Vissers uit ‘Een jaar op zee’ sluiten Wim Lybaert in de armen: “Deel van de familie geworden”

De broers Kenneth (rechts) en Jason Savels met Wim Lybaert: “Wim is zo eerlijk en betrokken. Voor dit programma ging hij echt diep.” © © VRT
Wim Kerkhof
Wim Kerkhof Medewerker KW

Sinds maandag zit de hele visserijwereld – en de hele kustregio – op het puntje van de stoel voor het Eén-programma Een jaar op zee, waarin Wim Lybaert optrekt met vissers, ex-vissers en hun naasten. Zelden was het leven en werk van onze vissers van zo nabij te volgen op het kleine scherm. Wij portretteren vandaag enkele mensen die in de eerste aflevering te zien waren. En zo vol lof Wim Lybaert is voor de vissers, zo lovend zijn zij over Wim. “Hij is een beetje een familievriend geworden”, vertelt visser Kenneth Savels uit Heist.

Kenneth Savels (36) vaart samen met zijn broer Jason op de boot van vader Steve: de Z.53 Van Eyck. Moeder Savels blijft aan wal voor het papierwerk. “Ik ben opgegroeid in de visserij: als klein mannetje stond ik papa samen met mijn broer op te wachten aan de kaai als zijn schip binnenliep”, steekt Kenneth van wal. “Het is een verslavend gevoel: één keer je bent mee geweest op zee, wil je dat nóg eens en nóg eens ervaren. Moeilijk te beschrijven, maar Wim Lybaert zei dat ook.”

Broer Jason post op zijn Facebookpagina regelmatig filmpjes en foto’s vanop de Z.53 Van Eyck. “Mensen vinden dat wel tof, zo’n inkijk in het leven van de visser. Mijn vader en broer zijn ook al eens in Iedereen Beroemd gekomen, maar ik ben daar niet zo tuk op. Met Wim Lybaert was het anders: toen hij op een nacht in de veiling stond – ‘Hallo, ik ben Wim en ik zou graag een tv-programma willen maken’ – was het ijs snel gebroken. Wim is zo eerlijk en betrokken, en voor dit programma is hij echt diep gegaan. Hij brengt alle facetten van de visserij in beeld.”

Familievriend

Het vissersgezin sloot de televisiemaker in het hart. “Wim is een beetje een familievriend geworden. Vorige week nog stond hij ons langs de kade op te wachten met een tros tomaten. We hebben dan samen zeebaars klaargemaakt – Wim eet ook graag eens een lekker visje”, glimlacht Kenneth. “Weet je, die opnames waren ook best wel lastig voor Wim en zijn crew. Wij zijn dat leven op zee gewoon, zij niet. En Wim is ook niet meer van de jongste hé… Maar hij riep bij ons een gevoel van trots op: ‘Neem jullie beroep weg, en er komt geen vis meer op tafel.’ Ik ben door het programma ook tot het inzicht gekomen dat wij eigenlijk niet zo’n ‘normale’ job hebben. ‘Allé jong, moeten jullie nu wééral uit jullie bed?’, zei Wim dan. Anderzijds staan wij ‘s ochtends nooit in de file”, knipoogt Kenneth, net voor hij weer voor een maand naar de Ierse Zee vertrekt.

“Maar de leefomstandigheden in de visserij zijn al veel verbeterd bij vroeger. De bemanning wisselt elkaar tegenwoordig af, en we mogen ook maar 280 dagen op een jaar meer uitvaren. Daarnaast kan je tegenwoordig al eens FaceTimen of WhatsAppen aan boord. Wij zagen onze pa vroeger veel minder”, klinkt het.

Mooie zonsopgang

Ook na al die jaren kan Kenneth samen met zijn broer nog immens genieten van een mooie zonsopgang op zee. “Want elke keer opnieuw ziet die er anders uit: nu eens met een wolkensliert ervoor, dan weer met een vrachtschip aan de horizon. Jason loopt dan snel om zijn fototoestel”, glimlacht Kenneth. Ook de nachtelijke hemel geeft aan boord van de Z.53 Van Eyck al haar geheimen prijs. “Er bestaan zo van die apps die de sterrenbeelden aanduiden. Tennissen op zee is moeilijk hé, dus zoekt een visser andere hobby’s voor in die dode uurtjes.”

De vissersboot van de familie Savels is ondertussen 40 jaar oud. “Hij heeft zijn beste tijd gehad”, zegt Kenneth. “We zijn nu een nieuwe boot aan het bouwen die, als alles goed gaat, in oktober te water wordt gelaten. Het wordt het schip van de toekomst.” Kenneth ziet ook nog altijd toekomst in de visserij. “Kabeljauw trekt door de klimaatopwarming naar de noordelijke, koudere wateren, maar er zwemt hier nu meer pijlinktvis en zeekat. Onze nieuwe boot zal ook specifiek uitgerust zijn om daarop te vissen. Maar tong blijft bij ons toch veruit de meest gevraagde soort”, aldus Kenneth.

170 kg Buskruit

Of hij nooit bang is op zee? “Die keer toen we een grote bom opvisten. De ontmijningsdienst is toen ’s anderendaags vroeg aan boord gekomen om hem te ontmantelen, maar we hebben er de hele nacht zo’n beetje ongemakkelijk zitten naar staren: er was wat deining en dan wil je toch liever geen 170 kg buskruit op je dek”, glimlacht Kenneth. “We hebben ook al eens een groot anker in de netten gehad, én de motor van een oorlogsvliegtuigje. Die laatste hebben we cadeau gedaan aan het For Freedom Museum in Ramskapelle.”

Kenneth was zelf ook wel nieuwsgierig naar Een jaar op zee. “We hebben de eerste aflevering vooraf samen met Wim kunnen bekijken en ’t is echt een aanrader. Machtig in beeld gebracht. De volgende afleveringen wil ik ook zeker niet missen, maar wij kijken op zee wel televisie via satelliet en daarvoor mag het niet te veel regenen”, besluit hij.

Eddie Cattoor: “Alles is veranderd, maar het water is nog even nat.”
Eddie Cattoor: “Alles is veranderd, maar het water is nog even nat.” © Davy Coghe

Reder Eddie Cattoor (Z.91): “Wims programma is een godsgeschenk voor de visserij”

“Veel rederijen kampen met bemanningsproblemen omdat jongeren moeilijk kunnen instappen en het beroep niet meer kennen. Vroeger liepen we als kind langs de kade en trok het beroep veel meer aan. We zagen de schepen liggen. In dat opzicht is Wims programma een godsgeschenk. Hij zet ons beroep in de kijker, laat de mensen het échte vissersleven zien. De visserij is een hard, maar ook een mooi beroep”, zegt Eddie Cattoor (67), reder uit Zeebrugge.

Hij vaart met de Z.91 ‘Franson’, een samentrekking van de voornamen van zijn echtgenote Francine en zoon Jason, die allebei overleden zijn. “Je ziet: ik heb in mijn leven al moeilijke watertjes doorzwommen. Van mijn zoon was het zelfdoding: aan boord voelde hij zich goed, maar eenmaal op het droge, stormde het in zijn hoofd. Toen Francine stierf, ben ik ook eerst tien jaar alleen gebleven, maar ik had dan toch het geluk om de liefde terug te vinden.”

Mooiste schip van de vloot

Eddie is trots op zijn schuit. “Het mooiste schip van de hele vloot”, zegt hij. “Mijn vader Robert voer nog op IJsland. In zijn tijd was de visserij een echte mannenwereld. Nu zouden vrouwen zelfs ook visser kunnen worden. Dat zien we al op vele buitenlandse vaartuigen. Hier is dat nog niet bekend. Maar ondertussen zit mijn dochter ook mee in het bedrijf. Ze wil de rederij samen met haar man verderzetten. Zij is al de vierde generatie. De moderne schepen kan je niet meer vergelijken met die vissersbootjes van vroeger. De Z.91 is een drijvend hotel: er zijn drie wc’s en twee badkamers aan boord, een wasmachine en een droogkast en elke kajuit heeft een eigen tv’tje. En de stiel is niet meer zo’n hard labeur als vroeger. Kortom, álles is veranderd. Alleen is ’t water in de zee nog even nat.”

Vrijheden verdwenen

“De visserij doet het niet slecht; de prijzen op de veiling zijn weer wat gestegen. Maar onze vrijheden verdwenen ook voor een stuk. Alles wordt overgereglementeerd en waar je vroeger complimenten kreeg voor een mooie vangst, moet je je daar nu voor verantwoorden. In de tijd van de ontdekkingsreizigers volstond een kompas om ’t zeegat uit te varen.”

Toch ziet ook Eddie nog een toekomst in de visserij. “Vissers verdienen goed hun brood, en als je door al die regeltjes heen kijkt, is het nog altijd een van de mooiste beroepen die er zijn. Een beroep dat ook altijd zal blijven bestaan. Ik ben blij met wat Wim voor onze sector doet: Een jaar op zee is écht een aanrader.”

Natacha Baert: “Spannend om het liefje van een vissersjongen te zijn.”
Natacha Baert: “Spannend om het liefje van een vissersjongen te zijn.” © Luc Cassiman

Natacha Baert: “Vissersvrouwen trunten niet”

Ook Natacha Baert, vissersvrouw en uitbaatster van viswinkel De Panger in Nieuwpoort, loopt helemaal warm als ze het over Een jaar op zee heeft.

Natacha Baert (51) groeide op in Ramskapelle, deelgemeente van Nieuwpoort. Zo’n 33 jaar geleden werd ze daar aan de haak geslagen door schipper Joachim Moeyaert. “Ik kom zelf uit een boerengezin en de landbouwschool lag vlak naast de visserijschool. Zo leerde ik Joachim kennen. Het was spannend om het liefje van een vissersjongen te zijn: hij nam me al eens mee aan boord van zijn boot. Geleidelijk aan verloor ik zo zelf ook mijn hart aan de visserij”, vertelt ze. Natacha baat samen met haar zus en schoonzus viswinkel De Panger uit aan de Nieuwpoortse Kaai. “De enige viswinkel aan de westkust die verse vangst van eigen boot verkoopt”, klinkt het trots. “De eerste jaren waren niet gemakkelijk – ik kon niet eens vis fileren. Maar kijk, in december zal het al tien jaar zijn. Corona was een rampjaar, maar we hebben ons geleidelijk aan wat herpakt.”

Natacha heeft daarom een gouden tip: meegaan met de seizoenen. “Tong is het hele jaar door verkrijgbaar, maar van maart tot en met mei schiet hij kuit en kan je hem maar beter links laten liggen. De coquilles zijn op dit moment wel uitstekend, of zet eens steenbolk op het menu. Een wat vergeten visje, maar even lekker als kabeljauw en spotgoedkoop. In Een jaar op zee maakt Wim Lybaert een lekker gerechtje klaar met zeekat. Ook een toppertje.”

Nog even veel vuur

“Ik hoop dat dit het meest bekeken televisieprogramma van het jaar wordt. Het vissersleven is het mooiste wat er is, maar de meeste mensen beseffen niet dat het bloed, zweet en tranen kost om die vis aan land te brengen. Net zoals veel kinderen vandaag niet meer weten dat melk uit de uier van een koe komt en niet uit een kartonnen doosje, is men vandaag ook een beetje de voeling met de visserij kwijt. Wim brengt onze sector heel mooi in beeld.”

Lybaert portretteert in Een jaar op zee ook de sterke vissersvrouw die achter elke visser staat. “Na 33 jaar zit er nog altijd evenveel vuur in onze relatie, en als Joachim na twee weken op zee terug thuiskomt, is ’t telkens nieuwe liefde. ’t Is ook alle dagen zondag als je visser thuis is. Ik verwen hem dan met lekker eten, en ondertussen praten we uitgebreid bij. Dus dat beeld klopt wel: vissersvrouwen trunten niet.”