Karl Vannieuwkerke schrijft een brief naar Fabio Jakobsen: “Hoed af, diepe buiging. Je bent een mascotte van de volharding”

Fabio Jakobsen wint een sprint in de Vuelta. (foto Belga) © BELGA
Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Karl Vannieuwkerke schrijft vandaag een brief naar Fabio Jakobsen, de Nederlandse spurtbom die vorig jaar een doodsmak maakte. In de Vuelta weet Jakobsen gelukkig weer wat winnen is. De wielrenner van Deceuninck-Quick-Step mag altijd antwoorden: karl@kw.be.

Beste Fabio,

Vooreerst, van harte gefeliciteerd. Bovendien wil ik je ook bedanken. Voor de inspiratie die je ons geeft en voor de motivatie die je ons bezorgt. Levenslessen verpakt in een cursus van twaalf maanden. Een kalenderjaar. Van Katowice naar Molina de Aragon. Het laatste jaar was voor jou een gearticuleerde rit met heel wat hoogtemeters. Een zweefvlucht tussen hoop en wanhoop. Zelden heeft een overwinning van een wielrenner me zo geraakt als die van jou afgelopen dinsdag. Die twee ritzeges in de Ronde van Wallonië van een drietal weken geleden waren al mooi, maar in Spanje kwam de overtreffende trap van de bevestiging. Jakobsen wint een Vueltarit. Tranen sprongen in mijn ogen, Fabio. En de waterlanders kwamen terug toen je je opa op Skype had en hem met frisse, opmerkzame oogjes en een stralend gezicht vroeg of hij blij was. Ontwapenend simpel, ontroerend mooi. De familie Jakobsen lijkt mij niet de familie van grote emoties, des te meer van het dagelijkse geluk. Mensen die dankbaar het leven omarmen.

Ik ben er zeker van dat er ten huize Casartelli ook een kaars brandde voor jou

Het heeft weinig zin om nog eens gedetailleerd op je val in Polen in te gaan of oude polemieken te voeden nu je tubes het asfalt opnieuw laten zingen tot het publiek ervan gaat meeneuriën. Maar hoe jij vlak voor de aankomstboog door de nadars ging en verwrongen carbon zich in het publiek katapulteerde, is een beeld dat voor altijd op mijn netvlies is gebrand. Toen de eerste diagnoses ons bereikten, werden kaarsen gebrand, vingers gekruist en gebeden aangezet in de hoop dat je het zou halen. Er kwam na een aantal dagen positief nieuws. We haalden diep en opgelucht adem, Fabio. Blij dat je nog leefde. Dat nog weinig mensen een cent gaven om je kansen om opnieuw renner te worden, was totaal irrelevant. Laat staan dat je de coureur van voor de val zou worden. En dat was een van de rapste spurters van het peloton met het potentieel om de allersnelste van het hele pak te zijn. Je had perfect kunnen zeggen dat het genoeg was en dat je je leven een andere wending zou geven. Het zou zelfs logisch hebben geklonken. Maar je koos de weg van de meeste weerstand omdat de hang naar het snorren van de bandjes je nog altijd te pakken had. En kijk nu. Een jaar later win je een etappe in één van de grootste wielerevenementen op de kalender. Hoed af, diepe buiging. Voor velen ben je vanaf nu een mascotte van de volharding, Fabio.

Ik moest het voorbije jaar vaak denken aan een beeld uit 2018, Fabio. Je ontmoette toen op de Col de Portet d’Aspet de moeder van Fabio Casartelli, de olympische kampioen van Barcelona die in 1995 verongelukte in de afdaling van die Pyreneeënberg. Dood tegen een boordsteen. Ze legde liefdevol haar hand in je hals en lachte teder. Ze kende je nog niet, maar daar zou verandering in komen. Ik ben zeker dat ook ten huize Casartelli een kaars voor je heeft gebrand. Je bent in 1996 geboren, een jaar nadat de andere Fabio verongelukte. Je zwangere mama, onder de indruk van de herdenkingsplechtigheid tijdens de Tour, besloot om je dezelfde naam te geven. Vijfentwintig jaar later had je hetzelfde lot te wachten kunnen staan. Wat een geluk dat je daaraan bent ontsnapt. En dat besef je zelf ook wel. Je droeg je ritzege van dinsdag in de Vuelta op aan Bjorg Lambrecht. Die viel een jaar voor jou in Polen en kreeg helaas geen nieuwe kans. Wat hadden we de comeback van Bjorg ook graag beleefd. Zelfs als die nooit meer tot een overwinning op de fiets had geleid. Dan zou hij er tenminste nog zijn geweest. Het ga je goed, Fabio. Voor ons moet je niets meer bewijzen.

Warme groet,