Karl Vannieuwkerke schrijft een brief aan zijn lammetje: “Je bent een symbool van hoop, een kleine kernreactor in een tijd van huiselijke quarantaine”

Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief. Deze keer richt hij zich tot de nieuwste telg van zijn familie: het lammetje Paertje. Zijn peter Yves Lampaert mag altijd antwoorden: karl@kw.be.

Beste lam Paertje,

Het is misschien een beetje vreemd dat ik jou hier een brief schrijf. Je zal dit nooit lezen en al zeker niet beantwoorden om de eenvoudige reden dat je een dier bent. Meer bepaald een schaap, zoals de aanspreking al laat uitschijnen. Je bent vorige week geboren als kleinste jongetje van een drieling. Alles leek prima met jou, je broer en je zusje. Tot zij je na een dag of drie niet meer lieten meedrinken. De snoodaards. Je ging zienderogen achteruit en ik raapte je voor dood op in de stal. Compleet uitgedroogd en onderkoeld.

Ik had je bijna opgegeven toen ik je in mijn armen nam en naar mijn lief holde dat binnen aan het werken was. Je vertoonde de eerste neurologische symptomen die je dood aankondigden. Op zo’n moment komt het wel van pas dat je lief een dierenartsenopleiding heeft. “Het wordt niet gemakkelijk, maar misschien maken we nog een kans”, zei ze gedecideerd. Een paar glucoseshots, een doos met een warme fleece, de papfles en de open haard deden wonderen. In de loop van de avond kikkerde je langzaam op en begon je voorzichtig te drinken. Ik besloot bij je te slapen. Jij in je doos, ik in de zetel. Rond twee uur ‘s nachts schoot ik wakker. Vanuit de keuken kwam het lawaai van een wenend lam. Je was uit je doos gesprongen, stond recht op je vier pootjes en maakte een voorzichtig bokkensprongetje. Ik geloofde mijn ogen niet. Je duwde je snoet tegen mijn benen met een duidelijke boodschap: Meer melk! Een gevoel van gelukzaligheid overviel me. Je was op acht uur tijd bijna letterlijk uit de doden opgestaan. Toen je de volgende ochtend neus aan neus ging zitten met baby Jack wist ik met mijn geluk geen blijf. Een verrijzenis. Talent voor grote gebaren kan je niet worden ontzegd. Jij, kleine kernreactor in een tijd van huiselijke quarantaine.

Al snel werd je een ster op Instagram. De verhalen met beelden van je werden tot 70.000 keer bekeken en omdat je zo vlot herstelde, moesten we ook dringend op zoek naar een naam. Honderden suggesties liepen binnen. Uiteindelijk besliste een poll wat het zou worden: lam Kelze (naar de voetballer van Antwerp), lam Paertje (naar wielrenner Yves Lampaert) of Corretje (naar de coronacrisis die onze maatschappij momenteel neersabelt). De populariteit van Yves kent blijkbaar geen grenzen, want 98 procent van de bijna 20.000 stemmers heeft ervoor gekozen dat wij hier thuis een schaap voortaan als Paertje moeten aanspreken. Als dat maar niet tot een identiteitscrisis leidt. Ondertussen stoei en speel je als een welpje (ook dat nog) in de lentezon in de malse wei. Het is machtig om te zien.

Paertje, je zal voor ons voor altijd het coronalammetje blijven. Trouwer dan een hondje zal je kwispelend achter ons aanhollen. Als symbool van hoop en van het wonderlijke mysterie dat nieuw leven heet. Je bent ook een metafoor voor de crisis die ons te wachten staat. Bijna uitgeteld en afgeschreven, zieltogend op de grond, maar niet veel later kwieker dan ooit. We bijten nog even door en maken ons dan op voor het grote herstel. Ondertussen knuffelen wij lammetjes en geven we ze de papfles. Veel mooier kan het eigenlijk niet. Op voorwaarde dat je erin slaagt te genieten van kleine dingen.

Warme groet,

Karl Vannieuwkerke schrijft een brief aan zijn lammetje:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier