Pas op voor het welvaartmonster

© Getty Images/iStockphoto
Jan Gheysen
Jan Gheysen Opiniërend hoofdredacteur

Het is niet alleen bijzonder, het is ook leuk om zien, zo’n KW Beebee. Een jaar geleden hadden ze nog geen gezicht en zie ze nu eens schitteren, die enkele duizenden West-Vlaamse baby’s die in de loop van 2018 zoveel mensen ouders, grootouders, broertjes en zusjes kwamen verblijden. Tegen 2040 geven zij onze samenleving een totaal andere gestalte dan diegene die we nu kennen. En hoe goed we het nu hebben, niets of niemand houdt ons tegen om te hopen en te wensen dat het een betere wereld zal zijn dan die van ons. En dat tegen die tijd het klimaatprotest al tastbaar resultaat zal hebben.

Het hart van onze samenleving lijkt almaar sneller te kloppen, de verleidingen van de welvaart zijn een veelvoud van decennia geleden.

Maar intussen doen we er als samenleving ook goed aan eens na te denken over hoe we met die jonge ouders omgaan. Onze generatie vaak al grootouders vond het de voorbije decennia nodig om vooral hard te werken. Het was niet altijd duidelijk of het gezin of het werk op de eerste plaats kwam. ‘Welvaart’, zo vonden wij indertijd, was noodzakelijk om ‘welzijn’ mogelijk te maken. Maar gaandeweg leerden we dat ‘welvaart’ een monster in zich draagt dat het beste in ons én het welzijn dat we voor ogen hadden kan onderdrukken of zelfs verbannen en vernietigen.

Kunnen wij de jonge ouders voor dat ‘welvaartmonster’ behoeden? Zorgen wij ervoor dat zij tijd, ruimte én de vrijheid krijgen om zich als jonge ouders te ontwikkelen zonder stress, zonder faalangst en zonder prestatiedwang of competitiedruk? We zijn geneigd om daar direct en volmondig ja op te antwoorden, uiteraard, maar zo eenvoudig is dat niet. Het hart van onze samenleving lijkt almaar sneller te kloppen, de verleidingen van de welvaart zijn een veelvoud van decennia geleden en agenda’s bulken van to do’s en to be’s.

Onze generatie vond het de voorbije decennia nodig om vooral hard te werken. Het was niet altijd duidelijk of het gezin of het werk op de eerste plaats kwam.

En toch, toch zullen wij er met hen op de een of andere manier ervoor moeten zorgen dat hun thuis op zijn minst een soort van asielplek kan zijn, waar ze bij momenten de tijdeloosheid vinden om bij wijze van spreken op adem te komen. Misschien moeten we van ‘traagzaamheid‘ weer eens een deugd maken in plaats van het te verfoeien als een vorm van luiheid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier