Poëzie op twee wielen

Niet voor niets werd Briek Schotte de IJzeren Briek genoemd. © Ann De Craemer
Ann De Craemer
Ann De Craemer Schrijfster

Schrijfster Ann De Craemer heeft een passie voor wandelen en fotografie. Elke week maakt ze in Tielt een beeld waarover ze haar gedachten deelt.

Tielt bestaat niet alleen uit het centrum van onze stad. Tielt omvat ook de deelgemeenten Aarsele, Schuiferskapelle en Kanegem. Het is naar dat laatste wonderlijk mooie en verstilde dorp dat ik dinsdag fietste, toen na twee weken regen eindelijk de zon terugkeerde van een verre reis. Ik was niet alleen. Af en toe werd ik ingehaald door een wielertoerist, of vice versa. Veel warmte gaf de zon nog niet, maar wielertoeristen opnieuw op pad zien, verwarmde mijn hart. Net zoals de nieuwe koersfiets waarmee ik rijd. Ik kocht ‘m in september, maar veel heb ik er nog niet mee gereden.

In Kanegem hield ik halt – waar kan het ook anders – bij het standbeeld van Briek Schotte. Ik ging op de bank ernaast zitten en bleef lang kijken naar wat met voorsprong het allermooiste standbeeld van Tielt is. Briek, aanvalslustig. Briek, soepel een bocht nemend. Briek, op de kasseien. Briek, Briek, Briek. Alleen de naam al klinkt stevig en uit één stuk, net zoals de man, die in Kanegem werd geboren. Niet voor niets werd hij IJzeren Briek genoemd. Zomaar fietsen deed hij niet. Fietsen, dat was voor hem ‘stampen tot ge niet meer weet van welke parochie ge zijt’. Stampen deed hij als geen ander en terwijl er nu renners in het peloton rijden die niet eens weten hoe ze een lekke band moeten vervangen – meestal omdat anderen dat voor hen doen – trok Briek in de Ronde van Frankrijk van 1948 bij vriesweer zijn lekke tube met zijn tanden van de velg. Hij had altijd een steeksleutel, twee reservemoeren en een set remblokjes op zak.

Ook ontroerend, haast poëtisch, was dat Schotte stierf op de dag dat de Ronde van Vlaanderen van 2004 werd verreden

Een van de meest ontroerende anekdotes over Briek vind ik deze: toen hij in 1950 voor de tweede keer het WK won, in Moorslede, weergalmde zijn stem luid over de radio: “Moeder, moeder, hoort gij mij? Ik heb gewonnen en ben wereldkampioen!” Geen blitse smartphone nodig om goed nieuws mee te delen. De radio volstond en heel Vlaanderen leefde mee met de man die ‘de laatste der Flandriens’ werd genoemd. Ook ontroerend, haast poëtisch, was dat Schotte stierf op de dag dat de Ronde van Vlaanderen van 2004 werd verreden. Ik herinner me nog dat zijn overlijden tijdens de uitzending live werd vermeld en dat er een traan over mijn wang rolde. Briek was ‘maar’ een coureur, maar ik heb veel van hem geleerd: dat er niets bevredigender is dan van je passie je beroep te maken. “Ik mis het fietsen nog elke dag”, zei Briek als oude man. “De koers is mijn leven. Al van jongs af aan was ik er zot van.”

Ik was van jongs af aan zot van schrijven en voel me een gelukzak dat ik dat elke dag mag doen. En, o ja, ik ben natuurlijk ook zot van de koers en ik kan niet wachten tot het voorjaar weer begint, want steeds vaker heb ik last van wielerwee. ‘Wielerwee’ is een woord dat ik heb gelanceerd in het Groot Vlaams Wielerwoordenboek. Het betekent: heimwee naar de grote koersen en rondes; en een haast smachtend verlangen naar mannen en vrouwen die het beste van zichzelf geven op twee wielen. Meer poëzie heb ik de komende lente en zomer niet nodig.