Dat heet dan een straffe madame. Zonder enige opleiding als prille actrice op het voorplan in de hitcijferreeksen Beau Séjour en Onder Vuur van Eén. ‘De koningin van de zondagavond’! En behalve actrice is Alessia Sartor ook nog een opmerkelijk innemende twintiger die even opmerkelijk haar eigen weg gaat. Relaas van een heel fijne ontmoeting met een ongemakkelijke kikker die veranderde in… allez vooruit… dan niet in een koningin dan toch in een ‘vurige’ prinses. Maar wel in de verkeerde tijd geboren: “Mijn vrienden en vriendinnen denken dat mijn lief veel ouder zal moeten zijn.”
Midzomernachten
Het zijn eerder ontmoetingen dan interviews. Onze gasten, negen zomerweken lang, komen uit diverse windstreken (politiek, showbizz, sport, cultuur, media…) aangewaaid en praten aan zee, in de grandeur van Thermae Palace, vrijuit over ónze zee en hún leven en werk. Van valavond tot zonsopgang, bij het ontbijt blijft de schoonheid in het leven over. De gesprekken meanderen vaak heen en weer maar geven altijd een bijzondere inkijk in de gasten.
Uit het script van de tweede reeks van Beau Séjour:
– Britt, tante van Lola: De zee verbindt ons met de hele wereld”
– Lola: “Neen, dat doet mijn GSM.”
Laat nu net Alessia Sartor (25) in de succesvolle televisieserie Lola spelen: een kind van de zee… dat als geen andere twintiger haar GSM kan opzij leggen. “Al zeker hier. Als ik hier terugkeer, is het om te genieten van de zee. Het is de enige plek waar ik mijn hoofd helemaal kan vrijmaken.” Om zich dan weer te verbinden met de hele wereld, een wereld waarin ze nog zo zoekende is.
Wie is Alessia Sartor?
Alessia Sartor is op 19 juni 1997 geboren. Op haar 19de verhuisde ze naar Gent waar ze eerst een opleiding International Business volgde en daarna Journalistiek studeerde. In 2019 waagde ze zich zonder enige acteursopleiding met succes aan een auditie voor de rol van Lola in de tweede reeks van de populaire televisieserie Beau Séjour. Daarna speelde ze de rol van brandweervrouw Nina in het al even succesvolle Onder Vuur, over de Oostendse brandweer – in augustus op Netflix, in het najaar start op Eén het tweede seizoen. Alessia heeft een jongere broer Dante (22) en een oudere zus Chiara (26) en dankt haar Italiaanse familienaam aan de roots van haar vader.
Alessia Sartor dus: geboren in Oostende en opgegroeid in Koksijde. Ze had geen enkele opleiding als actrice, deed zomaar een auditie mee en werd meteen opgepikt voor de tweede reeks van Beau Séjour. En daarna voor de eerste en tweede reeks, vanaf het najaar, van het populaire Onder Vuur, de Eén-fictiereeks over de Oostendse brandweer – vanaf 24 augustus zelfs wereldwijd op Netflix… Sartor, stilaan de koningin van de zondagavond, schreef De Morgen.
Maar eerst dat kind van de zee.
“Mijn ouderlijk huis ligt maar twee straten van zee en strand, zo’n kindertijd kan je in een stad nooit hebben. De geur van zonnecrème, op het strand papieren bloemen maken, nat zand door je hand laten sijpelen tot kakhuisjes… ken je dat?”
Maar na de kakhuisjes volgden geen vakantieliefjes, zo zee was ze nu ook weer niet.
“Eentje maar, toen ik 17 was. Niet eens een binnenlander, hij was ook van Koksijde. Ik had gewoon genoeg aan veel toffe vrienden, een lief interesseerde mij niet. In tegenstelling tot mijn vriendinnen (lacht). Het ging mij om de vriendenbende, eigenlijk vooral daarom ben ik ook vier jaar redder geweest. Niet omwille van het geld, dat kon mij niet zoveel schelen. Nog niet trouwens. En ook niet uit een soort verantwoordelijkheid, mensen redden, wat mijn zus wel had. Daarom wilde ik ook geen vaardiploma, want dat betekende meer verantwoordelijkheid en minder ‘s avonds eens diep in het glas kunnen kijken… Al ben ik altijd waakzaam geweest, hoor. Neen, ik zag als zestienjarig meisje uit Koksijde die redderspakjes meer als een poortje naar een groter sociaal leven, er waren mensen bij van Waregem, van 24 jaar…! De hele dag aan de waterlijn gesprekken houden, vooral dát vond ik tof. Ik ben ook blij dat ik geen drama’s heb moeten meemaken, ik heb vaak gehoord welk een impact dat kan hebben.”
Ze woont intussen al een jaar of zes in Gent. Maar de zee laat haar niet los. Omdat het leven van een actrice niet altijd zo evident is, klust ze bij in de horeca. En al moet ze dan ‘s avonds altijd terugrijden naar Gent, de job moést weer aan zee zijn. Het werd Et Alors, hippe bar op de dijk van Oostende.
“Ik had evengoed zo’n job kunnen zoeken in Gent, maar in de zomer opdienen met zicht op zee is toch gewoon de max? Ik heb sinds we hier twee jaar geleden zijn beginnen filmen voor Onder Vuur echt Oostende herontdekt. Eerder was Oostende voor mij marginaal. Kotjesvolk. Onterecht. Het is de charme van Oostende. Ik leerde in Et Alors Oostendenaars kennen waarvan je je niet kan voorstellen dat zo’n types bestaan Al maak ik zo’n keuzes niet echt bewust, hoor.”
Die keuzes van haar, ze leiden naar overal. En naar nergens… Verhuizen van Koksijde naar Gent was een eerste stap in de grote wereld die ze wilde ontdekken. Of veroveren. Er zit al duidelijk een Gents accent in haar stem. Maar nu is Gent alweer te klein geworden. “Leuk, maar van mijn studententijd, ik heb het er nu wel gezien.” En dus wil ze nu al drie jaar – door corona stond dat on hold – verhuizen naar Brussel. Groter. “Je kan er makkelijk in de anonimiteit verdwijnen. Vind ik de max. Maar meer nog omwille van de meertaligheid in Brussel. Het zal te maken hebben met de Italiaanse roots van mijn vader, maar ik ben altijd sterk geweest in talen en was altijd into andere culturen. En dat komt allemaal een beetje samen in Brussel. Een rijkdom, vind ik. Ik zou het mezelf beklagen als ik nooit een tijdje in Brussel zou hebben gewoond.”
Dat is redelijk on-West-Vlaams.
“Ik heb een beetje een haat-liefde verhouding met West-Vlaanderen.”
Daar gaan we dus niet de titel boven onze ontmoeting van maken.
Lachend: “Neeneen! Ik bedoel daarmee dat ik door in Koksijde op te groeien West-Vlaanderen ben gaan zien als slechts een submaatschappij van hoe de hele wereld eruit ziet. Mijn broer en zus hebben dat helemaal niet: mijn zus woont nog steeds in Koksijde waar ze buurtwerker is, zij zou van haar leven niet naar Brussel willen verhuizen. Mijn vader heeft dat ook, hij heeft mijn mama die van Kruibeke is ook overtuigd aan zee te komen wonen. Maar tegelijk hou ik ook van de nuchterheid van West-Vlamingen. En aan zee gaat alles… gemakkelijker. Blootsvoets naar een feestje omdat je je schoenen bent vergeten op het strand, begrijp je? En je loopt hier rond op teenslippers, in Gent durfde ik dat aanvankelijk niet. Al trek ik er mij inmiddels geen hol meer van aan.” (grijnst)
Samengevat: ze zou de zee wel missen indien ze niet meer kon terugkomen naar haar thuis, maar na een tijdje wil ze er weer weg Naar die hele wereld van daarnet, zonder Lola’s GSM. Maar dat woordje thuis moet ze corrigeren.
“Thuis is voor mij nooit een plék geweest. Thuis heeft voor mij te maken met personen. Als mijn huis zou afbranden, zou ik dat vooral erg vinden voor mijn foto-albums en zo, begrijp je?”
Daarom dus dat wegwerp foto-apparaatje dat ze bij heeft. Ze wil foto’s maken van deze ontmoeting – en niet via haar iPhone. Zoals ze alle momenten uit haar leven wil bijhouden. En niet op een scherm, in ouderwetse samengeplakte foto-albums, “zoals die van mijn grootouders”. Toch een apart kind van de zee. Een aparte actrice ook. Want, zal ze nog een paar keer benadrukken: haar zoektocht in de hele wereld heeft haar alvast dát geleerd: “Acteren is het liefste wat ik doe. Maar ik probeer het niet té graag te willen. Ik merkte al dat mijn geluk afhankelijk werd van het al of niet binnenhalen van een rol en dan dacht ik: dat is niet gezond meer.”
***
Het meisje van de zee dat actrice werd – nu al twee keer in een succesvolle reeks met de Noordzee als decor, dat kan bijna geen toeval zijn – daar ging een bijzondere weg aan vooraf. Een lang verhaal, we vatten samen.
– Thuis en op school (“Heel standaard”) speelde ze graag toneel. Wel liever ridder dan prinsesje. “Omdat ik zo close was met mijn broer.”
– Van haar 3de tot haar 21ste dansschool gevolgd – klassiek ballet, tapdans en hiphop. “Mijn broertje, drie jaar jonger, en ik wisten snel wat we wilden. Hij zijn voetbal, ik dans – ik stond graag op een podium. Mijn danslerares al die jaren, mevrouw Allanah, was mijn derde oma, ze heeft elk facet van mijn leven meegemaakt. Dat is voor altijd.”
– Als student véél verschillende jobs gedaan, “maar vooral geleerd waar ik niet gelukkig van werd.”
– En dan drie jaar International Business Management gestudeerd. “Eigenlijk alleen omdat ik dan zes maanden op Erasmus naar het buitenland kon. Dat werd Vietnam.” Dat viel nog wel mee, maar na een stage in Barcelona, waar ze gehuisvest was met een bende party animals, en haar eerste job, onlinestrategieën uittekenen voor bedrijven, besefte ze snel: dit is geen job voor de rest van mijn leven. “Men trok champagne open omdat ik een nieuwe klant had binnengehaald en ik dacht: hoe kan dát je gelukkig maken? ”
– Twee jaar Journalistiek dan maar. “Die studies hebben me wel overeind getrokken”. Het leek nochtans ook niet meteen iets voor haar, tot…
– … Tot die stage in 2019 op de VRT, waar audities doorgingen voor de rol van Lola Claes in de tweede reeks van de kijkcijferhit Beau Séjour – zelfs door Stephen King brilliant genoemd, de reeks werd opgepikt door Netflix. Een vriendin vond dat Alessia dat maar eens moest proberen: “Je danste toch, je bent het toch gewend op een podium te staan?” En zie, Sartor, actrice was geboren. “Ik voelde iets dat ik nooit eerder voelde. Nog intenser dan ik bij dansen had. Al is dansen meer een persoonlijke uitlaatklep, acteren is meer: iets doen met je leven. En dat bleef zo. Op de set van Beau Séjour voelde ik gewoon: oppergeluk!”
– Waarop al snel Onder Vuur volgde, de even populaire reeks op zondagavond over de brandweer van Oostende waarin ze naast onder meer Louis Talpe, Dirk Van Dyck en Lynn Van Royen acteert als de onverschrokken Nina Gonzales. Plots koningin van de zondagavond, tot zover haar snelweg naar het “oppergeluk” van Alessia Sartor, actrice.
Want dát weet ze intussen toch al zeker: “Acteren is mijn ding, iets anders doen is een vieze gedachte.”
En, zo zit ze dan ook weer in elkaar, ze wil doordachte keuzes maken.
“Dan zegt iedereen wel Beau Séjour en Onder Vuur: steile opgang! maar daarmee alleen betaal ik mijn huur en een leuk leven niet. Maar ik ga op mijn 25ste niet kiezen voor het geld of om op televisie te komen. Dan liever nog een tijdje in de horeca – ik heb adrenaline nodig, ik kan niet om met verveling. Want dan gaat mijn hoofd weer draaien. Maar hoe tof het werk in Et Alors ook is, ik acteer nog liever, dat wel. Maar dat is altijd audities afleggen, soms drie, vier tegelijk en dan weer maar één op vier maanden. En dan afwachten. We zijn in Vlaanderen, soms is het heel hard ons kent ons.”
“En ik had geen opleiding, heb geen vriendenkring in de artistieke wereld. Én ik netwerk niet graag. Én ik heb geen super-Vlaams uiterlijk. Het was al heel vaak net niet. En dan kan dat op dat moment voelen als ik ben niets waard, daarna, rationeel, begrijp ik het heel vaak 100 procent. Omdat het veelal niet over het niveau van mijn spel gaat, maar over de mix: klopt alles samen visueel? Wat bijvoorbeeld in mijn voordeel speelde voor Beau Séjour, Emilie De Roo als mijn moeder was een megagroot geluk voor mij. Het klikte van het eerste moment keigoed en Emilie is nog steeds een van mijn beste vriendinnen. (peinzend) Beau Séjour heeft me verwend…”
En wat zou na de tweede reeks van Onder Vuur kunnen volgen? Ze zag deze week in Oostende al veel van Theater aan Zee. “Theater? Graag. Maar in die wereld is nog extremer een netwerk nodig. Én ik heb geen enkele ervaring op dat vlak.”
Een langspeelfilm? “Geen idee of de Vlaamse regisseurs mij volgen. Ik zal wel altijd op auditie gaan. Maar het scenario moet mij wel liggen. Maar ambitieus ben ik wel. Heb ik van mijn vader, verzekeringsmakelaar. Vraag mij een overeenkomst te tekenen waarbij ik zwaar moet inboeten op privégeluk in ruil voor tien jaar toprollen en ik teken meteen…” En als ze één toprol zou mogen kiezen?
“Eens een rol spelen waarin ik niet dit of dat ván ben. Niet de zus van, de minnares van…”
Misschien wil ze wel gewoon de nieuwe Veerle Baetens worden.
Nadenkend: “Dat is inderdaad het denkpatroon in mijn hoofd. Maar zonder naam, ik wil alleen de beste versie van Sartor worden. En dat mag ook eens een de rol van een seut zijn, dat hoeft geen rol te zijn van een vrouw zoals Nina die niet op haar mond is gevallen, waarvoor ik blijkbaar snel in aanmerking kom. Wat niet wil zeggen dat je dan meteen als een bitch mag worden beschouwd, een vrouw mag heus wel evenveel babbelen als een man. Al merk je dat de meeste series veelal door mannen zijn geschreven, soms te weinig geschreven zijn vanuit vrouwelijk perspectief.”
Dat brengt ons misschien wel bij de genderkamers en diversiteitscoaches om eventuele ongemakken bij opnames te voorkomen.
“Ik zou denk ik niet meteen nood hebben te vertellen aan een extern persoon dat een seksscène niet goed zit of iemand aan mijn kont zit, maar het is heel erg goed dat die er zijn, ze zijn zeker nodig. Ik hoorde ook al actrices zeggen: achteraf gezien was dat toch niet grappig. Maar ik heb ze zelf op beide sets nog niet nodig gehad omdat ik me veilig genoeg voelde, dankzij mijn regisseurs. Beau Séjour is geregisseerd door twee sterke vrouwen (Kaat Beels en Nathalie Basteyns, red.) en Joost Wynant van Onder Vuur is een mega-gevoelige regisseur die een en ander meteen zou aanvoelen.” (enthousiast)
“Weet je met wie ik ook ikweetniethoegoed overeen kom op de set van Onder Vuur? Met Dirk (Van Dijck, 70, bekend van ondermeer Het Eiland, Eigen Kweek… en in Onder Vuur oude brandweerrot Henri Maenhout, red.) De max van een vent. En de kalmte zelf. Zulke mensen rond mij heb ik nodig. Als ik hem zie spelen… Die moet gewoon niets doen. Dan besef ik hoeveel ik nog moet leren. Al ben ik aan het groeien. Bij Beau Séjour deed ik maar iets. Echt. Pas achteraf besefte ik: ik voerde een monoloog op tussen Gène Bervoets, Tom Vermeir, Emilie De Roo… Dé acteurs van Vlaanderen! Maar zij gaven mij het gevoel dat ik er bij hoorde..”
***
Ze hoorde er bij. Sartor, actrice. Geliefd op de set, naar verluidt. En uitbundig. Maar niet zo’n braafke als één liefje in haar jeugdjaren aan zee zou doen vermoeden. Als kind had ze al het Italiaanse temperament van haar vader. Ze noemt hem de “meest hilarische mens in mijn leven”. “Mijn papa is zó grappig. We hebben in ons gezin nochtans een jaar nauwelijks gesproken met elkaar. Ik had geen enkele affiniteit meer met mijn ouders, zus en broer, ik kwam alleen thuis om te slapen. Ik heb daar nóg spijt van. Het was er zó over. Ik was zó koppig. Tot ik echt niet meer kon doen alsof ik papa niet grappig vond. We zaten samen in de zetel en bij alweer een achterlijke grap van hem, ik weet niet eens meer welke, ben ik mega beginnen lachen. Sindsdien ben ik meer dan ooit een papa’s kindje. Ik heb heel lang heel veel spijt gehad van dat verloren jaar. Ik dacht op mijn zestiende oprecht dat ik alles al wist. Vijf uur later thuiskomen dan afgesproken, dat was toch niet zo erg? Of ik had zogezegd een slaapfeestje bij een vriendin, maar hing om 6 uur ‘s nachts nog overal rond. En toen mijn mama zei ok, trek jouw plan… interesseerde het mij niet meer, tot een kot uitgaan. (grinnikt) Ik heb al vaker gezegd: ik zou geen kind willen zoals ik er een was. Maar nu kunnen we zó goed babbelen. GSM’s uit, hé! En nu moeten ze vooral heel veel lachen met mij. Toen ik vorig weekend alleen al maar zei ik moet iets zeggen.. begon mijn papa al te lachen. En toen ik zei ‘het is weer zover, ik denk dat ik weer naar het buitenland wil…’ al helemaal… Oke… en wat is het plan? En daar kon ik al niet meer op antwoorden. Waarop mijn ouders: jouw hoofd gaat niet plots stoppen met draaien door naar een andere plek te vertrekken. En mijn ma: hou nu eens vast aan dat idee van al drie jaar, Brussel…”
Dat heet: zoekende. En daar bestaat voor 25-jarigen een wetenschappelijke term voor: niet een midlifecrisis maar een quarterlifecrisis: geproefd van het volwassen leven, maar wat ga ik er verder mee doen? Zoiets.
“JA! Toen ik 25 werd: volledige crisis! Ik. Ben. Geen. Kind. Meer! En ik kan mij daar niet langer achter verschuilen! Al moet ik toegeven: ik heb het bij elke verjaardag, al van mijn zestiende. Shit, nog een jaar er bij! En ik sta nog niet waar ik wil zijn! En ik wéét nog niet eens waar ik zou willen staan!”
Want ze staat zo gulzig in het leven. Ook JA!
“Ik wil niet lanterfanten, geen tijd verliezen: ik wil nog zoveel doen en de tijd wordt korter! En dan zegt papa: zwijgt, ge zijt 25, dat is niets! Ge gaat nog zoveel beleven!”
Meneer en mevrouw Sartor hebben hun werk met hun dochter. Hun nog steeds onrustige en kwetsbare dochter. Maar al zijn er zowel in haar werk als in haar persoonlijk leven véél pieken en dalen, ze deelt die laatste liever niet. Ook niet met haar mama, maar die kent haar dochter wel. Want ze leerde al van de papa: niet trunten. Doorgaan! Daarom dus noemt ze zichzelf “verdoken emotioneel.”
“Een heel irritante eigenschap, al zou ik de pieken en dalen niet willen opgeven voor een vlak leven. Maar ik wil met die dalen niemand lastig vallen. Dan denk ik achteraf: kind toch, waar slaat dat op, dat was toch de moeite niet om mensen lastig te vallen met jouw verdriet? Dan ben ik liever diegene die luistert en troost. Ik wil wel mijn werk serieus nemen, maar neem mezelf liever niet te serieus, begrijp je? Al weet ik dan weer zogezegd heel goed wat ik wil.. misschien dénk ik mijn leven onder controle te hebben. Ik heb daarvoor therapie geprobeerd maar dat werd een spelletje, ik zei gewoon wat de therapeut wilde horen. Dan heb ik veel meer aan mijn beste vriendin. Als die voor mij zit, leest ze me wel. Door haar heb ik leren zeggen: het gaat niet goed.”
Meer klankbord, een lief bijvoorbeeld, heeft ze (nog) niet nodig.
“Ik ben zó gewoon alleen te leven. (denkt diep na) Ik wil niet dat de liefde dingen van mezelf moet invullen. En ik ben heel koppig. En mijn vrijheid is voor mij redelijk fundamenteel. Als ik in Brussel wil gaan wonen en hij wil niet mee, dan is dat heel jammer maar… Als de liefde in mijn leven komt, moet die complementair zijn, niet iets vervangen. Voor minder ga ik niet, het is toch niet gek, dat te verwachten van de liefde? Maar misschien spreek ik over tien jaar anders, Frank.” (lacht)
De lat ligt hoog, medeleven met alle kandidaten is op zijn plaats.
Schatert: “Dat zegt mijn vader ook altijd. Ik heb een keer een relatie laten aanslepen alleen maar om mijn ouders te bewijzen dat ik het kan… (blaast) Ik mis geen lief, alleen maakt mijn omgeving mij graag bewust dat ik er geen heb. Maar ik heb thuis en bij mijn grootouders altijd liefde gezien waarbij ik dacht: dat is zoals liefde moet zijn! Wellicht daarom ben ik ab-so-luut niet snel verliefd. En dat heeft niet eens te maken met een te hoge standaard of met uiterlijk, ik weet het meestal al meteen als die persoon zijn mond opendoet. En bij de mensen waar ik wel kon verliefd op worden, zit geen enkele rode draad. (grinnikt) Mijn vrienden en vriendinnen denken dat mijn lief veel ouder zal moeten zijn. Mentaal toch. Weet je, ik denk dat ik in de verkeerde tijd ben geboren. Ik vind mijn grootouders, mijn ouders, Emilie (42), Dirk (70)… interessanter dan mijn generatie. Ik wil niet over romantiseren, maar ik had liever geleefd in een wereld waarin werd gesproken met elkaar. En niet na eerst 36 berichten vooraf te hebben gestuurd. Tinder: no way. Dat is hetzelfde als in een café iemand aanspreken maar online, en daar ben ik veel te ongemakkelijk voor. Ik leer liever op een échte manier mensen kennen. En toon liever mezelf dan de beste versie van mezelf. Ik merk ook dat veel leeftijdsgenoten die uit een relatie vallen nauwelijks weten wie ze zijn. En ondanks al mijn overthinking weet ik wél goed wie ik ben…”
Mogen wij alvast samenvatten: fris, gulzig, grappig, eigenwijs, intelligent, ambitieus en vooral anders dan de meeste twintigers – haar foto-albums, nauwelijks Facebook en Instagram, liever diepgaande gesprekken… Een schát. En geen ongemakkelijke kikker.
***
We gaan foto’s nemen. Ze had vooraf een mailtje gestuurd: Ik kan af en toe (lees altijd) een wat ongemakkelijke kikker worden als het aankomt op fotoshoots met fotografen die ik niet (goed) ken. Niks van, we doen haar lachen (denk aan een dode zeehond leerde ze van een andere fotograaf) en ze ontpopt zich zelfs op het dak van een strandcabine als een volleerd model. Hoezo onzeker? En Kris en ik moeten achteraf samen in haar wegwerptoestelletje. Waarna ze ons ook nog wil meesleuren naar een afsluitdrink met de cast van Onder Vuur, toevallig in Oostende aan de laatste draaidagen bezig. De collega’s kennen haar als uitbundig. “Dat is ook een beetje onzekerheid wegsteken”, erkent ze. Dag Alessia, amuseer je! De uitbundige zal pas rond half vier weer in het hotel landen.
***
Maar is ‘s morgens om half negen alweer fris en monter. Het zal niet verbazen: ze slorpt het leven gulzig op. De schoonheid van het leven vooral. “Ik kan dan wel in het echte leven moeilijk emoties loslaten, ik kan mij wel helemaal verliezen in kunst, in een boek, film, theater… Zoals de film C’mon C’mon met Joaquin Phoenix…: crashing! Dan zeggen vrienden: daar ween je wél zo hard voor en in het echte leven vind je altijd wel weer een poortje?”
Maar het zijn altijd verhalen die dicht bij haar staan. Misschien daarom dat foto’s haar nog meer raken dan schilderijen. Maar ze leest wel liever fictie dan non-fictie. En op papier. “Want ik wil doorheen het hele boek aantekeningen maken. Lezen is mijn cocon. Op sommige vakantiefoto’s van vroeger zit ik gewoon altijd met mijn neus in een boek. Liever fictie dus, al heeft De Meeste Mensen Deugen van Rutger Bregman mij enorm veel deugd gedaan. Dan mag mijn zus al mijn hele leven zeggen dat ik naïef ben, ik denk blijkbaar toch niet zó raar.” (lacht)
“Maar van Ik ben er niet van Lize Spit was ik helemaal ondersteboven. Heb ik al twee keer gelezen, ook omwille van de herkenbaarheid. Heftig, ja, ik zoek dat wel een beetje op. Fictieboeken moeten mij vastpakken. Net als muziek. Als ik in het begin van de dag door een nummer wordt geraakt, staat dat nummer op het einde van de dag nog op.”
En alles heeft te maken met taal.
“Ik heb geen specifieke voorkeur voor muziekgenres, ik kan evengoed genieten van een technofeest, maar liedjesteksten kunnen mij zeer beroeren. Dat kan zelfs therapeutisch zijn. Dan denk ik: het is niet zo raar dat ik mij zo voel want er bestaat een nummer van Gilbert Bécaud over! Mijn vader was ook een liefhebber van Franse chansons, dan moesten we in de auto zinnetjes raden. Zoals die ene zin in Et maintenant, je kent dat wel.
Tu m’as laissé
la terre entière
Mais la terre sans toi,
c’est petit.
Kijk, van zulke zinnen schiet ik helemaal vol. Ik vind dat het schoonste wat er is. Dan valt de piekeraar in mij stil.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier