West-Vlaamse brandweerfamilie in rouw: “Schrik? Dat mag je als brandweerman nooit hebben”

Net deze week oefenden brandweerlui in het opleidingscentrum in Zedelgem op flashovers. Dit brandfenomeen kostte deze week het leven aan twee Limburgse brandweermannen. © LK
Laurens Kindt

Het drama in het Limburgse Beringen, waarbij twee brandweermannen om het leven kwamen, heeft pijnlijk duidelijk gemaakt hoe kwetsbaar onze brandweerlui zijn. Ook in het trainingscentrum in Zedelgem, waar alle West-Vlaamse brandweermannen opgeleid worden, hakt de dood van de twee collega’s er zwaar in. “Onze grootste angst is om na een interventie met een man minder terug te moeten keren naar de kazerne.”

Aan het opleidingscentrum van de brandweer in Zedelgem hangen de vlaggen, net als in vrijwel elke Vlaamse brandweerkazerne deze week, halfstok. In de zomervakantie draaien de opleidingen op een laag pitje, maar in de voormalige legerkazerne gonst het van de bedrijvigheid. Opleidingscoördinator Stef Quintens is met enkele collega’s druk in de weer met twee zeecontainers. “Die containers gebruiken we om branden te simuleren. Deze twee zijn nieuw. Die moeten eerst ingebrand worden, zodat ze al eens goed warm hebben gekregen vooraleer we er echt in gaan oefenen”, zegt hij. Toeval of niet, maar vandaag simuleren ze een zogenaamde flashover, een brandfenomeen dat wellicht het leven heeft gekost aan de twee Limburgse collega’s. Het gerechtelijk onderzoek daarover loopt nog.

“Doorgaan! Doorgaan!”, buldert Stef tegen zijn collega’s in de container. “Terugtrekken! Terugtrekken”, klinkt het seconden later. Flink hijgend en zwetend in het loodzware brandweerpak komen zes brandweermannen uit een met rook gevulde container. “Elke brand creëert rookgassen. De brandbare deeltjes gaan omhoog terwijl de brand blijft aangroeien. De rooklaag bovenaan zit vol met kleine deeltjes die nog brandbaar zijn. Als je niet ventileert zal die spontaan ontsteken of vuur vatten door de al bestaande brand. Dat noemen we een flashover. Als dat gebeurt, dan stijgt de temperatuur op een paar seconden van 250 graden naar 600 graden. In zo’n temperaturen overleef je als brandweerman maximum tien seconden. We simuleren dat hier zodanig dat ze de brand niet onder controle kunnen krijgen. Het is dan zaak om de brand te lezen, zodat ze leren herkennen wanneer een flashover eraan komt”, vertelt Stef Quintens.

Prulmeubels

Bij vrijwel elke brand in een gesloten ruimte kan een flashover ontstaan. Het is dan ook cruciaal dat brandweermannen daarop getraind worden. “Er zijn wel een aantal dingen waarop je kan letten. Zit je in een herenhuis met hoge plafonds, dan kan daar een vals plafond achter zitten bijvoorbeeld. Achter dat vals plafond kan het gas zich ongezien ophopen. Maar ook als je merkt dat een rooklaag plots zakt, als het plots zeer donker wordt of als de brand plots geen geluid meer maakt, weet je dat er gevaar dreigt. Vroeger hadden wij gemiddeld een halfuur tijd tussen het uitbreken van de brand en de eventuele flashover, nu is dat hoogstens zo’n twee à vier minuten.”

De huizen staan tegenwoordig vol met prulmeubels, vaak van een niet nader genoemde Zweedse meubelgigant. Die zijn niet van massief hout gemaakt zoals de ‘echte’ meubels van vroeger

“Hoe dat komt? De huizen staan tegenwoordig vol met prulmeubels, vaak van een niet nader genoemde Zweedse meubelgigant. Die zijn niet van massief hout gemaakt zoals de ‘echte’ meubels van vroeger, maar van allerlei houtmengsels met chemische stoffen in. Die ontbranden minder goed, hebben veel meer zuurstof nodig om te kunnen branden. Daardoor komen er veel meer gassen vrij, wat het voor ons alleen maar gevaarlijker maakt. Idem voor de vele soorten isolatie die nu gebruikt worden, vroeger zag je dat niet”, zegt Stef Quintens.

De procedure is voor elke brandweerman glashelder. “Kom je aan een deur waarbij je vermoedt dat het erachter brandt, moet je twee shots water lossen: één boven je eigen hoofd en één boven dat van je collega. Daarna spuit je binnen. Geen dikke straal water want dat valt gewoon op de grond, je pulst fijne druppels binnen. Alleen zo kan het water verdampen, wat de rooklaag doet krimpen en de kans op een flashover vermindert”, legt Stef Quintens uit.

Door het vuur

Ondanks de vele trainingsuren en de kennis die elke brandweerman heeft, zijn drama’s zoals vorig weekend niet uit te sluiten. “De grootste angst van elke brandweerman is om na een interventie met één man minder terug te moeten keren naar de kazerne. Als een drama als dit gebeurt, dan krijgt iedere brandweerman het ijskoud. Brandweerkorpsen zijn vaak groepen van mensen met een zeer hechte vriendschap, mensen die letterlijk voor elkaar door het vuur gaan. Zulke verschrikkelijke gebeurtenissen hebben vaak een enorme impact op zo’n groep”, klinkt het.

Dat je als brandweerman in risicovolle situaties kan terechtkomen, weet iedereen. Het gevaarlijke aspect van het beroep is misschien ook deel van de aantrekkingskracht ervan. “Dat was vroeger misschien zo, maar wie vandaag voor de kick brandweerman wil worden, zal van een kale reis thuiskomen. De opleidingen zijn ook veel professioneler geworden. Brandweerman worden, dat doe je uit idealisme. En wie geen sterke man of vrouw achter zich heeft staan, zal het ook niet lang uithouden. Het thuisfront weet altijd wanneer je vertrekt, maar nooit wanneer je zal thuiskomen. Gewoon het feit dát je terug thuis komt, daar zijn ze al blij mee. ‘Wees voorzichtig’, zegt mijn vrouw altijd als ik moet vertrekken. Ze zal het nu misschien nog een keer extra zeggen”, zegt Stef Quintens.

“Schrik? Dat mag een brandweerman nooit hebben”

Het was zijn kinderdroom, zegt Frank Meurisse (44), om ooit brandweerman te worden. En die realiseerde hij. “Ik was 18 toen ik me aan de toenmalige korpschef ging voorstellen”, zegt hij. “In 1994 werd ik vrijwillig brandweerman in Ingelmunster en sindsdien heeft de microbe me nooit meer losgelaten.”

Frank Meurisse:
Frank Meurisse: “Mijn eerste brand zal ik nooit vergeten”.© FM

Sinds 1 januari 2015 mag Frank zichzelf luitenant noemen binnen de brandweerzone Midwest, maar de voorbije kwarteeuw zag hij zijn ‘sector’ grondig veranderen. “Niet meer te vergelijken met mijn beginjaren”, benadrukt hij. “We werken nu veel professioneler en de accenten zijn grondig verschoven. Om een voorbeeld te geven: midden jaren negentig werden we nog beoordeeld op hoe we marcheerden en het oprollen van de spuitslangen, maar de zogenaamde nazorg, daar werd nog niet aan gedacht.”

“Mijn eerste brand zal ik nooit vergeten. Het bluswerk zat er op, maar er werd gewacht om het pand te betreden en met de opruimwerken te beginnen. Ik begreep aanvankelijk niet waarom, maar de hitte in het gebouw was gewoon nog veel te groot. Maar daar hadden ze tijdens onze opleiding met geen woord over gerept. Nu wordt er letterlijk op alles getraind. Elk detail krijg je te horen en vooral te voelen. Er wordt fors geïnvesteerd in de opleidingen. Volledig terecht.”

Wij lezen een brand en proberen te voorspellen wat er kan gebeuren. De brand een stap voor blijven, daar komt het op neer

Ondanks die zeer grondige voorbereiding weet je als brandweerman nooit perfect wat er je staat te wachten. “Elke brand is anders”, stelt Frank. “Wij lezen een brand en proberen te voorspellen wat er kan gebeuren. De brand een stap voor blijven, daar komt het op neer. Maar het is niet gemakkelijk. Je kent nooit alle ingrediënten die de brand gaande houden. We hebben nu een pak technologische snufjes waar ik in 1994 enkel maar van kon dromen. Hittecamera’s, een communicatiesysteem… Maar uiteindelijk moet je nog altijd vooral vertrouwen op je collega-brandweermannen. Alleen samen kan je een brand bedwingen.”

Nog een verschil met vroeger: onze woningen zijn zo hard geëvolueerd dat het vaak niet mogelijk is om de brand enkel van buiten aan te pakken. “Dan heb je geen andere keus dan naar binnen te gaan. We zijn hierop getraind, uren opleiding gaan daarin om de gevaren te leren herkennen en de klus op een veilige manier te kunnen klaren.”

Emoties uitschakelen

Het nieuws dat twee Limburgse brandweermannen het leven lieten tijdens een interventie, heeft er ook bij Frank hard ingehakt. “Elke brandweerman is met dit verhaal bezig. Het is alsof we twee familieleden verloren zijn. We zetten ons allemaal met hart en ziel in om andere mensen te helpen, maar op zo’n moment sla je wel eens aan het denken. Dan besef je dat een dergelijk drama ons allemaal kan overkomen. Het is hoogst uitzonderlijk dat een brandweerman sterft tijdens een opdracht, maar elk ongeval is er een te veel.”

“Of het me schrik heeft bezorgd? Neen. Totaal niet, zelfs. Een brandweerman mág ook niet bang zijn zolang je veilig kan werken. Je moet elke brand als een uitdaging zien en oplossingsgericht werken. Dan moet je je emoties even uitschakelen, met een duidelijk doel voor ogen: het verschil maken.” (PVH)

10 euro per uur om je leven te riskeren

West-Vlaanderen telt zo’n drieduizend brandweermannen en -vrouwen. “Exacte cijfers zijn moeilijk te geven, want er stromen veel mensen in en uit”, zegt opleidingscoördinator Chris De Doncker van Wobra, het West-Vlaams Opleidingscentrum voor Brandweer, Reddings- en Ambulancediensten. “De meeste beroepsbrandweerlieden zitten in Brugge, Oostende, Kortrijk en Roeselare. Ik schat dat er ongeveer een dikke vierhonderd beroepsbrandweermannen zijn in West-Vlaanderen. De rest, de overgrote meerderheid dus, zijn vrijwilligers”, zegt Chris De Doncker.

Die vrijwilligers verdienen natuurlijk ook wel iets voor hun inzet. “Maar voor het geld moet je het niet doen. Een vrijwilliger krijgt zo’n tien à elf euro per uur. De eerste 6.000 euro die je verdient, zijn belastingvrij. Het is dus een mooie bijverdienste maar rijk ga je er niet van worden”, klinkt het. Dat er overal in het land een tekort is aan vrijwilligers, hoeft niet te verbazen. “Om brandweerman te kunnen worden, moet je beschikken over een federaal geschiktheidsattest. Daarvoor moet je kennisproeven, een handvaardigheidsproef en fysieke proeven afleggen. Als je daarin slaagt, kan je stage lopen bij een korps. De voorbije drie jaar hadden we telkens zo’n 100 à 120 vrijwilligers die startten”, klinkt het. (LK)