Een kerstverhaal met een verrassende wending en een happy end (= ijstaart)

Beeld ter illustratie. © Getty Images
Frederic Vansteenkiste
Frederic Vansteenkiste Medewerker KW

Frederic Vansteenkiste is getrouwd en papa van twee dochters. Hij werkt voor afvalintercommunale MIROM in Roeselare. In deze blog heeft hij het over het leven zonder auto.

Aan de vooravond van Kerstmis kunnen we niet anders dan een vrolijk kerstverhaal te vertellen. Het verhaal speelt zich af bij een vrij normale West-Vlaamse familie. Roger en Moniek zijn gepensioneerd en hebben 5 volwassen kinderen: Marc, Inge, Ronald, Olivier en Marijke. Op Kerstmis komt de kroost traditioneel samen bij pa en ma, voor een rijkelijk gevulde feestdis. Dat is op deze kerstdag niet anders. Er staat een échte kerstboom, rijkelijk versierd met van die ouderwetse blinkende ballen, en de driedubbele kerst-cd is weer opgevist. Het schoonste servies is uit de kast gehaald en alles samen branden zo’n zevenenveertig theelichtjes verspreid over de hele huiskamer. Drieënveertig in een assortiment aan feestelijke en fonkelende theelichthoudertjes en vier in de chauffe-plats die straks de groentjes moeten warm houden.

“Tegen de laatste kroket, zijn de gasten al even gemarineerd als het hertengebraad”

Maar eerst aperitief natuurlijk. ‘t Is feest en de familie is samen, dus is er eens niet voor de goedkoopste cava gekozen, maar voor die variant die een paar euro per fles méér kost. Vader Roger is chef ontkurker van dienst. ‘Zie daj niet deure ‘t plafong schiet hé‘, lacht Ronald. ‘Ik goa mien beste doen‘, repliceert Roger, waarna hij vakkundig en zonder knal de fles ontkurkt en inschenkt. ‘Tsjing hé‘. Iedereen kijkt – zoals het hoort – in elkaars ogen en Moniek vraagt of ze toch niet té enthousiast willen klinken. ‘Dat zyn wel nog mémé’s glazen hé‘, verantwoordt moeder Moniek haar bezorgdheid.

Alles verloopt intussen bijzonder aangenaam. De zoute koekjes, kazekes en worstjes slinken snel, hoewel Moniek regelmatig verse ovenhapjes en toastjes met zalm aandraagt. De olijven zijn minder populair. De zonen en dochters vertellen over het werk, de meeste recente ontwikkelingen in De Twaalf en dat aangrijpende verhaal van tijdens De Warmste Week, waar die groep scholieren een lied was komen zingen voor hun verongelukte vriendin. Het meisje zat in de wagen van een vriend toen die na een avondje stappen de controle over het stuur verloor. Onder invloed en te snel. ‘Zo jong… vreselijk. Dat wens je niemand toe...’ Even een beetje stil en ‘weg sfeer’ ten huize Roger en Moniek, maar het gesprek gaat daarna al snel over naar potentiële oplossingen voor het sukkelende Anderlecht.

De drank vloeit intussen rijkelijk. ‘Awel ja, dat mag nog een aperitieftje zijn ma‘. Roger en Moniek schenken regelmatig bij, halfvolle glazen zijn plots weer volle en in de keuken vult een deel van het aanrecht zich met lege cavaflessen. Gezichten krijgen extra kleur en de volumeknop van de gesprekken gaat de hoogte in.

“‘Een beetzje‘ is zijn weinig overtuigend antwoord als de arm der wet polst of hij misschien iets gedronken heeft”

Na de tweede bijvulronde heeft Marc z’n strikje en het bovenste knoopje van z’n hemd al losgemaakt en voelt Inge al een en ander draaien. De jongste dochter, Marijke, is merkelijk de stilste. Ze nipt aan haar glas fruitsap, nog altijd het eerste. Marijke drinkt nooit alcohol en kan dan ook als enige ‘Khashoggi’ nog correct uitspreken als het gespreksthema plots op de vermoorde Saudische journalist belandt. Op elk familiefeest, intussen al een jaar of veertien aan een stuk, proberen de broers Marc en Ronald hun kleine zusje er steevast van te overtuigen toch een glas mee te drinken, telkenmale zonder succes. ‘Allee Marijke, ‘t is feestdag! Een proevertje!‘ Maar Marijke houdt voet bij stuk. ‘Da’s spietig, ton goa kik nog eentje mjeer moetn drinkn voe joe.‘ Algehele hilariteit bij Marc en Ronald.

Ook tijdens het eten volgen de glazen elkaar vlot op. Wit wijntje bij dat voorgerechtje met die vis, nen goeie rooien bij het hertengebraad. Dochter Inge neemt intussen de honneurs als sommelier waar en vult de glazen regelmatig bij. Ronald is intussen overgeschakeld op pintjes. Tegen dat de laatste kroket is uitgedeeld, zijn de gasten dan ook al even gemarineerd als het hertengebraad zelf. Bij Marc is nog een hemdsknoop gesneuveld, Inge is wat aan het wegzinken in een klopje en Ronald en Olivier zijn in een verhitte discussie beland over de vraag of van die isomo-achtige vleesschaaltjes nu in de PMD-zak mogen of niet. Het antwoord is ‘ja’ trouwens (als de nieuwe PMD-sorteerregels al van kracht zijn in jouw regio), maar dit geheel terzijde. Iedereen is voldaan en er wordt een pauze ingelast. Die is nodig, want de meesten moeten nog even ergens naartoe. Marc moet z’n dochter oppikken aan het station, Inge moet de hond thuis even gaan uitlaten, Ronald gaat z’n nieuwe vriendin bij haar ouders ophalen en Olivier moet het dessert gaan ophalen bij de ijsboer.

Moeder Moniek is er niet helemaal gerust in. ‘Ej gieder niet te vele gedronkn?

Ma’ke toch‘, lacht Ronald. ‘t Zyn een paar glazen, maar gespreid over uren hé‘. Marc, in een gewichtsklasse met drie cijfers, lacht dat hij wel wat kan verdragen en Inge antwoordt wat geërgerd ‘dat ze haren hond toch niet in plan kan laten‘. ‘Wat kan er gebeuren op zo’n afstandje? We gaan wel opletten hoor.‘ Olivier zegt niks en is wat stilletjes.

Moniek heeft nochtans een punt.

Marc is amper de hoek om, of hij moet al meteen een héél vuil woord zeggen. Politiecontrole en geen ontkomen meer aan. ‘Een beetzje‘ is zijn weinig overtuigend antwoord als de arm der wet polst of hij misschien iets gedronken heeft. Het blaasmasjien van de flikken heeft bovendien duidelijk niet opgemerkt dat Marc meer dan 100 kilo weegt: 0,85 promille en da’s geen best nieuws. Het envelopke dat hij van Roger en Moniek kreeg, zal niet volstaan om een boete van 1.200 tot 12.000 euro (naargelang de politierechter en of die een goeie dag heeft) te betalen. Geluk bij een ongeluk: hij is dicht bij het huis van zijn ouders tegengehouden, dus hij moet niet ver te voet nu hij zijn rijbewijs mag afgeven en z’n auto moet achterlaten.

Zus Inge vergaat het niet veel beter. Zij raakt wel twee straten ver, maar knalt dan tegen een Audi die van een oprit komt gereden. Niemand raakt gewond, maar de meneer van de Audi is toch niet zo blij en het ziet er verdorie een topmodel uit. De auto, niet de meneer. Totaal niet gezien trouwens, die Audi. En ‘t is nochtans een chique bak. Maar helemaal verrassend is dat nu ook niet. Inges blikveld was – zoals van iedereen met een paar glazen op – versmald, waardoor ze geen beweging had opgemerkt. Vanaf 4 à 5 glazen duurt het bovendien minstens een halve seconde langer eer je op de rem trapt. Inge reed 82 per uur (waar ze 70 mocht) en dus kostte het haar 11 meter extra om tot stilstand te komen. Die 11 meters waren er niet. En zo’n aanrijdingsformulier invullen als je hoofd tolt, is ook gene cadeau.

Een beetje een zelfde verhaal bij Ronald, al valt daar helaas wél een slachtoffer. Naast het te laat opmerken van gevaar en het verkeerd inschatten van afstanden, verslechtert ook de kleurwaarneming met wat bubbels en pintjes achter de kiezen. Dat fietslichtje had Ronald dus niet gezien. De jonge vrouw die hij in het voorbijsjezen heeft geraakt met zijn wagen is dan ook lelijk ten val gekomen. Ze heeft schaafwonden, een lelijke blauwe plek op haar knie en ergens aan haar schouder is er precies iets gebarsten of gebroken. Al goed dat ze een helm droeg. Ze huilt en Ronald staat er maar bij terwijl ze wachten op een ziekenwagen, niet wetend wat hij moet doen of zeggen. Chance nog dat hij niet is weggereden, zoals er eerst door z’n troebele hoofd schoot. Want die wandelaar die alles had zien gebeuren had hij – net als de jonge vrouw – ook al niet opgemerkt.

Dat brengt ons bij Olivier, de vierde nazaat van Roger en Moniek en ook goed beschonken. Maar Olivier…

Olivier heeft het niet gehaald.

‘t Is te zeggen, hij heeft het dessert niet gehaald. Olivier was – in tegenstelling tot zijn oudere broers en zus – wél nog zo alert om niet dronken achter het stuur te kruipen. Hij legde vriendelijk docht kordaat aan z’n ouders uit dat hij echt niet zou rijden. ‘Ik mag echt niet‘, had hij – verrassend nuchter – gezegd. Marijke is om de ijstaart gereden met zijn auto. Zoals gebruikelijk is er trouwens weer véél te veel ijstaart. Omdat moeder Moniek een te groot exemplaar heeft besteld, omdat er al een uitgebreide maaltijd aan voorafging en… omdat Marc, Inge en Ronald nog wat formaliteiten met de autoriteiten moesten regelen.

Moraal van ‘t verhaal? Mis je ijstaart niet en zorgt dat je de boete, schade en slachtoffers wél mist: kruip niet dronken achter het stuur.