Karl richt zich vandaag tot alle KW-lezers: “Ik wil jullie maar wat graag laten meedrijven op de West-Vlaamse wolk van levenslust”

Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Naar aanleiding van zijn honderdste brief richt Karl Vannieuwkerke zich vandaag tot u, beste lezer. Sympathieke West-Vlamingen mogen altijd antwoorden: karl@kw.be.

Beste lezer,

Voor één keer adresseer ik me tot jullie allemaal. Met een speciale reden? Toch wel. Dit is mijn honderdste brief voor De Krant van West-Vlaanderen. Honderd keer of bijna twee jaar elke week op de afspraak. Met volle goesting.

Ik ben dankbaar dat hoofdredacteur Bart Casteleyn en redactiedirecteur Pascal Kerkhove me destijds in het warme bad van deze krant hebben getrokken. Bij een eerste verkennend gesprek viel het begrip mooie verhalen een aantal keer. Daar kon ik me helemaal in vinden. We hebben allemaal nood aan goede stories en een stevige dosis positief nieuws. En niet enkel de West-Vlamingen hebben daar nood aan. Iedereen verdient dit.

Laat het een oproep zijn aan alle media in dit land: ga op zoek naar de warme verhalen en laat de dictatuur van de clicks los. Ik weet dat de commerciële druk voortdurend aanwezig is. Zoveel mogelijk paginabezoeken, wervende koppen die de waarheid geweld aandoen of misleidend zijn om de nieuwsgierigheid te prikkelen. We kennen het ondertussen wel. Het is de geest van de tijd dat het altijd straffer, hoger, sneller en smeuïger moet. En ik wil niet oud en ouderwets klinken, of als een wijsneus van het grote gelijk, maar ik ben ervan overtuigd dat het anders kan en dat we ons leven kwalitatiever kunnen invullen als we erin slagen om de kleine ergernissen te bannen.

Waar maken we ons in godsnaam druk om?

Ik neem het mezelf kwalijk dat ik zwaar ziek moest worden om dat in te zien en te leren genieten van kleine dingen. Vroeger stoorde ik me veel vaker aan pietluttigheden: rondslingerende schoenen van pubers op zoek naar zichzelf, oud brood in de trommel, slecht weer buiten, Ruud Vormer onterecht op de bank of een verkeersboete waarbij je gecorrigeerd nog net die ene kilometer te snel reed. Het waren of zouden halszaken geweest zijn. Maar waar maken we ons in godsnaam druk om? Het is wat het is. Voetnootjes in de geschiedenis van ons bestaan. En dat laatste is vooral een vluchtige passage op deze aardkloot.

Daarom richt ik me in deze honderdste brief uitdrukkelijk tot jullie, beste lezers. Positivisme begint bij onszelf. En wat ben ik blij dat deze krant ons daarbij een duwtje in de rug geeft. En daar ook een missie van maakt. Neem het voorbije jaar alleen al maar De Krant van Wim. Welk medium zou het in zijn hoofd halen om zijn lot voor een volledige week in de handen van een mafketel (en dat is goedbedoeld, vriend Wim) te leggen en hem autonoom laten beslissen om alle pagina’s in te vullen en die dan ook nog eens op roze papier drukken?

Ik ken het antwoord op die vraag: geen enkel. De angst om lezers te verliezen of te schofferen, regeert op elke redactie. Onterecht. Dat bewees De Krant van Wim. Ik heb het lezen van het resultaat over het weekend moeten trekken om alle mooie verhalen likkebaardend verorberd te krijgen. Ik hoop dat de stuurmannen aan het roer van de KW-schuit zich nooit overgeven aan de clickbaitcultuur. Tegelijkertijd hoop ik ook om nog een hele tijd mijn steentje te kunnen bijdragen. Ik wil jullie maar wat graag laten meedrijven op de West-Vlaamse wolk van levenslust. Zelfs in coronatijden moeten we ons geen zorgen maken over de toekomst. Alles komt goed als we maar leren genieten van kleine dingen.

Op naar de volgende honderd? De tijd zal het uitwijzen.

Warme groet,