KEIK-OP: Hij komt, hij komt

De aankomst van Sinterklaas. © BELGA
Stefanie Vandewalle

Begin september was ik al aan deze column begonnen. Oogrollend ongeduldig wachtte hij op mijn bureaublad. Steeds nerveuzer tikte hij met zijn zegelring, klaar om zijn gal te spuwen.

Een ingehouden klacht over al die godgeklaagde valse klazen die wanneer de zomerzon nog volop door de bomen schijnt, hun snoep- en speelgoed al in de winkelrekken leggen. Elk jaar weer stelt Sinterklaas de zenuwen van onze brave kind’ren ernstig op de proef.

Zo houdt onze jongste met militaire precisie op een aftelkalender bij wanneer ze haar schoentje mag zetten. Hij komt, hij komt, maar wanneer toch? Alsof er al een paar maanden permanent storm op komst is, zo voelt het. Met storm op komst worden kinderen onrustig. Ook als je hen cola of chips voedert is dat zo. Echt waar, geloof mij als conflictbeheerser, verwachtingenmanager en sfeerbewaker. Hetzelfde liedje met de Sint op komst dus.

Van geen vreemde

Toegegeven, ze deelt het van geen vreemde: van moeten wachten, al dan niet door irritant gedrag van anderen, word ik zelf ook niet bepaald vrolijk. Sartre schreef het al: l’enfer, c’est les autres. Of het nu gaat om hangry as hell in de verkeerd gekozen wachtrij voor de kassa staan, een zwangerschap doorstaan (telkens veer-tig we-ken en drie da-gen: de hel!) of tanden knarsen tot ik eindelijk die verhuisdozen kan vullen: leuk is anders.

Vooral dat laatstgenoemde laat hemeltergend lang op zich wachten. In afwachting van de ‘grotemensenversie’ moet ik me nog heel even tevreden stellen met de Playmobil kampeerwagen. Of als ik heel flink ben geweest: het Malibu Barbiehuis. Verlang ik al mijn héle leven naar!