Karl schrijft een brief naar Lutgart Simoens: “Vragen staat vrij, rouwen ook”

© belga
Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Timing is alles in het leven. En zelfs erna. Het was zondagavond toen het nieuws doorsijpelde dat je was overleden. Jouw zondagavond! De avond waarop je zoveel jaren een vaste afspraak had met hele generaties die je met brieven en verzoeknummers overstelpten. Vragen staat vrij. Rouwen ook. Ik rouw om je, Lutgart.

Ik heb net als honderdduizenden landgenoten het gevoel dat ik je goed kende. Misschien omdat ik als kind om acht uur naar bed moest en daar op zondagavond geen punt van maakte. Een klein zwart transistorradiootje verdween stiekem mee onder mijn donsdeken en in mijn geïmproviseerde nestje zoemde je stem, twee uur lang. Fluweelzacht en met een onnavolgbare intonatie. Ik wist toen van het bestaan van het woord empathie nog niet af, maar het was dat wat me aantrok in de vrouw aan de andere kant van de radio.

Je inlevingsvermogen in de hoofden van de mensen die je belden, was grandioos. Alsof je op voorhand al wist hoe ze twee antwoorden later zouden reageren. Mensenkennis en levenswijsheid in een unieke combinatie. Ik moest vaak aan mijn oma denken toen ik je hoorde. ‘Doe wel en zie niet om’, zei ze altijd. Jij klonk alsof je hetzelfde dacht.

Toen ik je leerde kennen op de radio woonden we in Ieper, Lutgart. Wist ik veel dat jij ook uit onze mooie stad afkomstig was. Jammer. Het zou het zondagavondpigment nog smaakvoller hebben gemaakt. Pas vele jaren later zou ik het ontdekken. Toen de Club van Ieper werd opgericht. Een jaar of tien geleden groepeerden bekende, befaamde en beruchte Ieperlingen zich in een clubje dat een paar keer per jaar samenkwam. Yves Leterme, Dr. Alexandre Mottrie, nieuwslezeres Marleen Van Hecke, toenmalig VTM-directeur Peter Quaghebeur, Nathan Vermeulen…

Het was in dat kader dat ik je voor het eerst en ook voor de enige keer in levenden lijve heb ontmoet. Ik durfde je niet aan te spreken. Ontzag voor de coryfee overviel me. Maar je richtte je zelf tot me: ‘Je doet het goed, Karl. En je Nederlands is altijd heel creatief en verzorgd.’ Een compliment dat deugd deed en dat ik nog altijd koester. Respect van de vrouw met wie ik als kind elke zondagavond onder de lakens kroop.

Mij leek het dat het leven je altijd toelachte, lieve Lutgart. Maar niets is minder waar. Je werd getest en beproefd. Na je pensioen moest je afscheid nemen van je man met wie je jaren samen was, van een nieuwe liefde en van twee kinderen. Allemaal getroffen door kanker. Een kleinkind van je maakte een dodelijke val van een balkon. De nachtmerrie van elke grootouder. Ouders en grootouders worden niet geacht kinderen en kleinkinderen te overleven. Het hakte er diep in.

Na een leven vol vreugde, verdriet, drama’s en excessen was je leven voldaan. Zo gaf je zelf aan. De strijd voor die wilsbeschikking wilde je wel nog voeren. Voor de andere mensen die hetzelfde voelden. Weer die empathie. Je laat een van de mooiste radio-erfenissen in dit land na, Lutgart. We zijn je daar dankbaar voor. En omdat vragen vrij staat: ‘Hoeveel per uur gaat er straks van de rekening van God voor de dictielessen die je aan de engelen zal geven?’ Ik denk het antwoord al te kennen. Je zal het gratis en bevlogen doen. Met passie en liefde voor het woord en de stem. Zo zal ik je ook herinneren. Voor altijd.

Rust zacht, Lutgart!

Warme groet,

Karl schrijft een brief naar Lutgart Simoens: