Je bent er niet meer, Chris, maar hoe kan iemand als jij ooit echt weg zijn?

Ann De Craemer
Ann De Craemer Schrijfster

Vorige week overleed Chris Van Hove, die 37 jaar lang Frans gaf aan De Bron (voordien Heilige Familie Instituut genaamd) in Tielt. Ze was er voor ontelbaar veel leerlingen een erg geliefde lerares die hen inspireerde en hun leven mee vormgaf. Zo ook voor Ann De Craemer, die met deze column een laatste keer het woord tot haar richt.

Lieve Chris,

Een mokerslag. De betekenis van dat woord ken ik al lang, maar ik wist pas echt wat het betekende toen ik vorige week vernam dat je er niet meer was. Overleden op vakantie in Spanje. Het nieuws kwam als een donderslag aan de heldere hemel waarvan je de avond voor je dood nog een foto had gepost. Jij, weg. Jij, de beste leerkracht die ik ooit heb gehad. Jij, die later een van de beste vriendinnen werd die ik ooit heb gehad.

Toen we in 1999 op de dag van de proclamatie in het zesde jaar de schoolpoort van de Heilige Familie achter ons lieten, stak in mijn tas een boek dat ik je al veel eerder had willen geven, maar ik durfde niet, omdat ik vond dat ik eerst ‘officieel’ leerling af moest zijn. Het boek was De vriendschap van Connie Palmen. Die titel verwoordde precies wat er tijdens de twee jaar dat ik Frans van je kreeg tussen ons was gegroeid: een hechte vriendschap.

Op het moment dat ik de roman in je handen legde, rolde er een traan over je wang. Ook dat was jij, ten voeten uit: je emoties verborg je niet. We omhelsden mekaar en zeiden dat we elkaar zouden missen.

Als ik voortaan een betoverende wolkenpartij zie, zal ik aan jou denken

Maar missen hoefde niet. De vriendschap werd alleen maar hechter. We schreven lange brieven en zagen mekaar vaak. Wanneer ik je een tijd niet zag, was je er toch, want je was een van die zeldzame mensen die de kracht had om het leven van anderen mee vorm te geven.

‘De bevlogen leraar bestaat niet meer’, luidt de titel van een opiniestuk dat deze week in De Standaard verscheen en jij instemmend had gelezen. Het stuk werd geschreven door een lerares Nederlands die haar ontgoocheling in het huidige onderwijs uitschreeuwt. Er zijn geen tegendraadse leraren meer, zegt ze. De huidige generatie doet wat van haar verwacht wordt. “De gevolgen laten zich voelen, steeds lichtere kost moet worden opgediend om ze naar een diploma te loodsen. Who the f*** is Hugo Claus? Zij aanvaarden mijn onnozele verkleuteringen, wentelen zich erin, verkennen de grenzen. Een boek lezen? Inzicht krijgen in een tekst? Te vermoeiend, en bovendien, wie doet hen wat als ze alleen door de samenvatting scrollen?”

Meteen dacht ik aan jou. Jij was wél zo’n tegendraadse, bevlogen en inspirerende leraar. Sommigen noemden je lessen ‘moeilijk’, maar daar trok je je niets van aan. Je hamerde er de Franse grammatica in, en de Mots Courants, en sprak met eindeloos veel passie over de Franse literatuur. Ook de ‘zware’ literatuur, ja. Montaigne, Molière, Rimbaud, Baudelaire: ze kwamen allemaal aan bod, en met geduld en liefde ontleedde je een tekst of gedicht tot iedereen er de schoonheid van kon proeven.

Je was de eerste die me met zoveel woorden zei dat ik ooit schrijfster zou worden

Je tilde leerlingen op, zoals alleen een echt bevlogen leraar dat kan. Ontelbaar het aantal mensen dat door jouw lessen geïnspireerd werd om Romaanse talen te gaan studeren. En optillen, dat is wat je ook met mij hebt gedaan. Je was de eerste die me met zoveel woorden zei dat ik ooit schrijfster zou worden. Toen we in het zesde jaar een kortverhaal moesten schrijven, had je op de achterkant in drie lange bladzijden neergeschreven hoezeer je in mijn pen geloofde. Ik heb die woorden toen honderden keren gelezen. Van schrijven mijn beroep maken leek me op dat moment een onbereikbare droom. Maar door jou durfde ik erin te geloven. Op mijn allereerste boekvoorstelling kwam je met open armen naar me toe. Terwijl je me omhelsde, zei je: ‘Ik heb het toch altijd gezegd, meiske.’

Daarvoor, en voor je vriendschap, ben ik je eeuwig dankbaar. Ik denk dat er weinig is wat me mekaar niet toevertrouwd hebben. Als we kwijt wilden dat we blij waren, of ongelukkig, wisten we dat we er voor elkaar waren.

Nu ben je weg. Maar hoe kan iemand als jij ooit weg zijn, als je in de rivier van mijn leven een steen hebt verlegd – en dat in zoveel levens hebt gedaan?

De allerlaatste foto die je op Facebook postte was die van een prachtige wolkenhemel. ‘Ook wolken kunnen mooi zijn!’, schreef je met een uitroepteken. Het waren je laatste woorden aan ons, en ook dat verzacht de pijn een beetje, omdat het woorden waren over de schoonheid van het leven en de wereld. Als ik voortaan een betoverende wolkenpartij zie, zal ik aan jou denken. En aan de verzen van Paul Verlaine, een dichter van wie je zoveel hield:

Et les soucis que vous pouvez avoir sont comme

Des hirondelles sur un ciel d’après-midi,

– Chère, – par un beau jour de septembre attiédi.

In het Nederlands:

En wat jij nu hebt aan zorgen kan niet meer zijn dan

Het spel van een stel zwaluwen tegen de lucht,

Liefste, op een septembermiddag, warm en licht.

Elke lente, als de zwaluwen terugkomen uit het warme zuiden waar jij zo van hield, zal ik naar de hemel kijken en glimlachen.

Wees een zwaluw, lieve Chris. Vlieg nooit helemaal van ons weg, en blijf ons inspireren met wie je was: een vrouw die hield van het leven, en die de levens van zovelen om je heen geraakt en aangeraakt heeft.