Jan Loones spreekt voor het eerst over vader: “Collaborateur? Hij verdedigde zijn volk!”

Jan Loones bij het borstbeeld van zijn vader, aan het visserijmuseum in Oostduinkerke. © Davy Coghe
Hannes Hosten

75 jaar geleden eindigde bij ons de Tweede Wereldoorlog. Het was ook in West-Vlaanderen het einde van de oorlogsburgemeesters. Oud-politicus Jan Loones (69) uit Oostduinkerke is de zoon van oorlogsburgemeester Honoré Loones. Die werd na de oorlog veroordeeld voor collaboratie, maar erg opvallend: later droeg Honoré toch weer de sjerp. “Papa zou verschrikkelijk kwaad zijn geweest als je had gezegd dat hij samenwerkte met de Duitsers”, zegt Jan. Voor het eerst vertelt hij vrijuit het verhaal van zijn vader.

Jan Loones zetelde vele jaren als parlementslid voor de VU, later de N-VA, en was jaren eerste schepen van Koksijde. Zijn zoon, Kamerlid Sander Loones, was West-Vlaams N-VA-lijsttrekker bij de laatste verkiezingen en vorig jaar korte tijd minister van Defensie. Jan zelf is de vierde van de vijf kinderen van twee Oostduinkerkse burgemeesters. Moeder Rosa Dewitte (1921-2011) nam een tijd de plaats in van vader Honoré Loones (1910-1981), die na de oorlog geen burgemeester mocht worden. De reden: Loones was onder Duits bewind burgemeester geweest van Oostduinkerke en later van Oostende. Hij behoorde tot het VNV, een collaborerende politieke partij.

“Papa stamde uit een hoteliersfamilie”, vertelt Jan Loones. “Samen met mijn moeder baatte hij in Oostduinkerke hotel Gauquié uit. Zijn Vlaamsgezindheid kreeg hij mee tijdens zijn studies aan het Klein Seminarie in Roeselare. Hij was gefrustreerd omdat hij aan zijn eigen college geen Nederlands mocht spreken. Meer zelfstandigheid en rechten voor de Vlamingen waren toen echt nodig. Later werd hij lid van het Verdinaso, een beweging streefde naar één groot ‘Dietsland’, België, Nederland en Luxemburg samen. In de oorlog ging het Verdinaso op in de eenheidsbeweging rond het VNV. Zo kwam vader bij het VNV terecht.”

Het burgemeesterschap was voor mama een foltering, maar ze deed dat uit liefde voor papa

“Begin 1942 werd vader schepen en in juli 1942 burgemeester. Samen met een andere schepen had hij geprotesteerd tegen het Duitsvriendelijke beleid van zijn voorganger. Die ging niet in tegen de vele misbruiken bij opeisingen van inwoners en inkwartieringen van soldaten. De burgemeester beklaagde zich bij de bezetter over zijn schepenen. Ze werden op het matje geroepen, maar kregen gelijk van de Kreiskommandantin Brugge. De burgemeester was wrevelig en nam ontslag, waarna een schepen vader vroeg om hem op te volgen. Wat later is hij benoemd door de gouverneur.”

Geen portret van Hitler

“Papa stond écht niet aan de kant van de bezetter”, beklemtoont Jan Loones. “Zijn hele loopbaan als burgemeester tijdens de oorlog, zowel in Oostduinkerke als in Oostende, was een aaneenschakeling van verzet tegen de Duitsers: tegen het opeisen van meubelen, weides, paarden, huizen, fietsen, werkkrachten, verzet tegen deportaties, tegen evacuaties, tegen alle maatregelen die de bevolking konden schaden. In heel wat functies benoemde hij mensen die niet tot een Nieuwe Orde-beweging behoorden, hoewel daar werd op aangedrongen.”

“In 1942 dacht iedereen dat den Duits de oorlog gewonnen had. De regering was naar Engeland gevlucht, de koning was Hitler gaan opzoeken in Berchtesgaden… In 1943 is dat gekanteld, maar veel oorlogsburgemeesters dachten er goed aan te doen rekening te houden met de bestaande toestand en er het beste uit te halen voor hun volk. We weten nu hoe misdadig het nazi-regime was. Maar de oorlogsburgemeesters stonden voor hun bevolking, niet voor de Duitsers.”

Op 7 juni 1953 werd Rosa Dewitte ingehuldigd als burgemeester van Oostduinkerke. Haar man Honoré Loones zit rechts van haar. Hij werd de privésecretaris van de burgemeester. Zelf mocht hij geen burgemeester worden omdat hij oorlogsburgemeester was geweest onder Duits bewind. In 1965 nam hij de sjerp toch weer over van zijn vrouw.
Op 7 juni 1953 werd Rosa Dewitte ingehuldigd als burgemeester van Oostduinkerke. Haar man Honoré Loones zit rechts van haar. Hij werd de privésecretaris van de burgemeester. Zelf mocht hij geen burgemeester worden omdat hij oorlogsburgemeester was geweest onder Duits bewind. In 1965 nam hij de sjerp toch weer over van zijn vrouw.© Davy Coghe

“In februari 1944 aanvaardde mijn vader het burgemeesterschap van Oostende. Dat is hem achteraf het meest kwalijk genomen. Maar dat deed hij alleen omdat het anders iemand van de partij DeVlag zou zijn geworden. Dát waren de extremisten, geïnspireerd door de SS. Zij stonden echt aan de Duitse kant. De hele houding van mijn vader in de oorlog kan je zien als een strijd tegen DeVlag. Hij stond binnen het VNV bekend als een van de hardste tegenstanders van DeVlag en haalde zich zo de vijandschap van SS en DeVlag op de hals. Een Duitse feldwebel vroeg hem eens waarom hij het portret van Hitler, dat voor zijn benoeming wel in het burgemeesterskabinet van Oostende hing, niet terug plaatste.”

Opsluiting

“Mijn ouders trouwden in 1942”, aldus Jan Loones. “Bij hen thuis ontvingen ze nooit ook maar één Duitse militair. Niet om te eten, niet om te drinken, nooit. Het was zo erg dat een Duitse officier eens lachend opmerkte dat burgemeester Loones waarschijnlijk bang was van zijn vrouw en daarom niemand binnenliet. Later was mama er trots op dat haar man bij de Bevrijding nooit was weggevlucht. Integendeel, hij overhandigde zelf de sleutels van het Oostendse stadhuis aan de bevrijders en werd door hen in bescherming genomen.”

“Papa werd na de oorlog voor twee jaar geïnterneerd in Sint-Kruis. Hij verloor ook zijn burgerrechten, waardoor hij niet meer aan politiek kon doen. Die twee jaar opsluiting waren hard, je kan gaan peizen. Al heeft hij daar nooit over verteld. Maar hij vond het onrechtvaardig. Ik denk dat hij één dag opsluiting al onrechtvaardig zou hebben gevonden. Van straatrepressie heeft de familie nooit iets ondervonden. Na zijn opsluiting werd vader weer hotelier en secretaris van het Syndicat de Propagande van Oostduinkerke, later de VVV. Daar propageerde hij de paardenvisserij en lag aan de basis van de Garnaalfeesten en het Nationaal Visserijmuseum.”

Zijn hele loopbaan als burgemeester van Oostduinkerke en Oostende was een aaneenschakeling van verzet tegen de Duitsers

“Na de oorlog werd mama gevraagd om op de lijst te staan voor de verkiezingen. In 1953 werd ze burgemeester. Mijn moeder en later vader waren kandidaat op een lokale lijst, niet Vlaamsgezind. Schepen Marcel Cloet was voorzitter van de Belgische oudstrijdersvereniging NSB, schepen Georges Dorné kwam uit een witte familie. Mijn beide ouders werden met absolute meerderheden verkozen. Dat toont aan dat de bevolking hen niets kwalijk nam. De beste amnestie was deze die je kreeg van de mensen die je bestuurd had”, vindt Jan Loones.

De populariteit van de ex-oorlogsburgemeester valt des te meer op in het gepolariseerde Oostduinkerke, waar aan het einde van de oorlog zeven verzetslui de dood vonden bij een Duitse aanval op de Gemeenteschool. Het verzet hield er een groep Duitse soldaten en collaborateurs gevangen, onder wie de jonge Fred Laplasse. Zijn moeder Irma zou dat aan de Duitsers hebben geklikt, wat leidde tot haar executie en de geruchtmakende zaak-Irma Laplasse. “Mijn vader was daar helemaal niet bij betrokken, hij was op dat moment burgemeester van Oostende”, aldus Jan. “Maar ik vraag me af wat er zou gebeurd zijn als hij nog burgemeester van Oostduinkerke was. Had hij anders kunnen optreden?”

Burgemeester uit liefde

“Het burgemeesterschap was voor mama een foltering, maar ze deed dat uit liefde voor papa. Zij was erg sociaal bewogen, maar had geen politieke ambitie. Papa stond achter haar en werd haar privésecretaris, maar niet bezoldigd. Hij woonde de schepencolleges bij en dat vond de oppositie niet kunnen. Er volgde een zaak voor de Raad van State, maar mijn ouders kregen gelijk. Mijn vader was politiek de leidende figuur, maar wees maar zeker dat mijn moeder de leiding had in het hotel (lacht). Vader kreeg vervroegd zijn burgerrechten terug en werd vanaf 1965 zelf weer burgemeester. Hij bleef dat tot 1976.”

Jan Loones spreekt voor het eerst over vader:
© Davy Coghe

“In mijn jeugd kwam de oorlog nooit meer ter sprake. Dat was totaal voorbij. Wij waren – willens nillens – burgemeesterskinderen, geen oorlogsburgemeesterskinderen”, herinnert Jan Loones zich. “Wat ik weet over de oorlogsjaren, weet ik uit de notities van mijn vader van tijdens zijn opsluiting, die ik pas na zijn dood heb gelezen. We merkten wel dat er banden waren gesmeed tijdens de opsluiting van mijn vader in Sint-Kruis. De makkers van toen bleef hij ontmoeten. Ze bleven elkaar steunen. Over het nazi-regime heeft hij nooit meer iets gezegd. Ik herinner me wel dat mijn ouders in het hotel liever de Walen zagen komen dan de Duitsers. Hij had het zeker niet voor de Duitsers.”

“Mijn vader – en vele oorlogsburgemeesters met hem – zouden verschrikkelijk kwaad zijn geweest als je had gezegd dat zij samenwerkten met de Duitsers. Zij kwamen juist op voor hun volk en verdedigden de mensen tegen de bezetter. Hoe dichter je bij de mensen stond, hoe minder je van collaboratie kon spreken. Na de oorlog is een harde repressie uitgeoefend op alles wat Vlaams was. Maar zijn burgemeesterschap werd niet bepaald door de grote politiek. Vader was flamingant, maar ik ben – denk ik – een veel principiëler Vlaams-nationalist dan hij was. En Sander nog meer.”

Het nazisme wordt misbruikt om de Vlamingen klein te krijgen

“Met wat we nu weten, was vader natuurlijk beter geen oorlogsburgemeester geworden”, erkent Jan Loones. “Het bracht alleen miserie, ook voor de Vlaamse Beweging. We mogen het nu nog horen! De sfeer is zelfs verscherpt, door de opkomst van extreem-rechts en het gebrek aan correcte informatie. Het nazisme wordt misbruikt om de Vlamingen klein te krijgen. Bij de benoeming van Sander tot minister brachten sommigen hem meteen in verband met het oorlogsverleden. Ik vind dat erg.”

“De collaboratie was een vergissing en het nazi-regime een afschuwelijk regime. Maar papa had nooit het gevoel dat hij meewerkte met de Duitsers. Hij kwam op voor zijn gemeente, heel dikwijls regelrecht tegen de Duitse bezetter. Uiteraard is het de bezetter aan wie we alle onheil kwalijk moeten nemen. Ook die Vlaamse strekking, die van hen de oplossing voor het Belgisch onrecht hadden verwacht, heeft de bezetter schromelijk bedrogen.”

Historicus Nico Wouters: “Geen typische oorlogsburgemeester”

“De oorlogsburgemeesters deden aan collaboratie”, beklemtoont historicus Nico Wouters. “Maar Honoré Loones is niet representatief voor alle oorlogsburgemeesters. Hij was politiek een van de meest gematigde. Dat een ex-oorlogsburgemeester later werd verkozen tot burgemeester, is erg uitzonderlijk.”

Nico Wouters is gastprofessor aan de Universiteit Gent en hoofd van het CegeSoma, het studie- en documentatiecentrum oorlog en hedendaagse maatschappij, dat behoort tot het Rijksarchief. Hij doctoreerde in de geschiedenis op het thema oorlogsburgemeesters en schreef er een boek over.

Collaborerende partij

“Honoré Loones behoorde tot het VNV, een in oorsprong Vlaamsgezinde partij, die vanaf 1940 doelbewust kiest voor collaboratie. Het is een nazi-partij, die vanaf 1940 als doel heeft een nationaal-socialistische orde in Vlaanderen te realiseren”, aldus Nico Wouters. “Veel VNV-oorlogsburgemeesters stellen wel hun gedrag bij vanaf 1942-1943, als de oorlogskansen keren. Dan beginnen ze echt mensen te helpen. Maar het was een doelbewuste politiek van het VNV om van onderuit de macht te grijpen.”

“Vanaf maart 1941 lukte dat zeker op lokaal niveau, want VNV’er Gerard Romsée werd toen secretaris-generaal van het departement Binnenlandse Zaken. Dat benoemde de burgemeesters. Het was een goed georganiseerde machine, waarbij hetzelfde patroon telkens terugkeerde: er kwam een dossiertje tegen de zittende burgemeester, meestal over voedselvoorziening. Die stond onder druk, nam vrijwillig ontslag en werd op dezelfde dag vervangen door een VNV’er. Dat toont aan dat de operatie goed was voorbereid.”

“Eén van lichtste dossiers”

“DeVlag werkte in het begin van de oorlog nauw samen met het VNV. Maar als de kansen in 1943 keren, gaan ze elk hun richting uit: het VNV pruttelt tegen en vraagt zich af waar de Vlaamse onafhankelijkheid blijft. DeVlag kiest de radicale, Groot-Germaanse SS-richting. Vanaf dat moment worden het aartsvijanden. Dat zien we ook bij Honoré Loones”, zegt Nico Wouters, die het dossier van Loones inkeek.

“Zijn dossier is één van de allerlichtste. “Hij is dan ook maar heel licht gestraft: één jaar. Hij verklikte niemand, draaide politiek niet heel actief mee en hielp veel mensen. Maar ook heel radicale burgemeesters hebben mensen geholpen. Het is niet omdat je dat deed, dat je politiek de collaboratie niet ondersteunde. Dat is een mythe. Honoré Loones gaf wel blijk van een sociaal rechtvaardigheidsgevoel en durfde daarvoor, als een van de weinigen, zelfs ruziën met de Duitsers. Dat hij na de oorlog weer burgemeester werd, toont aan dat hij een legitimiteit had.” (HH)

Historicus Nico Wouters: “Geen typische oorlogsburgemeester”

“De oorlogsburgemeesters deden aan collaboratie”, beklemtoont historicus Nico Wouters. “Maar Honoré Loones is niet representatief voor alle oorlogsburgemeesters. Hij was politiek een van de meest gematigde. Dat een ex-oorlogsburgemeester later werd verkozen tot burgemeester, is erg uitzonderlijk.”

Nico Wouters is gastprofessor aan de Universiteit Gent en hoofd van het CegeSoma, het studie- en documentatiecentrum oorlog en hedendaagse maatschappij, dat behoort tot het Rijksarchief. Hij doctoreerde in de geschiedenis op het thema oorlogsburgemeesters en schreef er een boek over.

Collaborerende partij

“Honoré Loones behoorde tot het VNV, een in oorsprong Vlaamsgezinde partij, die vanaf 1940 doelbewust kiest voor collaboratie. Het is een nazi-partij, die vanaf 1940 als doel heeft een nationaal-socialistische orde in Vlaanderen te realiseren”, aldus Nico Wouters. “Veel VNV-oorlogsburgemeesters stellen wel hun gedrag bij vanaf 1942-1943, als de oorlogskansen keren. Dan beginnen ze echt mensen te helpen. Maar het was een doelbewuste politiek van het VNV om van onderuit de macht te grijpen.”

“Vanaf maart 1941 lukte dat zeker op lokaal niveau, want VNV’er Gerard Romsée werd toen secretaris-generaal van het departement Binnenlandse Zaken. Dat benoemde de burgemeesters. Het was een goed georganiseerde machine, waarbij hetzelfde patroon telkens terugkeerde: er kwam een dossiertje tegen de zittende burgemeester, meestal over voedselvoorziening. Die stond onder druk, nam vrijwillig ontslag en werd op dezelfde dag vervangen door een VNV’er. Dat toont aan dat de operatie goed was voorbereid.”

“Eén van lichtste dossiers”

“DeVlag werkte in het begin van de oorlog nauw samen met het VNV. Maar als de kansen in 1943 keren, gaan ze elk hun richting uit: het VNV pruttelt tegen en vraagt zich af waar de Vlaamse onafhankelijkheid blijft. DeVlag kiest de radicale, Groot-Germaanse SS-richting. Vanaf dat moment worden het aartsvijanden. Dat zien we ook bij Honoré Loones”, zegt Nico Wouters, die het dossier van Loones inkeek.

“Zijn dossier is één van de allerlichtste. “Hij is dan ook maar heel licht gestraft: één jaar. Hij verklikte niemand, draaide politiek niet heel actief mee en hielp veel mensen. Maar ook heel radicale burgemeesters hebben mensen geholpen. Het is niet omdat je dat deed, dat je politiek de collaboratie niet ondersteunde. Dat is een mythe. Honoré Loones gaf wel blijk van een sociaal rechtvaardigheidsgevoel en durfde daarvoor, als een van de weinigen, zelfs ruziën met de Duitsers. Dat hij na de oorlog weer burgemeester werd, toont aan dat hij een legitimiteit had.” (HH)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier