Karl brengt een eerbetoon aan de overleden Roger Decock

Roger Decock reed ook twee keer de Ronde van Frankrijk. © (foto RN)
Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief. Deze keer brengt hij een eerbetoon aan de overleden Roger Decock, winnaar van de Ronde van Vlaanderen in ’52. Reageren: karl@kw.be.

Beste Roger,

Cockske is dood. Zo verscheen het deze week op mijn gsm, Roger. Je werd 93 jaar, maar ik dacht eerlijk gezegd dat jij nooit zou sterven. De laatste keer dat ik je zag, was het alsof het eeuwige leven je toelachte. Je was altijd opgewekt, je luisterde geboeid en vertelde je verhalen honderden keren als een kwetterende ekster.

In 1952 won je de Ronde van Vlaanderen. Voor mij ben je niet zozeer de winnaar van die Ronde, maar wel de bewaker van het leven. Toen gele truidrager Wim Van Est in 1951 in de afdaling van de Col d’Aubisque in een ravijn sukkelde, zag jij een belangrijke concurrent uit koers verdwijnen. Maar je had schijt aan je klassement of je eventuele podiumplaats. Je stopte voor Wim. Geen haar op je hoofd dat eraan dacht om door te rijden. Zonder jou wachtte Wim Van Est de ontbering van de Pyreneeën, Roger. Een heldendaad. Daar is de mythe van Roger Decock geboren. Cockske werd een begrip. Redder van Van Est en de jongste jaren de oudste nog levende winnaar van de Ronde van Vlaanderen. Dat laatste een eretitel die je met trots droeg. Je werd een echte ambassadeur voor Vlaanderens mooiste. Geen verwelkende plant maar een kwieke en praatvaardige negentiger die maar wat graag zijn verhaal deed. Op honderden wielertalkshows overal in het land werd je opgevoerd. Organisatoren wisten dat Cockske altijd leverde en dat de mensen aan zijn lippen hingen. Toen ze me vroegen om te komen en ze erbij vertelden dat Roger Decock ook al had toegezegd, nam mijn appetijt spontaan toe. Je was een fijne man, Roger.

Voor mij ben je niet zozeer de winnaar van de Ronde in ’52, maar wel de bewaker van het leven

Ik herinner me dat we je een jaar of zeven geleden uitnodigden voor een reportage op de Col d’Aubisque. Bart Van Loo, de ondertussen zeer beroemde schrijver van onder meer de bestseller De Bourgondiërs, en ik trokken door la douce France voor het Eén-programma God in Frankrijk. Je was 86 jaar en vloog met je kleindochter Veronique naar Toulouse om van daaruit samen met haar naar de top van de Aubisque te rijden. Met stevige tred kwam je me tegemoet en ik herinner me je eerste woorden nog altijd: “Karel (sic), het was de eerste keer in zestig jaar dat ik nog eens in een vliegtuig zat.” We wilden je meenemen naar de gedenkplaat in de Van Estbocht maar werden gebarricadeerd door metershoge sneeuwbermen en het bord route barrée. We moesten je met drie tegenhouden of je negeerde het verbodsteken. Het is een onuitwisbare herinnering aan een onvergetelijke dag waar ik je nog altijd dankbaar voor ben, Roger.

Je zit hierboven zonder enige twijfel in café De Sportwereld. Ik zie jullie zitten. Met zijn vieren aan een tafeltje bij het raam dat ondertussen al een tekening van Nesten heeft gekregen. Jullie zitten dicht bij mekaar want in de hemel zijn de coronamaatregelen niet van kracht. Een kaartje leggen met Rik Van Steenbergen, Briek Schotte en André Noyelle. Van aan het tafeltje ernaast geven Fred De Bruyne en Lomme Driessens commentaar op elke slag die wordt binnengehaald. Er wordt gelachen en de verhalen van vroeger komen boven. Wim Van Est zit aan de toog en is geen zuinige Nederlander. Hij geeft nog een rondje. Uit dankbaarheid voor wat je bijna zeventig jaar geleden voor hem deed.

Rust zacht in je wielerhemel die je meer dan verdiend hebt, klein maar dapper Cockske.

Aardse groet,

Karl brengt een eerbetoon aan de overleden Roger Decock