Hetty Helsmoortel op tournee met wetenschapsshow ‘Missie 2021’: “Ik heb altijd mijn hart gevolgd”

Hetty Helsmoortel: “Of ik als wetenschapper geloof in het lot? Ik denk dat het vooral een kwestie van toeval en hoerechance is.” (foto Joke Couvreur)
Bert Vanden Berghe

Waar Lieven Scheire het stof afblies van een saai ogend thema als de wetenschap, blinkt Hetty Helsmoortel het dezer dagen nog wat verder op. De moleculair biologe en wetenschapswatcher gaat deze week in première met een wetenschappelijk jaaroverzicht in haar geboortestad Oostende. Haar carrière heeft symbolisch genoeg veel weg van de wetenschap, met een lang proces van vallen en opstaan. Nu is ze op de plek waar ze wil zijn. “En toch ben ik nog steeds erg onrustig, ja.”

Als we Hetty spreken, heeft ze net een try-out achter de rug voor ‘Missie 2021’, haar eerste zaalshow met het meest spraakmakende wetenschapsnieuws van het afgelopen jaar. Qua ervaring kan ze putten uit haar jarenlang werk als kankeronderzoeker én een omweg in de theaterschool. Ze maakte al furore als panellid in de populaire podcast Nerdland en werd de afgelopen jaren vaak gevraagd om in VRT-programma’s duiding te geven bij wetenschapsnieuws. Hetty organiseerde ook al een heus wetenschapsfestival en runt met Studio Heldr ook een eigen storytellingbedrijfje. Een eigen voorstelling kon dus niet uitblijven. Haar drive en enthousiasme is al even kenmerkend als haar brede glimlach. Zeker als ze vertelt over de nu al lovende reacties die ze krijgt voor haar show. “Ik ben ongelooflijk goed omringd. Dit is een droom die uitkomt.”

Een droom die je altijd al had?

“Nee, omdat ik niet wist dat het kon. Ik was 12 of 13 jaar toen dat podiumgegeven mij aantrok, maar ik ben toch de richting uitgegaan van de wetenschap. Toen ik afstudeerde en aan mijn doctoraat begon, voelde ik dat het niet juist zat en trok ik naar de toneelschool.”

Hoe reageerden ze thuis toen je dat zei?

“Oh. Euh…”

Dat zegt genoeg.

(lacht) “Dat was niet bepaald een makkelijke boodschap, nee. Maar toen ik aan mijn doctoraat was begonnen, sukkelde ik in een depressie. Ik ben nogal perfectionistisch ingesteld, dus ik heb te laat de signalen van mijn eigen lichaam herkend. Privé was mijn relatie stukgelopen. Het was een culminatie van dingen, er was niet zozeer een kantelmoment. Meer nog: die periode is eigenlijk één grote waas. In de wintermaanden nadat ik gestart was met dat doctoraat kreeg ik mijn klop. Ik vroeg me af hoe het verder moest, tot ze in mijn therapie het hadden over wat mij écht gelukkig maakte. En dat was theater. Spelen en gaan kijken. Bij de start van het nieuwe schooljaar schreef ik mij in aan het RITCS.”

Dus de stap naar de toneelschool was in zekere zin een soort therapie?

“Ja. Het was ook het idee: het is nu of nooit. Thuis hadden ze het ook wel door: het is ofwel nog een jaar thuis in de zetel zitten of vastklampen aan die sprankel hoop om die goesting terug te krijgen. Ik ben achteraf heel blij dat ik die stap heb gezet. Op dat moment weet je niet waar je gaat uitkomen, maar nu klopt het wel. De cirkel is rond. Maar het was vreemd voor mijn omgeving, ja. Mijn ouders en dichte familie kenden de context, maar voor de rest klonk het onlogisch. In het weekend ging ik werken in de Mediamarkt van Oostende, om mijn theaterstudies te bekostigen. Op een bepaald moment had ik een oud-leraar chemie aan de kassa die daar maar niet bij kon, zeker omdat ik met de grootste onderscheiding afgestudeerd was.”

“Ik ontspan veel te weinig, ik ben eigenlijk heel onrustig. Dat is nog een werkpunt, ja.” (foto Joke Couvreur)
“Ik ontspan veel te weinig, ik ben eigenlijk heel onrustig. Dat is nog een werkpunt, ja.” (foto Joke Couvreur)

Dacht je dan niet: wat doe ik hier eigenlijk?

“Nee. Net omdat ik wist: dit is wat ik nu wil doen. In de week zat ik in Brussel om mijn ding te doen en in het weekend werkte ik. Ik vond dat geen probleem, en al evenmin onder mijn niveau of whatever. Als dat ervoor zorgt dat je voor de rest kan doen waar je zin in hebt… waarom niet? Die perceptie was wel lastig.”

Was je als kind al verknocht aan het podium?

“Als je foto’s ziet van schooloptredens of familiefeestjes, stond ik wel vaak vooraan, ja. (lacht) Wat eigenlijk raar is, want als persoon ben ik bijna op het randje van mensenschuw. Feestjes, of zelfs naar de bakker gaan… brrr. Het wordt ook alleen maar erger. Dan is het inderdaad vreemd om op een podium te kruipen en te zeggen: kijk naar mij!

Maar toch besloot je na twee jaar toneelschool terug te keren naar de wetenschap?

“Ik probeerde aan het RITCS al de combo te maken tussen podium en wetenschap, maar dat is gigantisch mislukt. Achteraf gezien was ik nog niet rijp genoeg, denk ik. Ik wist ook nog niet helemaal wat ik wilde vertellen. Vandaag weet ik dat wel: ik wil tonen hoe wetenschap precies werkt. Hoe het heel vaak een verhaal is van falen en mislukken. Maar dat er ook bijgeloof bij zit, emotie, passie… Dát is mijn verhaal. Ik denk niet dat ik dat toen wist. Ik was nog maar 21 jaar, een beetje wereldvreemd ook. Ik was overdag bezig met theater en ’s avonds met wetenschap. Misschien moet ik het omdraaien, dacht ik, ook vanuit financieel oogpunt. Waar die eerste beslissing voor mijn ouders heel moeilijk was, was de terugkeer naar de wetenschap voor mij dan weer lastig. Het was alsof ik wegging van die droom. Uiteindelijk deed ik opnieuw een doctoraat, maar in dat laatste jaar twijfelde ik weer. Er waren toen twee wedstrijden om wetenschap helder uit te leggen. Ik heb mij echt op het allerlaatste moment ingeschreven. Ik heb die wedstrijden allebei gewonnen. En vanaf dan is het snel gegaan. Ik kreeg steeds meer werk in de wetenschapscommunicatie, gaf lezingen voor scholen en organisaties. Ik ben mijn werkgever bij UGent echt eeuwig dankbaar dat ik de kans kreeg om mijn werk stelselmatig af te bouwen, maar op een gegeven moment werd het duidelijk dat ik echt een keuze moest maken. En ik besloot om de sprong te wagen, begin maart 2020.”

En twee weken later ligt het land plat…

“Je gaat het nooit anders zien. (lacht) Dan ben ik maar boeken beginnen schrijven, doeboeken voor kleine nerds. Ik werkte ook mee aan een nieuw seizoen van Scheire en de Schepping. En nu staat alles in het teken van mijn show.”

Heb je het gevoel dat je nu op je plaats bent?

“Nu wel, ja. Mijn relatie zit goed, mijn werk ook en sinds kort zijn we verhuisd van Oostende naar het Gentse. Alles gaat goed, maar ik heb nu wel de hele tijd het gevoel dat het ergens gaat mislopen.” (grijnst)

“Na een avond optreden krijg ik applaus. Een heel verschil met wetenschappers die daarvoor dertig jaar in de luwte moeten werken.” (foto Joke Couvreur)
“Na een avond optreden krijg ik applaus. Een heel verschil met wetenschappers die daarvoor dertig jaar in de luwte moeten werken.” (foto Joke Couvreur)

Waarom ben je verhuisd?

“Ik ben gescheiden en mijn ex, met wie ik twee kindjes heb, is naar Deinze verhuisd. De ex-vrouw van mijn nieuwe partner, die ook een dochtertje heeft, woont in Gent. Dus was het logisch om naar hier te verkassen. Al ben ik eigenlijk wel nog twee jaar blijven plakken in Oostende. Mij verplant je niet zo gemakkelijk. Ik ben zeer honkvast. Zelfs toen ik op kot zat in Gent, kwam ik op woensdag naar huis. Ik kom er wel nog regelmatig, maar het hele plaatje klopt nu.”

Het is geen toeval dat je in première gaat in De Grote Post?

“Sinds het open is, heb ik daar al bijna elk jaar gestaan. Zelfs in het openingsweekend stond ik daar ergens in een lege liftschacht een dialoog te spelen. Ik zat met het idee voor een jaaroverzicht en sprak erover met Liv (Laveyne, artistiek leider bij De Grote Post, red.). Ze heeft me dat extra duwtje in de rug gegeven. Bovendien heb ik daar ook altijd amateurtoneel gespeeld. Fantastisch, zo’n cultureel centrum dat letterlijk en figuurlijk een podium aanbiedt en daarmee ook een prachtig sociaal weefsel creëert. Op de avond van mijn première gaat ook Teater Studio James Ensor in première, waarbij ik heel lang gespeeld heb. Had je mij tien jaar geleden gezegd dat ik op hetzelfde moment met een solovoorstelling voor een uitverkochte grote zaal zou staan, dan had ik eens goed gelachen. Zo zie je maar hoe raar het kan verlopen.”

Geloof je als wetenschapper in het lot?

“Ik denk dat het vooral een kwestie van toeval en hoerechance is. Je zet natuurlijk stappen in bepaalde richtingen. Wat toneel betreft, ben ik dat altijd blijven nastreven. Ik heb mijn hart gevolgd. (denkt na) Ik denk dat ik dat altijd heb gedaan: mijn hart gevolgd. Maar ik heb veel geluk gehad. Er zijn niet veel slagbomen nodig op je pad om er niét te geraken.”

Een wetenschapster die haar hart volgt in plaats van haar verstand, waar gaan we dat schrijven?

(lacht) “Eigenlijk is dat een grote misvatting over de wetenschap. Er zit zoveel emotie in. Dat geloof in iets, dat brandend vuur, die passie, die goesting! Het willen weten hoe iets werkt, tot het kleinste subatomair deeltje toe. Je zag dat ook bij de landing van de Rover op Mars. Mensen die daar dertig jaar aan gewerkt hebben, zaten vol spanning te kijken hoe de missie verliep.”

Je werkte acht jaar aan een kankeronderzoek. Vraag je je dan niet af in hoeverre je wel een verschil maakt?

“Persoonlijk vind ik dat ik niet echt een verschil heb gemaakt, nee. Dat is ook een van de redenen waarom ik er afstand van genomen heb. Het ging naar mijn gevoel veel te traag. Wat ik nu doe, op een podium staan, is een veel kortere keten van succes. Ik hoef geen dertig jaar te wachten op applaus. En echt het allerdiepste respect voor de wetenschappers die dat wel kunnen. Maar kanker is zo’n gigantische puzzel, van geen duizenden maar miljarden stukjes. Met daarrond nog heel veel losse puzzelstukjes. Ik heb er misschien eentje afgevijld. Gaat die ooit passen? Misschien wel, misschien niet? Maar als niemand het doet, gaat die puzzel nooit opgelost raken.”

Zo lang werken zonder resultaat lijkt een voedingsbodem voor existentiële crisissen.

“Er zijn ook veel doctoraatstudenten die met mentale problemen kampen, want dat is inderdaad een mindfuck. Het is stom om het woord te gebruiken, maar het heeft alles met geloof te maken. En motivatie. Onlangs heeft een fysicus uitgezocht waarom kleine eendjes op een rechte lijn achter de moeder zwemmen. Iemand die dat ziet en zegt: ik ga dat uitzoeken. Fantastisch toch? Misschien gaat dat ooit nuttig zijn, misschien ook niet. Dat is ook het ding: wetenschap hoeft niet altijd meteen nuttig te zijn. Er zijn talloze voorbeelden, van velcro tot touchscreens, die opdoken in de zoektocht naar iets anders. Er moet niet altijd iets economisch relevants uit een onderzoek komen. Laat die geesten maar doen.”

Je hebt twee jonge kinderen. Veel ratio komt daar niet bij kijken. Heeft het je een andere kijk gegeven op wat je doet?

“Het had weinig invloed op mijn kankeronderzoek. Het zorgde wel voor een enorme drive in dat communicatieaspect van de wetenschap. Omdat het me aan het denken zette: hoe tof zou het zijn als je kinderen opgroeien in een zelfbewuste wereld, waar er aandacht is voor zaken als het klimaatprobleem. (denkt na) De reden dat het plaatje vandaag klopt, is omdat ik eigenlijk een klungel was in het labo, maar dat ik op deze manier wel een nieuwe generatie kan aanspreken. Lieven (Scheire, red.) merkt het al: gasten die hem ooit aan het werk zagen en nu vandaag fysica studeren. Hoe fantastisch zou het zijn als ik daar ook mijn steentje aan kan bijdragen, door te inspireren, passioneren en verwonderen.”

In de maand dat je werd geboren, trokken wetenschappers aan de alarmbel over het gat in de ozonlaag, vandaag lijkt de klimaatcrisis nog imminenter. Maakt je dat niet moedeloos als wetenschapper?

“Voorlopig niet. Soms, als ik al die klimaatontkenners en antivaxers zie, denk ik wel eens: het is hopeloos, maar dat is het eigenlijk niet. Het is gewoon een hele luide, kleine minderheid. Er is een grote grijze massa die het allemaal niet zo goed weet. Die net zo goed de ene als de andere kant kan uitgaan. Laat ik dan die persoon zijn die aan de juiste kant trekt.”

Vandaag zie je het heel hard dat de angst regeert, in de berichtgeving en vooral de reacties.

“Angst is een hele slechte raadgever. Sociale netwerken als Facebook versterken alleen maar die hele enge visie op de werkelijkheid, en dat is heel moeilijk te doorbreken. Ik discussieer daar vaak over, over hoeveel aandacht je daar aan geeft. Ik denk dat je je pijlen dan beter richt op die grote grijze groep die twijfelt en vragen stelt. En dat is goed, hé. Graag zelfs. Maar wetenschap is voornamelijk voortschrijdend inzicht. Er komen nieuwe studies, opzetten, hypotheses… Je zag dat heel goed bij de mondmaskers. In het begin was dat geen grote evidentie, maar dan komen de data binnen en die zijn overweldigend: het maakt wél een gigantisch verschil. Dan word je daar op gepakt. Dat is heel jammer. Daarom doe ik deze show, om te tonen hoe dat proces werkt. De wetenschap werkt heel vaak in alle stilte. Theorieën worden afgetoetst, meningen botsen, en uiteindelijk raken ze er uit en komen ze er mee naar buiten. Maar bij corona zat dat lopend onderzoek constant in de spotlights, soms in die mate dat het bijna onmogelijk was om deftig te werken. Dat is een groot twistpunt in mezelf. Het gevaar lonkt soms dat we te veel en te snel zaken naar buiten brengen. Wat corona betreft, ging dat nu niet. Maar soms moet je de wetenschap de kans geven om te morrelen, te zoeken en elkaar te laten tegenspreken.”

Alleen zitten we in een maatschappij waar alles instant moet, en tijd geen evidentie is.

“Exact! Heel veel zaken gaan traag. Als je die klimaatcrisis wil aanpakken, moet je op verschillende sporen werken. Eén daarvan is wetenschap en innovatie. Er zijn nu nieuwe kerncentrales in ontwikkeling, maar eigenlijk moesten we daar al dertig jaar geleden mee begonnen zijn. En dat ligt politiek heel moeilijk, die vaak niet verder denkt tot aan de volgende verkiezingen. Dat is een stuk ook menselijke evolutie. We maakten ons vroeger zorgen als er een leeuw voor onze neus stond, niet als er eentje binnen drie jaar voor ons zou staan. We zijn ergens nog altijd die emotionele, hongerige, evolutionaire apen. We moeten verder kunnen reiken en kijken, maar dat is zo moeilijk. Want als de wetenschap naar buiten komt met iets, moet dat politiek afgetoetst worden met een achterban en een plaats vinden in een politiek democratisch stelsel. En dat is moeilijk soms.”

Ben je hoopvol naar de toekomst toe?

(blaast) “Misschien is het naïef, maar ik denk niet dat we al onze kaarten al hebben uitgespeeld. Zo voel ik een enorme kentering bij de jeugd als het over het klimaat gaat. Het is een én-én-verhaal. Ik geloof in de wetenschap én in de kracht van onszelf. Als mensen willen kunnen ze een bedrijf in één dag plat leggen door niets meer te kopen. Er zit een enorme macht in ons.”

Al die kennis vergaren, zorgt voor een vol hoofd. Wat doe je als ontspanning?

“Ik ontspan veel te weinig. Ik ben heel onrustig ook. Ik zoek constant naar nieuwe voeding en zo’n smartphone is dan echt de hel. Ik heb daar een heel moeilijke relatie mee. Als ik iets moet afwerken, dan gebruik ik een dumbphone (waarmee je enkel kan bellen en sms’en, red.). Nu, veel van mijn ontspanning zit in mijn gezin, in mijn kinderen. Dat is fijn om te merken dat het geen opgave is, wat het vroeger wel soms kon zijn. Voor de rest sport ik te weinig en lees ik ook iets te vaak non-fictie. Ik heb nog niet die knop gevonden om dat om te draaien.”

De wetenschap ook niet?

“Jammer genoeg niet, nee.” (lacht)


Wie is Hetty Helsmoortel?

Hetty Helsmoortel (35) uit Oostende is een doctor in de gezondheidswetenschappen en was acht jaar lang kankeronderzoeker aan de Universiteit Gent. Ook studeerde ze drama aan het RITCS in Brussel. Als moleculair bioloog en wetenschapswatcher is ze een vast panellid in de podcast Nerdland van Lieven Scheire. Ze geeft duiding bij wetenschappelijke thema’s in de media en richtte met Sound of Science een eigen wetenschapsfestival op. Ze toert nu rond met haar eerste zaalshow ‘Missie 2021’. Ze woont in het Gentse en is moeder van twee kinderen en een plusdochter.