REISBLOG (3): “We hebben geen printer. Misschien wel binnen drie maanden of langer”

Charlotte met haar handgeschreven 'Carne de identidad para extranjeros'. © CT
Charlotte Therssen

Onze collega Charlotte stapt voor zes maanden uit het mediawereldje en volgt haar verloofde naar Cuba. Op kw.be zal ze tweewekelijks vertellen over haar leven aan de andere kant van de wereld. Maak kennis met onze journaliste, bijna-bruidje en Jetair-hostess in een veel te krappe broek.

Ik heb een belangrijke aankondiging. Ik. Ben. Cubaanse. Ja, echt. Sinds een weekje loop ik met een handgeschreven identiteitskaart op zak ‘Carne de identidad para extranjeros’. De foto werd genomen in een ‘multimedia’-winkeltje in het dorp. Dat kan je nogal ruim invullen. Naast een aftandse rookmaker voor op podia, een oude brede gsm waar de 1-toets al afgewreven is en een paar game-boys avant-la-lettre kan je er ook kauwgom kopen, een lokale energiedrank en vlak achter de deur vind je nog een dame die uitstapjes aanprijst. De fotografe richtte zich met moeite op uit de koffiehoek. Een studio was er niet: ik mocht voor een laatste stickerloze deur gaan staan en kreeg de opdracht niet te lachen. Dat maakt dat ik er op het kiekje nogal crimineel uitzie. De duimafdruk er net onder versterkt dat alleen nog maar. Daarnaast vind je er nog de voornamen van mijn ouders op, mijn grootte, huidskleur en kleur van ogen. De man van de immigratiedienst besliste dat ze groen zijn, terwijl ik bruin-groene ogen heb. Duidelijk. Dat is een troef van mij, mijnheer.

Donkere gangen

Betreft die immigratiedienst. Niet bepaald de plek waar je gelukkig van wordt. Met twee soldaten aan de ingang met honden, werd ik steeds door donkerder gangen geleid, tot ik uiteindelijk aankwam bij de man met beslissingsrecht. Met een paar strepen op de schouder van zijn hemd gestikt vroeg hij me uit en stempelde hij mijn duim op een aantal papieren. Op zijn desk lag een glazen blad met daaronder -godbetert – prentjes van Ernesto Ché Guevara en Fidel Castro. Je weet wel, zoals je vroeger de Joepie las en je je idool los knipte van de tekst. Zo lag er daar een immense collage van mini-rebelli. Er hing zelfs een spiegel aan de muur vlak aan de deur -waarin onze commandant wellicht nog even zijn haar over zijn kalende voorhoofd verdeelt bij het buitengaan- met daarop onderaan Ché en Fidel die eenzelfde richting uitkijken. Zouden er ook kussenslopen van hen bestaan? Hoe dan ook, ik ben blij en trots met dat kaartje op zak.

“Het is aangenaam om te voelen dat privacy niet meer hoeft”

De printer-queeste

Laten we het hebben over dat andere ding dat ons leven al twee weken gijzelt: de printer. Of dan liever het gebrek daaraan. Als je in België wakker wordt en denkt ‘ik wil vandaag een printer kopen’, dan kan je zeker binnen het halfuur met eentje aan een kassa staan. Hier is dat wel even anders. Onze printer begaf het tijdens onze eerste week hier. Olé. Snel dan naar het excursiedepartement waar ze een ‘IT-er’ hebben. We vonden hem aan een bureau met daarop een zware computer die hoogst waarschijnlijk nog op MS-DOS werkt. Ik denk dat ik toen onze HP-printer een tweede laatste zucht hoorde geven. Zijn raad ging niet verder dan: laten we eens een andere inktcartouche proberen. Nada natuurlijk.

Dan maar een nieuwe kopen bij een doe-het-zelf-zaak in een stadje wat verderop. Met de beschrijving ‘Aan een grote opblaasbare rumfles eerste straat links’ vertrokken we. We reden een verlaten terrein op waar een bordje met ‘ferreteria’ (doe-het-zelf-zaak) half los hing van het paaltje. Er liep ook een man op de parking met drie geiten aan een zelfgemaakte halsband. In een veredelde schuur vonden we een bureautje met drie uitstalkasten met daarin onder meer sifons, gloeilampen, een lavabo-kraan en een paar vijzen. “We hebben geen printer. Misschien wel binnen binnen drie maanden of langer”, zei het dametje. “Hoe lang zijn jullie hier al?”. “Een drietal weken”, zeiden we. Ze lachte en sloot af met “Dit is Cuba”. We trokken nog door twee andere stadjes en vroegen aan mensen met een uitstalraampje of ze niemand kenden die een printer had. Oud, nieuw, zwart- of kleurenprinter, we zijn niet zo kieskeurig meer. Maar geen resultaat. Dan maar hoopvol wachten op een pakket uit België.

“Iedere buitenlander zou hier een persoonlijke volger hebben van de geheime dienst die onze activiteiten nagaat en e-mails en telefoontjes screent”

Ondanks het herhaaldelijk ‘ogengedraai’ na elk negatief antwoord, kunnen we er best om lachen en is het bijzonder om mee te maken. We hebben al gedacht dat de reden waarom er nergens een printer te verkrijgen is, misschien komt omdat men wil voorkomen dat er propaganda wordt gestart tegen het huidige bewind. In die zin worden buitenlanders hier ook extra goed in de ogen gehouden. Elk van hen, dus ook wij tweeën, zou een persoonlijke volger hebben van de geheime dienst die onze activiteiten nagaat en e-mails en telefoontjes screent. En dat kan kloppen. Nog voor we ons aan iedereen hadden voorgesteld, kenden ze al onze naam. U zult wel voelen als er censuur opduikt in deze blog. Als ik de codezin ‘En de Tocororo-vogel zingt Guantanamera in het Topes-gebergte’ gebruik, weet u hoe laat het is.

REISBLOG (3):

24 uur samen

En wat ‘ons’ betreft, wij verloofders. Wij doen dat goed, zo wonend op 12 m². Het is aangenaam om te voelen dat privacy niet meer hoeft. Ik heb er geen nood meer aan. Niet dat ik daarvoor gevreesd had bij vertrek natuurlijk. Maar ik ben er wel trots op om 24 uur per dag samen te kunnen zijn. Als geliefden, maar tien uur daarvan ook als collega’s. Dat de een de strijkplank open plooit in de badkamer, terwijl de ander tegen de lavabo gedrukt de tanden poetst. Dat is liefde, niet?

(P.S: voor de Belgische mecenassen: wij missen cola zero en speculooskoekjes)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier