De vakantiejob van Lectrr

© Lectrr
Lectrr

Cartoonist wordt columnist: Steven ‘Lectrr’ Degryse ruilt zijn tekenpen voor een klavier. Een hele zomer lang mogen we hier proeven van zijn schrijfkunsten.

“Kom”, zegt ze lachend, “trek uw kleren uit, we gaan skinnydippen.”

Het is niet dat ik dat geen uitdagende gedachte vind. Natuurlijk wil ik haar naakt zien dartelen in ‘t water, maar onmiddellijk word ik eraan herinnerd dat deze waterpartij zich in Vlaanderen bevindt. Raad wat voor zwaar vervuilde brol in deze machtige rivier werd gedumpt onder goedkeurend oog van diegenen die ons daar eigenlijk voor zouden moeten behoeden.

“Jamaar, en wat met PFOS, PFAS, kwik, glyfosaat en andere bedreigingen voor onze lichamelijke integriteit? Straks vreet het water zélf ‘t vlees van onze botten terwijl wij voor de lol elkaar nat spetteren in deze onschuldig meanderende dodenpoel?”

Ze lacht en begint zich uit te kleden, haar schoenen eerst.

“Weet je ‘t zeker?”, zegt ze uitdagend. “Want ik heb verkoeling nodig. Het is zo heet…”

In mijn hoofd maak ik de rekening. Binnen de twintig jaar sterven aan door ondraaglijk pijnlijke uitzaaiingen in m’n hele lijf of morgen sterven van de spijt omdat ik niet uit m’n kleren ben gesprongen om met haar te gaan zwemmen in deze dubieuze Vlaamse stroom? Het is een onmogelijke afweging.

“Misschien kunnen we naakt pootje baden?”, probeer ik nog. Maar ze heeft intussen al haar broek uit

Aarzelend trek ik m’n schoenen uit.

“Misschien kunnen we naakt pootje baden?”, probeer ik nog even, maar mijn flauwe poging tot zelfbehoud maakt weinig indruk. In m’n ooghoeken zie ik hoe ze haar broek al uitgespeeld heeft. Voor ik het goed en wel besef, springt ze in het water. Klungelend met m’n sokken sta ik toe te kijken.

“Het water is heerlijk”, roept ze me toe, “kom er bij!”

Vijf tellen later plons ik in het sop. Het is vast een uitzonderlijk tafereel: twee godenkinderen die giebelend en spetterend de wegende hitte doen vergeten. Maar zoals het godenkinderen wel vaker vergaat, is ‘t plezier van korte duur. Een agent met rood aangezwollen kop roept ons toe vanop de oever, dat we uit het water moeten.

“Of ik geef jullie een boete!”

Ze aarzelt even voor ze het woord neemt: “Kom erbij agent, het water is heerlijk!”

Je ziet hem zichtbaar twijfelen, raad wat voor ziektes je allemaal kan krijgen in onze rivieren, maar het is warm en haar gezelschap is aanlokkelijk. En zo komt het dat twee naakt zwemmende godenkinderen geen boete kregen, maar wel kanker.