De gom in onze hersenen

© Getty Images/iStockphoto
Ann De Craemer
Ann De Craemer Schrijfster

Schrijfster Ann De Craemer is samen met politicoloog Carl Devos en atlete Axelle Dauwens één van onze drie columnisten. Maandelijks gunt ze ons een blik in haar ziel…

De zomers van vroeger waarop we met zoveel plezier terugblikken, zijn vaak niet zo mooi als we onszelf wijsmaken. Dat las ik vorige week in de krant. We hebben een fotoshoppend brein dat vooral wat vakantieherinneringen betreft erg onbetrouwbaar is: we onthouden de fijnste momenten en de ellende vergeten we. Onze hersenen doen de files, hitte of verveling vervagen, en de zonnebloemvelden, tsjirpende krekels en zonsondergangen stoppen ze in de bovenste schuif van onze herinneringen.

Misschien omdat ik een olifantengeheugen heb, wat ook niet altijd een zegen is, of misschien omdat ik nogal nuchter van aard ben, werkt mijn brein net iets anders dan wat de wetenschap mij vertelt: ik vergeet de nare vakantieherinneringen niet, en soms zijn ze zelfs het eerste wat naar boven komt wanneer ik aan een reis terugdenk.

Nare vakantieherinneringen zijn soms het eerste wat naar boven komt wanneer ik aan een reis terugdenk

Neem mijn eerste reis met mijn lief naar de Bordeauxstreek. We hadden een beperkt budget en daarom gingen we kamperen. In de streek van Saint-Emilion was de camping volzet en dus besloten we – wie jong is, moet ook roekeloos durven te zijn – wild te kamperen, in de buurt van een oude boerderij. Toen we ‘s morgens vroeg opstonden om de trein te nemen en net onze tent gingen afbreken, hoorden we een blaffende hond aanstormen. Het bleek een razende Duitse scheper te zijn die van plan was ons duidelijk te maken dat we ons op zijn territorium bevonden. Nog net op tijd konden we in onze tent duiken en die dichtritsen. Toen de blaffende hond eindelijk weg was en we weer naar buiten durfden te komen, hadden we de enige trein naar Bordeaux gemist en moesten we liften.

Ik ben die herinnering verre van vergeten en vervaagd is ze ook niet, maar ik merk wel dat zoveel jaren later de scherpe kantjes eraf zijn. Op dat moment voelde ik me ellendig en moe en heb ik gehuild, maar nu kijk ik erop terug als een spannend avontuur dat we samen beleefd hebben. In het Engels heeft men daar een mooi werkwoord voor: to sugarcoat, of iets met een laagje suiker bedekken. De slechte herinnering is nog levendig, maar ik heb ze geromantiseerd.

Van liefdesverdriet kun je doodgaan, zegt men, en dat kan ik best geloven

Doen we niet net hetzelfde wanneer een relatie ten einde loopt en we liefdesverdriet hebben? Van liefdesverdriet kun je doodgaan, zegt men, en dat kan ik best geloven. Onlangs las ik er een mooie spreuk over: een van de lastigste dingen die je in leven zal moeten doen, is afscheid nemen van iemand die nog in leven is. Ook ik heb afscheid moeten nemen van die eerste grote liefde met wie ik ging wildkamperen, en de poel van ellende waarin ik me maandenlang bevond was zo diep en zwart dat ik niet kon geloven dat ik ooit nog de kleur wit zou herkennen, laat staan grijs.

Maar niets is minder waar, en ook dat hebben we aan ons brein te danken: de wonderlijke helende kracht van de tijd en de wonderlijke macht van ons brein doen ons vergeten hoe ondraaglijk de pijn was. Van een relatie die niet mocht zijn, onthoud ik nu vooral de intense momenten van geluk. Het is zelfs dankzij dat levenslustige brein dat onze soort blijft voortbestaan: vaak heb ik vrouwen na een eerste bevalling horen zeggen dat ze die pijn nooit meer willen meemaken, maar onze geest en de tijd gaan al snel een alliantie aan en helpen ons om van een bevalling alleen het eindresultaat scherp voor de geest te houden: het nieuwe leven dat je in je armen kunt houden.

Moeten we ons brein daarom ook niet beschouwen als een bedrieger die een loopje neemt met de waarheid van ons leven? Ik vind van niet. Met zelfhulpboeken voor wie pijn of verdriet heeft kun je de straten van Parijs plaveien, maar eigenlijk is onze geest ons beste zelfhulpboek. Het grootste wonder van het menselijke bestaan is niet de geoliede machine van ons lichaam die ons in leven houdt, maar de ingebouwde gom in ons brein die ons doet vérder leven, en ons weer doet glimlachen net wanneer we dachten dat we dat verleerd waren, en ons weer doet geloven in de liefde wanneer we dachten dat die nooit meer ons pad kon kruisen.