21 februari: Internationale Moedertaaldag
Van Dag van het Naakt Tuinieren tot Knuffel je Kat Dag. Je kan het zo gek niet bedenken, of er is een dag aan gewijd. Journaliste Talitha Dehaene (29) pikt er elke week eentje uit.
Officieel is de moedertaal voor de meesten van ons het Nederlands, maar laten we eerlijk wezen: voor de gemiddelde West-Vlaming is dat toch eerder het West-Vlaams. We denken in ons dialect, praten in ons dialect, voelen in ons dialect en als ik de sociale media van mijn provinciegenoten zo bekijk, schrijven we ook vaak in ons dialect. We zijn er immers preus op. We voelen ons sneller thuis als we ons eigen taaltje horen en kunnen ons veel makkelijker uitdrukken als die vervelende (en duidelijk compleet overbodige) ‘g’ niet in de weg staat.
Het lijkt mij dan ook logisch dat bij uitstek de West-Vlaming het zou begrijpen dat mensen graag aan hun moedertaal vasthouden in eender welke situatie
Spreek je eigen taal als je dat wil en omarm je roots. Leven en laten leven
Ik was zelf bijna tien jaar lang een buitenlander in Nederland. Al die tijd ben ik in het West-Vlaams blijven denken (en binnensmonds vloeken). Ook toen mijn Iepers lief bij mij kwam wonen, spraken wij onderling enkel ons dialect. Dat lijkt me niet meer dan logisch. Sterker nog, West-Vlamingen vroegen mij geregeld op zeer achterdochtige wijze of ik ons dialect nog wel kón spreken. En als ik eens een Hollands woordje durfde te placeren, werd ik nog net geen landverrader genoemd. Nochtans paste ik me dan wel aan mijn nieuwe thuisland aan.
Mijn punt is: ik zie het probleem niet. West-Vlamingen kennen als geen ander de trots én de troost die je eigen vertrouwde taal je kan schenken. Zeker in een onbekende omgeving waar je niet weet of je wel aanvaard zal worden. Leven en laten leven, zeg ik daarover. Spreek je eigen taal als je dat wil en omarm je roots. En als anderen dat afkeuren? Dat ze de klere krijgen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier