58 mensen stierven op de weg in 2021, nooit eerder zoveel doodrijders met strafblad

Stijn V., de twintiger uit Ingelmunster die in juli vorig jaar de 45-jarige Mohamed Azdad van het voetpad maaide in Kortrijk, liep eerder al een gevangenisstraf van vier jaar op voor een opzettelijke aanrijding in Avelgem. © a-LSI
Olaf Verhaeghe

Zes van de 56 dodelijke ongevallen op West-Vlaamse wegen in 2021 werden veroorzaakt door een bestuurder met een strafblad voor verkeersinbreuken. Nooit eerder lag het aandeel van recidivisten zo hoog als vorig jaar. Twee doodrijders hadden zelfs al een celstraf achter de rug voor opzettelijke aanrijdingen. Dat blijkt uit de jaarlijkse analyse van gouverneur Carl Decaluwé.

Het aantal dodelijke verkeersongevallen in West-Vlaanderen zit helaas opnieuw in de lift. Vorig jaar kwamen in onze provincie 58 mensen om het leven in het verkeer, en dat bij 56 ongevallen. Daarmee komt 2021 ver boven 2020 uit. In het coronajaar vielen 51 dodelijke slachtoffers bij 50 ongevallen, in 2019 ging het om 58 verkeersdoden. Dat blijkt uit een eerste analyse van de verkeersslachtoffers die West-Vlaams provinciegouverneur Carl Decaluwé sinds enkele jaren maakt. De Krant van West-Vlaanderen kon dat eerste rapport al inkijken.

Opvallend én zorgwekkend is het feit dat er nog nooit zoveel recidivisten een dodelijk ongeval veroorzaakten als vorig jaar. Bij maar liefst 11 procent (6 van de 56 ongevallen met dodelijke afloop, red.) had de veroorzaker een strafregister en dus een eerdere veroordeling voor verkeersgerelateerde misdrijven. In 2020 ging het om 6 procent, in 2019 om slechts 3 procent.

Twee keer al gevangenisstraf

Een diepere analyse van de zes dodelijke ongevallen door recidivisten toont heel expliciet aan hoe hardleers sommige chauffeurs zijn. Zo waren twee bestuurders op het moment van het ongeval vrij onder voorwaarden nadat ze een gevangenisstraf van vier jaar hadden kregen. Die straf liepen ze allebei op voor een opzettelijke aanrijding. Een van beiden had daarnaast ook al 14 veroordelingen voor snelheidsovertredingen, acht voor gsm’en achter het stuur en één voor openbare dronkenschap opgelopen.

In drie andere dossiers waren de veroorzakers al eens hun rijbewijs kwijtgespeeld. Zo had één chauffeur in 2002 zijn rijbewijs een maand moeten inleveren, zes jaar later verloor diezelfde bestuurder het recht tot sturen een tweede keer, toen voor tien dagen. Bij een andere veroorzaker was op het moment van het ongeval het rijbewijs voor 15 dagen ingetrokken, de derde kreeg in 2017 een rijverbod en een geldboete voor rijden onder invloed.

In het zesde dossier ging het om een waslijst aan inbreuken, gaande van het ontbreken van het keuringsbewijs tot het rijden zonder geldig rijbewijs. De persoon in kwestie verzamelde sinds 2003 al vijf veroordelingen.

Drie van de zes veroorzakers kwamen bij het ongeval ook zelf om het leven, één raakte lichtgewond, de twee anderen kwamen er zonder verwondingen vanaf.

Hogere boetes of alternatief?

Het verkeersinstituut Vias becijferde vorig jaar nog dat bestuurders die veelvuldig in de fout gaan, vaker betrokken zijn bij ongevallen. “Er is dus een correlatie tussen het krijgen van boetes of veroordelingen in ongevalsbetrokkenheid”, stelt Stef Willems van Vias. “Sterker nog: hoe meer verkeersovertredingen iemand begaan heeft, in hoe meer ongevallen hij of zij betrokken raakt.”

Vraag is dan ook hoe veelplegers en andere verkeersovertreders moeten aangepakt worden om ongevallen – al helemaal die met dodelijke afloop – te vermijden. Kan dat alleen met hogere boetes en rijverboden? Of is er ook nood aan alternatieve straffen? Vias lijkt alvast te pleiten voor het tweede.

“Uit eerder onderzoek blijkt dat het percentage recidivisten meer dan 40 procent lager ligt bij verkeersovertreders die een vorming moesten volgen in vergelijking met zij die een klassieke straf zoals een geldboete of rijverbod kregen”, aldus Stef Willems nog. “Het belangrijkste is dat je tijdig kan ingrijpen, om zo de kans op recidive te verkleinen. Een voldoende hoge pakkans om verkeersovertreders te betrappen en een snelle en efficiënte strafuitvoering zijn essentieel om het probleem van recidive in het verkeer aan te pakken.”

Andere mentaliteit

Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) benadrukt dat verkeersveiligheid de absolute prioriteit in haar beleid is. “Slachtoffers mogen geen cijfers blijven, achter elk ongeval gaat onnoemelijk veel leed schuil”, stelt ze. “Onze ambitie is duidelijk: tegen 2025 moet het aantal verkeersdoden een kwart lager liggen dan in 2019, tegen 2030 de helft lager. En tegen 2050 mag er niet één dodelijk slachtoffer vallen op Vlaamse wegen. Het Verkeersveiligheidsplan en de 37 concrete maatregelen die we daarvoor hebben uitgerold, zal samen met forse investeringen in grote en kleine infrastructuur voor een kentering zorgen.”

In de strijd tegen recidivisten pleit Lydia Peeters samen met haar collega-ministers van Mobiliteit van de andere deelstaten voor effectievere controles en strengere sancties tegen de meest gevaarlijke chauffeurs. “Maar die sancties moeten vooral gericht zijn op een gedrags- en mentaliteitsverandering. Alternatieve straffen zoals doelgroepgerichte opleidingen lijken ons een beter wapen tegen die hoge recidive.”


Het profiel van de veroorzaker: ruim 80 procent is een man, de helft tussen 25 en 49 jaar

In zowat alle dossiers lag de verantwoordelijkheid voor het ongeval volledig bij de veroorzaker. Slechts in drie ongevallen werd een gedeelde verantwoordelijkheid vastgesteld: ook het slachtoffer stelde in dat geval gedrag dat mee de oorzaak was.

Meer dan 80 procent van de dodelijke ongevallen in 2021 werd veroorzaakt door een man: 46 ongevallen door mannen, 10 door vrouwen. Dat cijfer blijft al jaren vrijwel constant.

Kijken we naar de leeftijd van de veroorzakers, dan duikt de groep tussen 25 en 39 jaar het vaakst op. Concreet gaat het om 28 procent van de dodelijke ongevallen. Tel daar de veertigers bij en je komt aan zowat de helft van alle ongevallen met dodelijke afloop in 2021 in West-Vlaanderen. Opvallend is de daling bij de zestigers: in 2020 droegen zij de verantwoordelijkheid voor 30 procent van de dodelijke ongevallen, vorig jaar zakte dat cijfer tot 9 procent.

Ruim acht op de tien veroorzakers waren op het moment van het ongeval vertrouwd met de omgeving, fors meer dan in 2020. Net de helft van de veroorzakers woont zelfs in de gemeente waar het ongeval plaats had.

In 72 procent van de dodelijke ongevallen tot slot liet de veroorzaker zelf het leven. Dat cijfer lag nooit zo hoog. Twee op de tien veroorzakers bleef ongedeerd.


Het profiel van het slachtoffer: vaak niet in eigen gemeente, één keer een fietsend kind

Bijna vier op de tien verkeersdoden vielen in 2021 bij eenzijdige ongevallen, dat betekent dat er maar één partij was betrokken. De definitie van een slachtoffer is in deze de weggebruiker die niet verantwoordelijk wordt geacht voor het ongeval.

Net als bij de veroorzakers zijn de mannen ook bij de slachtoffers veruit in de meerderheid: drie op de vier was een man. En ook hier komt de leeftijdscategorie 25 tot 39 jaar het vaakst voor, al worden ze wel op de voet gevolgd door de vijftigers. Net als in 2020 kwam vorig jaar één kind jonger dan 15 jaar om het leven in het verkeer. Bij een dodehoekongeval in Nieuwpoort stierf een fietsend meisje van 12 jaar.

Zeven op de tien slachtoffers waren vertrouwd met de omgeving. Opmerkelijk is wel dat 58 procent van de slachtoffers niet woonde in de gemeente waar het ongeval gebeurde. In totaal raakten 102 mensen betrokken, opvallend meer dan in 2020 en 2019. Zeven onder hen waren voetgangers, twaalf fietsers en negen reden met een bromfiets of moto. De bestuurder van een personenwagen is en blijft koploper.

Opvallend: ziekte, onwel worden of hartfalen blijkt in tien ongevallen de doodsoorzaak. Dat is het hoogste cijfer sinds de start van de studie. Bij vier dodelijke ongevallen tot slot is er een vermoeden van zelfdoding.


De omstandigheden: meer doden op snelwegen, september zwarte maand

Overdreven of onaangepaste snelheid was in 2021 de voornaamste oorzaak van dodelijke ongevallen. Tien van de 56 dodelijke ongevallen gebeurden vorig jaar langs autosnelwegen, meer dan een verdubbeling in vergelijking met het coronajaar 2020 maar ook meer dan in 2019. De gewestwegen in West-Vlaanderen blijken echter het dodelijkst: ruim de helft van de verkeersdoden viel op zo’n gewestweg. Op de gemeentewegen is het aantal dodelijke gevallen gedaald van 24 naar 17.

Zes op de tien ongevallen met dodelijke afloop vonden plaats buiten de bebouwde kom, vijf mensen lieten het leven in een zone 30. De meerderheid gebeurt op een rechte weg, het aandeel dodelijke verkeersongevallen in een bocht neemt wel toe ruim een derde. Opvallend bijna drie op de tien verkeersdoden viel op een plek waar er geen wegmarkeringen zijn aangebracht. September was veruit de dodelijkste maand. Toen waren er 13 (!) ongevallen waarbij iemand om het leven kwam.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier