VLIZ stelt klimaatopwarming duidelijk vast: meer pieterman, minder garnaal

Jan Seys van het VLIZ bekijkt de vangst van een Seawatcher. © PETER MAENHOUDT
Hannes Hosten

De opwarming van de aarde is duidelijk merkbaar aan de zeediertjes in de branding: minder garnalen, meer giftige kleine pietermannen. Dat concludeert het VLIZ uit de waarnemingen van de SeaWatchers, vrijwilligers die al sinds 2014 op onderzoek trekken langs de waterlijn. Het ILVO reageert dat garnalen het dieper in zee wèl goed doen, maar volgens Jan Seys van het VLIZ is de trend duidelijk.

Het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) in Oostende startte vijf jaar geleden met het project SeaWatchers. Aanvankelijk 10, intussen 20 ‘burgerwetenschappers’ doen minstens viermaal per seizoen waarnemingen langs de waterlijn. Ze noteren dan de zeewatertemperatuur, de vangsten en de hoeveelheid zeepieren, aangespoelde kwallen, schelpen, afval en archeologische vondsten die ze aantroffen. “Iedereen heeft een vast stuk strand van zo’n 3 km”, legt Jan Seys van het VLIZ uit.

“We stellen die mensen het nodige materiaal ter beschikking en volgen hen heel goed op. Ze krijgen regelmatig opleidingen. De kwaliteit hangt af van de opvolging. Als niemand naar je omkijkt, zal je snel stoppen met waarnemingen. In het begin waren er in wetenschappelijke hoek twijfels bij zo’n vrijwilligersproject, maar intussen werken we nauw samen met de experten van de Strandwerkgroep.”

Verschuivingen in het voedselweb

De SeaWatchers hebben een eerste rapport voorgesteld met de resultaten van 101 waarnemingstochten tussen juni 2014 en juni 2018. De conclusie is duidelijk. “De Noordzee warmde de voorbije halve eeuw 1,7 graden Celsius op. Dubbel zoveel als het gemiddelde van alle zeeën. Dat komt omdat de Noordzee een ondiepe, ingesloten zee is, waar veel rivieren in uitmonden. Voor dieren en planten maakt dat een enorm verschil”, zegt Jan Seys.

“Dat uit zich in allerlei verschuivingen in het voedselweb. Koudwatersoorten trekken weg, het aantal dieren en planten uit de Atlantische Oceaan, of zuidelijker, neemt toe.”

De Noordzee warmde de voorbije halve eeuw op met 1,7 graden, dat maakt een enorm verschil – Jan Seys

“In vergelijking met studies uit 1996-1997 geven de data van de SeaWatchers aan dat er vijf keer meer kleine pietermannen en vijf keer minder Noordzeegarnalen zijn. De kleine pieterman is een giftig warmwatervisje, de Noordzeegarnaal een koudwatersoort. Ook de toename van de kleine heremietkreeft, de Amerikaanse ribkwal en het langer verblijven van jonge pladijs in het strandwater (tot december, vroeger oktober) wijzen in dezelfde richting. Toch blijft garnaal ook vandaag nog de talrijkste soort in de branding.”

Dieper in zee

Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) van de Vlaamse overheid reageerde prompt op de conclusies van de SeaWatchers. Aan de waterlijn nam het aantal garnalen misschien af, maar dieper in zee doen garnalen het wel goed, zegt het ILVO. “De aanvoer van garnaal is de jongste 20 jaar gemiddeld behoorlijk hoog. In vergelijking met de jaren negentig is de jaarlijkse hoeveelheid vrijwel verdubbeld. 2018 was een superjaar.”

“Het gaat om twee verschillende metingen: wij in de branding, zij op zee. Onze vaststellingen worden niet in twijfel getrokken”, beklemtoont Jan Seys. “Het wetenschappelijk onderzoek is duidelijk over de opschuiving van de soorten. We zullen de resultaten zeker nog samen bekijken. Vraag is of de aanvoercijfers van het ILVO rekening houden met de geleverde inspanningen door de vissers. Moeten ze verder in zee gaan of meer vissen om dezelfde vangsten te doen?”

Kabeljauw

“Hoe dan ook zitten wij aan de zuidgrens van het gebied waar commercieel oogstbare hoeveelheden garnaal te vinden zijn. Het is logisch dat het bij ons het eerst gaat schuiven. Dat zien we ook bij vissen: Britse wetenschappers deden onderzoek naar de 20 belangrijkste Noordzeevissen en stelden voor tweederden daarvan een duidelijke verschuiving naar noordelijker wateren vast. Daarbij ook de kabeljauw, wat kan verklaren waarom garnaal volgens het ILVO op peil blijft. Kabeljauwachtigen eten immers garnaal. Als zij meer naar het noorden trekken, kan dat een gunstige invloed hebben op het garnaalbestand. Zo zou het ene klimaateffect het andere tegenwerken.”

“Het is enorm wat je vindt in de zee”

Het VLIZ beschikt sinds 2014 over SeaWatchers, mensen met een passie voor de zee, die in de branding waarnemingen doen. De twintig enthousiastelingen trekken vier keer per jaar op onderzoek uit.

Marc Berkers (Heist): “Altijd erg geïnteresseerd geweest in alles wat gebeurt op zee”

Marc Berkers.
Marc Berkers.© PETER MAENHOUDT

Marc Berkers (65) heeft altijd in Heist gewoond. Hij is SeaWatcher voor een stuk strand in zijn thuisgemeente. “Ik begon er een tweetal jaar geleden mee op aanraden van een collega”, vertelt hij. “We komen totaal niet uit de natuursector, ik werkte in de geestelijke gezondheidszorg. Maar ik ben altijd al erg geïnteresseerd geweest in alles wat er gebeurt op zee: de vogels, de plantjes…”

“Ik probeer vier keer per jaar te gaan SeaWatchen, maar toen ik nog werkte, was dat moeilijk te organiseren. Intussen ben ik op pensioen en heb ik meer tijd. Het is een wandeling van toch een uur of drie. Je hebt kruimateriaal mee, meetmateriaal, detectiemateriaal… Ik doe de waarnemingen samen met mijn vrouw, want we moeten altijd met twee zijn. Je draagt een zwaar pak, het zou niet veilig zijn om alleen in het water te gaan.”

“Het is een leuke hobby. Je leert enorm veel bij, ook door de opleidingen die we volgen. Je verruimt je kennis over de soorten en subsoorten en merkt ook de belangrijke evoluties op. Dat spreekt me aan. Ieder seizoen is anders. Je ziet telkens andere beestjes. De schelpen zijn vaak dezelfde. Welke schelpen je vindt, heeft ook met de opspuitingen van het strand te maken. En voor een stuk met wat er aanspoelt. Ik hoop dit nog lang te doen. Zolang ik kan”, besluit Marc.

Mia Quartier (Tielt): “Je hoeft geen wetenschapper te zijn, passie voor de zee is voldoende”

Mia Quartier.
Mia Quartier.© PETER MAENHOUDT

Mia Quartier (63) woont in Tielt, maar heeft een appartementje in Westende. Als SeaWatcher heeft ze het Sint-Laureinsstrand in Westende onder haar hoede. “Ik zag toevallig een reportage op televisie bij de opstart van het project”, vertelt ze. “Ik onthield de naam Jan Seys, zocht hem op en mailde onmiddellijk. Ik wou graag meedoen om te weten wat er allemaal in zee zit.”

“Ik ben wetenschapper”, zegt Mia. “Scheikundige. Ik was jaren verbonden aan de Normaalschool van Tielt, waar ik onder meer het vak milieu-exploratie gaf aan de toekomstige onderwijzers en kleuteronderwijzers. De laatste 20 jaar was ik informaticaleerkracht, maar de interesse bleef. Maar een SeaWatcher hoeft geen wetenschapper te zijn. Een passie voor de zee is voldoende. Het is zo praktisch, zo direct in het veld. Ook de opleidingen gebeuren niet in een lokaal, maar echt in zee.”

“De waarnemingen doe je altijd met twee. Ik werk samen met Rita Delbaere uit Kemmel, ook scheikundige. Ik doe het natte, zij het droge werk. Ik ga kruien, Rita noteert en maakt foto’s. We houden onze eigen waarnemingen bij in de computer en troffen inderdaad minder garnalen aan. Ook de schaalhoren is een heel interessant beestje. Dit schaaldiertje zuigt zich vast op een golfbreker, zwemt soms uit in zee, maar keert altijd terug naar dezelfde steen. Intrigerend.”

Solange Coppens (Gent): “Niet te geloven welke schatten je kan ontdekken in de branding”

Solange Coppens.
Solange Coppens.© PETER MAENHOUDT

Solange Coppens (73) woont in het Gentse, maar heeft een appartement in Middelkerke. “In Gent was ik actief als natuurgids”, vertelt ze. “Maar door de ziekte van mijn man vertoefden we regelmatig aan zee. Ik wou hier ook actief iets doen rond natuur en ging naar een lezing van Jan Seys van het VLIZ. Daar hoorde ik hem bezig over de burgerwetenschappers. Dat sprak mij aan en zo ben ik er in december 2015 mee begonnen. Ik dacht vroeger dat er op het vlak van natuur maar weinig te beleven was aan zee, maar het is enorm eens je eraan begint.”

“Ik heb een vaste strandstrook in Middelkerke, waar ik minstens één keer per seizoen op ontdekkingstocht ga”, vervolgt Solange. “We kruien, tellen schelpen en zeepieren… We hebben een tiental opdrachten uit te voeren. Ik gebruik mijn zoekkaarten om de diertjes te onderscheiden, maar nemen ook foto’s, die we doorsturen aan Jan. Hij controleert alles. Zo leer ik zelf ook heel veel bij. Elk seizoen is verschillend.”

“Mijn man is intussen overleden, maar ik vond een nieuwe compagnon in Dorine, een collega-natuurgids. Intussen ben ik mijn taak als natuurgids aan het afbouwen om me nog meer op de zee te concentreren. Ik ben er fanatiek in geworden. Er is zoveel te beleven, dat zie je niet bij een eerste bezoek. Niet te geloven welke schatten je allemaal kan ontdekken in de branding.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier