Karl schrijft een brief naar Marie-Jeanne Depré, de voormalige uitbaatster van het legendarische café De Tijger: “Wanneer richt Jabbeke een standbeeld op voor jou?”

Marie-Jeanne Depré. (foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Karl Vannieuwkerke schrijft deze week een brief naar Marie-Jeanne Depré, de voormalige uitbaatster van het legendarische café De Tijger in Jabbeke. Dit weekend is het trouwens het Weekend van het Volkscafé. Marie-Jeanne mag altijd antwoorden: karl@kw.be.

Lieve Marie-Jeanne,

Hoe zou het nog met je zijn? Ik vraag het me dikwijls af. Welke zin heb je aan je leven gegeven nu je al vier jaar geen café meer openhoudt? Loop je ook in het dagelijkse leven rond in je onafscheidelijk blauw met wit gestreepte schortje? En vooral: hebben ze in Jabbeke al een standbeeld voor je opgetrokken? Het zou niet misplaatst zijn. Als Elverdinge een beeldje heeft voor dat kleine ventje dat vaak op de drempel van een huis op de hoek van de Boezingsestraat en de Veurnseweg zat met een sigaar in de mond, dan moet Jabbeke dringend werk maken van haar Marie-Jeanneke.

De koningin aller cafébazinnen moet je verheffen tot erfgoed. Misschien maakt Willem Vermandere er dan ook wel een nummer over. Onze eerste ontmoeting dateert van maart 1994. Toen ik aan mijn stage bij Focus TV begon, wist ik niet dat een ritje van de Legeweg naar café De Tijger voor de komende drie jaar een bijna dagelijkse routine zou worden. Toen het laatste journaalitem gemonteerd en ingelezen was, klonk het op de redactie: Wie gaat er mee naar Marie-Jeanne? Ik weigerde niet en zou het na onze eerste ontmoeting ook nooit meer doen. Dag joentjes, kwam ons tegemoet toen we de deur met de afgebladerde groene verf openduwden. Daar stond je. Klein van gestalte, blozende wangen, je schortje dat niet door de Antwerpse modeschool was ontworpen, maar gewoon deel uitmaakte van en perfect opging in het decor.

Mensen als jij vullen onze samenleving met geborgenheid en warmte

De biljart links, behangpapier uit de tijd dat de dieren nog spraken en een plafond waarvan je dacht dat het elk moment naar beneden zou komen. Rechts aan het raam, met een goed zicht op het televisietoestel dat op bierbakken was geïnstalleerd, zou mijn vaste plekje worden. Gretig om te zien hoe de puzzelstukken van het Focusjournaal die dag in mekaar zouden vallen. Jan Smekens of Brigitte Balfoort verscheen op het scherm. Jan zin oar ligt were in de plooi of Brigitte stoat er snel ip wi. Iedereen lachte. Ik keek naar het scherm, maar luisterde vooral naar de cafégangers. Een collectie van gewone mensen, maar ook van bedrijfsleiders die een pint voor een euro wilden drinken en van eenvoud hielden, af en toe een verdwaalde advocaat of chirurg.

Ik voelde me al snel kind aan huis, mocht de Jupilers uit de frigo in de gang of de keuken halen als het even te druk was. Terwijl jij op hetzelfde moment zeventien flesjes naar de toog bracht. In je handen, onder je oksels, in de zakken van je schortje. Elk plekje werd benut. En je wipte de flesjes open terwijl je hoofdrekende. Toen ik in januari 2018 mijn verjaardag bij je kwam vieren, was er in De Tijger niets veranderd. Authenticiteit was de sleutel van het succes waar jij geen marketeer voor nodig had. Het was gewoon zo omdat het zo moest zijn. We keken naar mekaar en er sprongen tranen in je ogen. We gaven mekaar een knuffel, het voelde even warm aan als vroeger.

Maar ik voelde ook het verdriet in je zachte ziel toen ik naar de foto van Kurt keek. De leegte die je zoon naliet toen hij in 1998 met zijn motor verongelukte, geraakt nooit meer opgevuld. Jammer, want dat verdien je niet. Mensen als jij vullen onze samenleving met geborgenheid en warmte. Ik hoop oprecht dat dat standbeeld er komt. Marie-Jeanneke van Jabbeke zou voor mij een grotere aantrekkingskracht hebben dan Manneke Pis van Brussel. Ik zie je graag, Marie-Jeanne en ik hoop je nog eens een knuffel te kunnen geven.

warme groet,