De schoenen van Greg Van Avermaet (die de zijne niet waren)

Greg Van Avermaet - met de shoenen van zijn verzorger - blinkt met zijn gouden medaille op het podium tussen Fuglsang en Majka. Onze man stond op de eerste rij. (Foto Belga) © BELGA
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportjournalist

Voor Sport/Voetbalmagazine en Krant van West-Vlaanderen begonnen wij, als journalist, vorige week naar onze allereerste Olympische Spelen. Een verslag van een eerste anderhalve week in Rio.

“U zult zien, zodra de Spelen starten, zal er van al die negatieve berichtgeving nog weinig overschieten. Van dan af worden Michael Phelps en Usain Bolt de headliners”, zei Philip Hersh, een Amerikaanse collega (bezig aan zijn 18e (!) Spelen) ons net voor de openingsceremonie. Telkens had hij op de vorige olympiades immers dezelfde switch qua verslaggeving gezien.

Toch twijfelden we aan zijn woorden, want nooit waren de Spelen onder een zwarter gesternte gestart. Een tsunami van berichten over politieke, economische, budgettaire, infrastructurele, veiligheids- en zikavirus-problemen die het deden uitschijnen alsof de Spelen één grote chaos zouden worden. Zelfs in Brazilië werd er gegrapt dat het land getroffen was door de tien plagen van Egypte – alleen de sprinkhanen waren nog niet geland.

Ons (voorlopige) oordeel na tien dagen in deze bruisende stad: een sprinkhaan of een zikavirus-mug hebben we nog niet gezien. Vooraf werd dan ook gezegd dat de kans dat we overvallen zouden worden veel groter was. Onveilig hebben we ons echter ook nog niet gevoeld. Aan een bezoekje aan de onveilige favela’s hebben wij ons immers nog niet gewaagd. Bovendien logeren we in een studio in het ‘rijkere’ en levendige deel van Rio, op de grens tussen het Copacabana- en het Ipanemastrand. Daarenboven is het getal van 85.000 agenten en militairen die de veiligheid moeten garanderen, allerminst overdreven.

Goud voor Greg

Wat rest er nog? Onze grootste zorg vooraf: transport. (Voorlopig) werken alle metro- en (speciaal voor journalisten ingelegde) buslijnen echter relatief goed. Op nauwelijks drie kwartier stonden we zo na de openingsceremonie terug in onze studio. En op een uur stonden we vorige zaterdag na het vroege verlies van judoka Charline Van Snick dertig kilometer verder op het strand van Copacabana om Greg Van Avermaet goud te zien winnen, hetzelfde geldt voor onze onverwacht rush van het beachvolleybal naar de judohall, voor de laatste kampen van Dirk Van Tichelt.

Obreno en/Milanov mogen adrenalinerush gerust nog vergroten, deze keer met een West-Vlaams tintje, het zou het nog intenser maken

Dat alles maakt dat we onze keuze voor een studio op Copacabana, en niet in het oersaaie mediadorp waar het merendeel van de journalisten verblijven, nog niet hebben beklaagd. Al zijn ze er natuurlijk wel, de logistieke en organisatorische problemen. Als je een praktische vraag hebt in een van de stadions, moet je al veel geluk hebben dat je op een agent vrijwilliger of lid van de organisatie botst die Engels spreekt, én in dat geval je ook de juiste info kan geven. Anderzijds is hun enthousiasme hartverwarmend, vastberaden om de critici hun ongelijk te bewijzen.

Door het uitblijven van de voorspelde chaos, en de sprinkhanen, kunnen we ook journalistiek goed ons werk doen. De raad opvolgend van onze chef: als alle andere Belgische journalisten naar links lopen, moet jij naar rechts gaan. Zoals ook bovengenoemde Philip Hersh zei: probeer vooral je ogen open te houden, laat je niet leiden door collega’s of een stortvloed aan sociale mediaberichten. Bereid je goed voor, maar improviseer ook.

Dat hebben we proberen te doen, toen we ons naar de wegrace in het wielrennen haastten en Van Avermaet onverwacht goud zagen pakken. De reportage-Van Snick mochten we – jammer genoeg – in de vuilbak kieperen, waarna we ons vastbeten in de enkels van de nieuwe olympische kampioen, maar vooral ook van de Belgen die in alle stilte hadden meegewerkt aan zijn succes. Die hebben vaak de leukste anekdotes, zoals soigneur Hans Van Hout die zijn (even grote) schoenen had uitgeleend aan Van Avermaet voor de podiumceremonie, omdat de renner alleen zijn slippers bij zich had. Waarop de verzorger een foto nam van het podium, met alleen de benen van de Oost-Vlaming. “Die schoenen doe ik nooit meer weg“, lachte hij. (die reportage kunt u lezen in Sport/Voetbalmagazine van deze week)

Meeleven

Fascinerend is het, om te zien hoe mensen uit de entourage/familieleden meeleven. Aan de zijde van een zeer emotionele Matthias Casse, de pas 19-jarige sparringpartner van Dirk Van Tichelt (met wie hij op de lappen ging, waarna de bronzenmedaillewinnaar in een gevecht een blauw oog opliep) beleefden we zo diens gevechten richting eremetaal. Zoals ook met de ouders van Louis Croenen, naast wie we zijn olympische zwemfinale, in dezelfde race als Michael Phelps, bekeken, of zoals met Dirk Crois, de ondergewaardeerde coach van roeier Hannes Obreno, met wie we afgelopen dinsdag de kwartfinale van de Bruggeling meemaakten.

Die kan zich vrijdag voor de finale kon plaatsen, net zoals discuswerper Philip Milanov in de kwalificaties een eerste stap richting medaille kan zetten. Hun mógelijke finales (de realiteit heeft ons misschien al achterhaald, maar we achten de kans klein) vinden zaterdag tussen 15 en 17 uur plaats. Ook dan wordt het voor ons kiezen: met coach Dirk Crois naar het roeien? (op nauwelijks twee kilometer van onze studio – we kunnen er zelfs met een gehuurde fiets naartoe) Of richting atletiekstadion voor Milanov?

Jammer genoeg kunnen we ons niet in tweeën delen – het zou nochtans van pas komen op de Spelen waar elke minuut/elke uur zo veel gebeurt. Anderzijds waren we er telkens bij toen Van Avermaet en Van Tichelt hun medailles behaalden – twee keer prijs op onze eerste drie competitiedagen, onze olympische start kon al niet meer stuk. Obreno en/of Milanov mogen die zelden gevoelde adrenalinerush gerust nog vergroten, deze keer met een West-Vlaams tintje, het zou het nog intenser maken.