Clichécheck (12): West-Vlamingen zijn nooit tevreden

Talitha Dehaene

Journaliste Talitha Dehaene (28) zag het licht in Ieper, maar trok als tiener tien jaar naar Amsterdam. Na nog twee jaar Antwerpen, is ze helemaal terug thuis. Elke week onderzoekt ze hier de clichés over de West-Vlaming.

Bovenstaand cliché las ik een tijdje geleden in een interview met enkele naar onze provincie uitgeweken Vlamingen. Ze doelden hiermee op het feit dat wij harde werkers zijn die streven naar kwaliteit: het kan altijd beter. In dat opzicht is het een positieve eigenschap. Mijn eerste gedachte toen ik het las, ging echter over ons aangeboren talent om te klagen over, welja, alles.

Is de West-Vlaming een tevreden mens? Als je hem op een doorsnee dag bezig hoort, zou je denken van niet. Of toch niet wat betreft de grote stand van zaken. In onze provincie zijn ‘dedie in Brussel’ altijd leugenaars en zakkenvullers, is de lucht steeds te grijs en het weer te nat, zijn de straten te vuil, de migranten te lui, de banken te rijk, de jongeren te verwend en de gewone mens voor eeuwig de pineut.

Daartegenover staat wel dat niemand de kleine dingen des levens meer waardeert dan de West-Vlaming. Een aperitief in zijn eigen tuin, ‘s ochtends verse pistoletjes halen bij de bakker en onderweg wat smalltalk met iedereen die hij tegenkomt, bij mooi weer een dagje aan onze geliefde kust uitwaaien,… Daar genieten we van. Ja, wij worden gelukkig van de simpele dingen in het leven: wat groen, wat rust en een eigen huis.

Niemand waardeert de kleine dingen des levens meer dan de West-Vlaming

Elders, in de grote steden, is het leven soms zo vermoeiend. Het moet altijd maar meer, altijd grootser, je leven steeds maar flitsender en bruisender. Er is veel namedropping en prestatiedrang. Je moet de juiste mensen kennen, naar de juiste bars en restaurants gaan, jezelf op een bepaalde manier presenteren. Het is vaker belangrijk doen dan zijn. In West-Vlaanderen doet dat soort dingen er veel minder toe. Doe mor geweune.

Ik heb die mindset lange tijd als verstikkend en begrenzend ervaren, als jezelf klein houden, maar inmiddels vind ik het rustgevend. Het is goed zo. Natuurlijk kan het altijd beter – daar dient die West-Vlaamse ambitie voor – maar wat ons uiteindelijk het gelukkigst maakt, zit ‘m niet in prestige. Het zit ‘m in de vrijheid van die tuin, in die bakker die je bij de voornaam noemt, in de verlossing van die zilte zeebries. Santé.

Het oordeel: niet waar. We eren het kleine en zagen over het grote.