voor de heren in het geniep een pint halen. Die dronken ze, nadat de lamellen waren dichtgedraaid, met hun rug naar de deur in een lange teug leeg. Salud!

Even over hun collega’s, de verkeerspolitie. Die zijn eigenlijk ook wel een gillertje. Flitspalen bestaan hier niet, dus op regelmatige afstanden staat een agent in de broeiende zon in te schatten hoeveel je reed. Als ze al zin hebben om je te doen stoppen natuurlijk. Voor waarschuwingsverlichting bij wegversperringen ontkoppelen ze straatlantaarns en laten de lamp en zijn kapsel er naar beneden bungelen. Ik denk ook aan verkeersborden die ondersteboven of op de verkeerde plek hangen en omgekeerd afgestelde lichten (17 seconden groen op de hoofdweg, 43 seconden groen voor de aarden zijweg). Altijd filespektakel tijdens de warme avondspits daar.

Die keer dat de menselijke flitspaal ons toch liet stoppen maar we er met een waarschuwing van af kwamen.
Die keer dat de menselijke flitspaal ons toch liet stoppen maar we er met een waarschuwing van af kwamen.© CT

Ze hebben hier ook maar één formaat zwaailicht. Zelfs op de kleinste pk’er plaatsen ze er eentje die voor een brandweerwagen bestemd is. En de agentes, och, wat pronken die graag met hun sexy nylonkousen met drukke prints onder hun veel te korte rokjes. Nylon wordt hier niet ingevoerd, dus wie het heeft -meestal zij met een betere job- loopt er extra mee te koop. Even in de marge hiervan: uiterlijk is heel belangrijk voor de Cubanen. Vrouwen lopen graag te pochen met hun waar in strakke t-shirts en mannen laten hun spierbollen met die van de anderen in de straat concurreren. Ze bouwen hiervoor turntoestellen in hun tuin, gaande van een metalen buis in een boom om zich aan op te trekken of een versleten tractorband die wordt omgekanteld. In Westerse landen dwing je aandacht af met een vette auto, een mooi huis en dure merkkledij. Dat hebben ze hier allemaal niet, alleen met hun lichaam kunnen ze zich onderscheiden van de rest. Je kijkt hier af en toe je ogen uit, maar ook dat post ik in de categorie ‘Cubaanse charme’.

Op geen plek in de wereld wil ik nu liever zijn dan bij jou

In de helft

Niet te geloven dat ik ondertussen aan blog zes zit, en we dus drie maanden verder zijn. De eerste spierpijnen van heimwee manifesteerden zich al na een ruime maand. Niet zo gek, als je bedenkt dat ik nooit langer van huis weg was dan twee weken. Er beweegt veel in de levens van mijn familie en vrienden. Er vinden feesten en zwangerschappen plaats, er worden studiekeuzes gemaakt en liefdes gevormd, en dat beleef je allemaal in verkorte versie vanop een afstand. Als je het al te weten komt natuurlijk, want in de korte dure belletjes beperk je je tot de essentie: ‘Hoe gaat het met je? Hoe gaat het echt met je? Doe de groetjes aan x en x. Succes met… Ik zie jullie graag.’ En soms wil je ook niet eens de grootse dingen weten, maar enkel of iemand over zijn verkoudheid heen is, te lang heeft moeten wachten op een bus gisteren of zijn digibox heeft geprogrammeerd voor een goede film. Maar tegelijk is het een waardevol besef, ik zou niet zonder ze kunnen.

Halfweg het Cuba-verhaal! Familie en vrienden missen maar 'so happy together'.
Halfweg het Cuba-verhaal! Familie en vrienden missen maar ‘so happy together’.© CT

De afgelopen weken zijn vrienden en ouders op vakantie gekomen, met een ontroerend weerzien en een nog ontroerender afscheid tot gevolg. Terugrijdend van de luchthaven, waar we onze laatste gasten achterlieten, viel de tropische avondregen neer. Aangedaan door het moment wreef mijn lief troostend over mijn hand. Thuis pakten we ons zwemgerief en trokken in het schemer naar de oceaan. In dat warme blauwe immense bad waren wij de enige toeschouwers van het onweersspektakel. Toen, maar ook nu, zittend in de zetel naast mijn lief, kijkend naar de palmtakken die bijna ons balkon raken, zeg ik: op geen plek in de wereld wil ik nu liever zijn dan bij jou.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier