Dag Michael,

Tien jaar geleden stierf onze journalist Michael Cornette tijdens het maken van een reportage. Nancy Boerjan werkte 13 jaar met hem samen en schreef vandaag het voorwoord als eerbetoon aan een collega die we nog lang niet vergeten zijn. (foto SB) © STEFAAN BEEL STEFAAN BEEL
Nancy Boerjan

Want ik noemde je nooit Cornetje, te veel jongens-onder-elkaar. Of MiCo, de afkorting waarmee je je stukken bleef ondertekenen, ook al moesten we ons daarvoor volgens de redactieregels eigenlijk beperken tot de eerste letters van onze namen. Een beetje je m’en fou zat er altijd wel in.

Voor mij was je gewoon Michael en ik maak me sterk dat we graag met elkaar samenwerkten. Hardcore nieuwsgaring was aan geen van ons beiden besteed. Wij voorzagen de krant van interviews en reportages van het meer ontspannen genre. Daar had je de voelsprieten voor. De juiste sérieux ook. Ik ben er wel zeker van dat we elkaar gewoon graag mochten.

Toch zocht ook ik sindsdien naar jou in elke jonge vader, in elk groepje vrienden aan de cafétoog

Tien jaar is het nu, dat we elkaar ’s morgens geen goeiemorgen meer toe mompelen, het elke keer opnieuw roerend eens zijn over de niet te zuipen koffie – sinds de nieuwe automaat een stuk beter trouwens, nóg iets wat je had moeten meemaken – en in een tempo dat rechtstreeks in verband stond met de nabijheid van de deadline aan de slag gingen. De lege plek die je liet, heeft me pijn gedaan. Niet zoals het je naasten heeft getroffen. Alsof ik me dat zelfs maar kan inbeelden. Toch zocht ook ik sindsdien naar jou in elke jonge vader, in elk groepje vrienden dat ik vrolijk zag worden aan een cafétoog. Nu het weer even wat rauwer voelt, troost ik mezelf met wat Hannelore Bedert in een van haar jongste Libelle-columns schreef:

Het is niet allemaal kommer en kwel, iemand missen.

Soms zorgt het ook voor een warm gevoel.

Want je wás een warme mens. Niet de man van de grote, wel van de juiste en goed gekozen woorden. Vooral op papier. En als je even niet oplette ook daarnaast. Dan liet je verstaan dat een carrière je niet interesseerde, je wilde gewoon je job graag en goed doen. Dat goeie vrienden belangrijk voor je waren. En familie. En het huis dat je verbouwde, moeizamer dan je had verwacht, maar langzaam ging ook.

En je kleine Leon. En je vrouw Jennemie. Jullie hadden zo veel plannen samen. Dat je hoopte dat je altijd zo zot veel van haar zou blijven houden als je toen deed: dat heb je me écht verteld, in een zacht moment. Je lachte er wat schuchter om, maar meende elk woord. Om nooit te vergeten, net zo min als jij.


Groetjes,

Nancy