“Garnaalhoevelheid beter in te schatten in late zomer”

"Van nature grote schommelingen in de hoeveelheid garnalen", stelt het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek. © Hollandse Hoogte / Harold Versteeg
Redactie KW

“De hoeveelheid garnaal in de Noordzee kent van nature grote schommelingen”, zegt directeur Hans Polet van het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek (ILVO). “Het zou kunnen dat de klimaatopwarming de garnalen naar het noorden doet opschuiven, maar daar is niet echt bewijs voor.”

“Het weer, dat ook sterk varieert van jaar tot jaar, speelt een belangrijke rol in het broedsucces van garnalen”, aldus Hans Polet. “Omdat garnaal niet oud wordt, maar één tot twee jaar, heeft een succesvol broedjaar maar een kort effect. Als er het ene jaar erg veel garnalen zitten, kan dit het volgende jaar omgekeerd zijn.”

“In 2010, 2013 en 2014 kenden we een grote aanvoer. In de jaren daartussen was de aanvoer laag. Een continu dalende trend in het laatste decennium lijkt niet correct. Een factor die ook sterk door de natuur bepaald wordt, is predatie: hoeveel garnalen worden gegeten door natuurlijke vijanden als kabeljauw en wijting? Ook daar zijn er natuurlijke schommelingen”, weet Hans Polet. “Het maakt het geheel nog meer onvoorspelbaar. Ook speelt de watertemperatuur een rol. Vooral in de late zomer en de herfst merken we hogere vangsten.”

Klimaatverandering

“Omdat de opwarming van het water in het voorjaar sterk verschilt van jaar tot jaar, is het een slechte periode om na te gaan of er veel garnaal zit. Dit kunnen we best inschatten in de late zomer. De lage vangsten dit voorjaar kunnen weer normaliseren in de zomer, maar dat is speculatie.”

“Is er een effect van klimaatverandering? De zuidelijke Noordzee is zowat de zuidelijke grens van de verspreiding van garnaal in commerciële hoeveelheden. Omdat onze Belgische vissers dicht bij de zuidelijke grens vissen, kunnen kleine schommelingen in die grens een groot effect hebben op onze vangsten. Mogelijk heeft de garnaal de neiging om naar het noorden op te schuiven, maar daarvoor is niet echt wetenschappelijk bewijs voorhanden.”

“Aanvoer toegenomen”

“Duidelijk is wel dat de totale aanvoer van garnaal uit de Noordzee sinds de jaren ’90 sterk is toegenomen”, gaat Hans Polet verder. “Dit kan te wijten zijn aan een zwaardere bevissing, maar kan ook het gevolg zijn van een groter garnaalbestand. Als we kijken naar de hoeveelheid garnaal die per uur opgevist wordt, zien we de laatste drie jaar een dalende trend, wat kan wijzen op een daling van het garnalenbestand. Maar door de natuurlijke schommelingen is het moeilijk daar betrouwbare uitspraken over te doen.”

“Het aantal garnalen groter dan 7 cm in de Noordzee daalt ook. Dat wijst op een vrij grote visserijdruk, maar die trend merken we al sinds de jaren 70 en is dus niet recent. Tot slot zien we dat Nederlandse pulsvissers – die elektrische pulsen gebruiken bij het vissen – ook voor onze kust komen vissen. Uit labo-experimenten blijkt dat pulsvisserij weinig of geen directe effecten heeft op diverse vissoorten. Maar het effect op het garnalenbestand moet nog worden onderzocht.” (HH)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier