De textielsector in West-Vlaanderen heeft af te rekenen met een enorm imagoprobleem. Dat heeft West-Vlaams provinciegouverneur Paul Breyne maandag gezegd tijdens de officiële opening van het werkjaar van de West-Vlaamse provinciale raad.
Volgens Breyne heeft de textielsector in West-Vlaanderen nog een toekomst als de bestaande troeven verder worden uitgespeeld. Daarbij onder meer het behoud van research- en beslissingscentra op eigen bodem en gespecialiseerd onderwijs.
De West-Vlaamse textielindustrie produceert nog steeds evenveel als in 1970 maar met 30 procent van het personeel. De sector is in de kustprovincie na de metaalsector de grootste. De wol-, vlas- en katoenverwerking was eind 2005 nog goed voor 15.771 werknemers in vooral de regio Kortrijk, Tielt, Roeselare en Ieper.
Mede doordat er tussen 1992 en 2005 circa 7.100 jobs in de textielsector verloren gingen, is er volgens de provinciegouverneur een verminderde interesse van de jeugd voor de sector. Daarnaast kent de sector een doorgedreven vergrijzing. Ondanks initiatieven zoals de campagne Texstream.be blijven de jongeren weg uit de textielopleidingen.
“Daarentegen kent de sector een toenemende interesse van grensarbeiders”, zei Paul Breyne. “Er zijn momenteel 500 niet-ingevulde vacatures.”
Als centrale vraag stelde de provinciegouverneur of er in 2050 nog textielproductie zal zijn. “De sector kent een enorme veerkracht die gedragen wordt door het familiaal ondernemerschap”, stelde Breyne. “Zij maken strategische keuzes en specialiseren zich in de nichemarkten waar er nog toekomst is. We moeten hun ondernemerschap en streven naar innovatie ondersteunen. Daarom moeten we ook blijvend aandacht hebben voor het textielonderwijs. Daarnaast is het belangrijk dat de beslissings- en onderzoekscentra hier blijven.”
Het West-Vlaamse provinciebestuur organiseert zelf textielopleidingen in het Provinciaal Technische Instituut (PTI). Daar worden zelfs enkele exclusieve opleidingen georganiseerd. (Bron: Belga)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier