Op zondag 9 april zullen over de hele wereld de paasklokken luiden. Het gebeier zal een stem geven aan de hoop van meer dan twee miljard christenen. Ze zullen zingen: ‘Halleluja. Christus is verrezen!’ In meer profane taal: ‘Godzijdank, de liefde is sterker dan de dood’. Traditiegetrouw zal diezelfde dag, vanop het balkon van de Sint-Pietersbasiliek, paus Franciscus Gods zegen over de stad en de wereld uitspreken: urbi et orbi.
Hoezo? Zien de christenen dan niet dat de wereld verscheurd wordt door geweld en haat? Sluiten ze hun ogen voor wat er gebeurt in Bachmoet, Teheran, Mosul, Mogadishu, Marawi, Tripoli, Baltimore, Tijuana en Jeruzalem, hun heilige stad? Is de hoop van Pasen niet hopeloos naïef?
In 1942, te midden van het geweld van de Tweede Wereldoorlog, schrijft de Franse filosoof en toneelauteur Gabriël Marcel een indrukwekkende tekst over de hoop. Hij vergelijkt haar met geduld, meer in het bijzonder met geduld hebben met een ander. Hij noteert: ‘Geduld hebben met iemand is vertrouwen schenken.’ Dat wil niet zeggen de ander aan zichzelf overlaten. Neen, vertrouwen betekent ‘zich met de ontwikkeling van de ander verenigen zodat men haar van binnenuit bevordert.’
Geduld hebben met iemand is het tegendeel van de wanhoop die alleen in exclusieve termen kan spreken en denken: ‘die deugt nergens voor’, ‘die zal nooit iets begrijpen’ of ‘dat komt nooit goed’. De hoop is het geduldige verzet tegen dat doemdenken. Het is een positieve opstandigheid, schrijft Marcel. Want er is geen enkele situatie die gedoemd is om te blijven wat ze is. Hopen is durven geloven, soms tegen alle feiten in, dat we een totaal vastgelopen realiteit in beweging kunnen krijgen, dat wat hopeloos lijkt vast te zitten toch los kan komen. Dat niet elke knoop moet worden doorgehakt maar ook met zorg kan worden losgemaakt.
De almacht van de liefde schuilt in het geduld
Een paar dagen geleden zag ik die hoop op tv. In de beklijvende documentaire Retissons du lien zag ik Fatima, Laura, Salya, Sophie en tal van andere vrouwen positief opstandig tegenover het leed dat hun is overkomen met de aanslagen in Brussel en Parijs. Moeders, zowel van slachtoffers van de aanslagen in de metro als van omgekomen Syriëstrijders, zitten in een kring en luisteren naar elkaar. Ze maken ruimte voor verdriet en onmacht. Ze hebben op de mooist mogelijke manier geduld met elkaar, want ze schenken vertrouwen, voorbij alle religieuze, culturele en talige verschillen. Ze dragen samen hun vreugde en verdriet.
Hun verhaal is een ongelofelijk sterk teken van hoop. Hoe krachtig is het dat zij over hun ervaringen samen getuigen in gevangenissen, in scholen, in de media, in het parlement. Hoe indringend zijn de woorden van Fatima, mama van een zoon die op achttienjarige leeftijd naar Syrië is vertrokken en daar als veroordeelde strijder in de gevangenis is omgekomen. Tijdens de voorstelling van het boek Touts les larmes sont les mêmes, dat ze samen schreef met Sophie, wiens dochter in de Brusselse metro zat, richt ze zich tot het publiek en zegt: ‘Als Sophie en ik met elkaar kunnen spreken en ons verdriet delen, waarom dan jullie niet?’ Zo klinkt de hoop, gedeelde kwetsbaarheid wordt een kracht.
Het is waar dat we op 9 april eens te meer het feest van vrede en verzoening vieren in een verscheurde wereld. Christenen geloven dat uiteindelijk de liefde overwint maar ze weten zeer goed dat onderweg naar het einde de liefde een kwetsbare kracht is en het onderspit lijkt te delven. In de Goede Week die komt zullen ze net dat verhaal voor de zoveelste keer beluisteren.
Maar de almacht van de liefde schuilt in het geduld. Dat is wat Fatima, Laura, Salya, Sophie en zoveel andere mensen laten zien als ze zich niet neerleggen bij de feiten. Tijdens mijn bezoek aan Oekraïne kon ik zulke mensen ontmoeten en ik ben getuige van hun kwetsbare kracht. Zij laten niet toe dat geweld en haat het laatste woord hebben. ‘Liefde is alles’, zingt Bart Peeters, ‘liefde is alles wat er blijft wanneer de rest verloren is.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier