De Duitsers weg in één week? Niet in Knokke…

De Poolse bevrijders rollen met hun Shermantanks de Ieperstraat in Tielt binnen. © foto Verzameling Stadsarchief
Jan Gheysen
Jan Gheysen Opiniërend hoofdredacteur

Ze waren er weer, de voorbije week, de Sherman-tanks in het straatbeeld van West-Vlaanderen. 75 jaar geleden zorgden de Poolse, Canadese en Britse bevrijders voor euforische taferelen. In één week tijd was de bezetter verdreven. Of toch bijna…

Want in Zeebrugge en vooral in Knokke en de Nederlandse grensstreek zwegen de kanonnen niet. Tot in november zou het duren voor daar de laatste Duitser weg was. En pas dan lag de weg naar Berlijn voor de geallieerden echt open. Het is een niet zo bekende Slag in West-Vlaanderen, die Slag om de Schelde, maar hij maakte wel het einde van de Tweede Wereldoorlog mogelijk.

De pantsers van de Polen rolden West-Vlaanderen letterlijk binnen én buiten. Zo snel ging het. Op 6 september staken ze de Frans-Belgische grens over en gingen vlot zonder al te veel schermutselingen via Poperinge en Ieper naar Roeselare en Tielt om op 8 september al Aalter te bevrijden. De Britten waren al op 3 en 4 september doorgestoomd naar Brussel en naar Antwerpen.

De Duitsers weg in één week? Niet in Knokke...

Militair historicus en adjunct-directeur van het War Heritage Institute Franky Bostyn kijkt niet meteen op van het tempo waarmee de Polen door West-Vlaanderen pantserden. “Die snelheid staat in contrast met de uiterst moeilijke opmars in Normandië. Op 6 juni waren de geallieerden daar geland, maar het duurde dus tot begin september voor ze aan de Frans-Belgische grens stonden. De weerstand van de Duitsers was, zoals bekend, ongemeen sterk. In West-Vlaanderen ging het voor de geallieerden inderdaad een stuk vlotter. Onder meer omdat de Duitsers op dat ogenblik beseften dat ze vooral de Scheldemonding als toegang tot de haven van Antwerpen moesten verdedigen. Deze was van groot strategisch belang”, legt Franky Bostyn uit.

Er is nog een verklaring voor de vlotte doortocht van de Polen. Het verzet had de bevrijding heel goed voorbereid

De Duitsers hadden immers gemerkt dat de geallieerden het lastig hadden om hun troepen te bevoorraden naarmate ze zich verder van hun landingsplaats in Normandië bevonden. De opmars van de geallieerden zou dus vroeg of laat vastlopen, redeneerden de Duitsers. Op voorwaarde dat ze zich niet konden bevoorraden via de Antwerpse zeehaven. En dus trokken de Duitsers zich vlot terug in onze provincie om de Westerschelde én de haven van Antwerpen stevig in handen te houden.

Hulp van het verzet

“Er is nog een verklaring voor de vlotte doortocht van de Polen”, legt historicus Franky Bostyn uit. “Het verzet had de bevrijding goed voorbereid. De verzetslui informeerden de geallieerden permanent over wat de bezetter hier achterliet. Onder meer over de explosieven op bruggen om ze bij de doortocht van de geallieerden op te blazen. Rond Brugge bijvoorbeeld heeft het verzet op die manier heel wat bruggen intact kunnen houden. De rol van het verzet was in die dagen heel belangrijk.”

Kregen de Duitsers in 1940 met hun ‘blitzkrieg’ het Belgisch leger na 18 dagen op de knieën, dan was het vier jaar later eveneens met een ‘blitzkrieg’ dat de geallieerden ons land van de Duitsers bevrijdden. Sneller zelfs dan de Duitsers in ’40: in amper 10 dagen was ons land zo goed als bevrijd. Behalve… het noorden van onze provincie, van Oost-Vlaanderen en het noordelijk deel van de provincie Antwerpen. Het gebied dus dat met Zeeuws-Vlaanderen en de toegang tot de weliswaar bevrijde, maar niet bruikbare haven van Antwerpen.

De bevelhebber van de Britse troepen, generaal Montgomery, oordeelde dat de bevrijding van het hele Westerschelde-gebied kon wachten en wou rond Antwerpen heen doorstoten naar Nederland, maar bij Arnhem en Nijmegen liep het mis. Deze operatie Market Garden kennen we vooral van de verfilming A Bridge too far.

Generaal Eisenhower nam daarop het opperbevel van Montgomery over. Hij wilde prioriteit geven aan de verovering van de Westerschelde om de geallieerde troepen efficiënter en vlotter te kunnen bevoorraden. Waarop de Canadezen – die onder andere onze kustregio bevrijdden – zich in de strijd gooien voor de bevrijding van Knokke, Zeebrugge en de Scheldemonding.

Een van de mijnen die de Duitsers in Zeebrugge achterlieten ontploft.
Een van de mijnen die de Duitsers in Zeebrugge achterlieten ontploft.© foto WHI

In de tang

Franky Bostyn: “Om de Westerschelde vrij te maken, moesten de Canadezen alle nog niet bevrijde gebieden ten zuiden ervan veroveren, met inbegrip van het nog altijd bezette Zeebrugge en Knokke. Aan de overkant van de monding van de Westerschelde ligt het schiereiland Walcheren, dat de Duitsers eveneens zwaar verdedigd hadden. Uiteindelijk werden ze er vanuit drie kanten in de tang genomen: in de rug via een landoperatie ten noorden van Antwerpen, via operaties vanuit het veroverde Zeeuws-Vlaanderen over de Westerschelde en via een grote landingsoperatie voor de kust van Walcheren zelf. De schepen voor deze tweede grootste landingsoperatie na Normandië vertrokken vanuit Oostende.”

Ook Belgen in de strijd

Aan die operatie van de geallieerden nemen ook Belgen deel. Belgische soldaten die in Britse dienst waren, onder meer bij de Britse Royal Navy, bij de Royal Air Force en bij het Special Air Service, de voorloper van onze huidige Special Forces. De strijd is ongemeen fel. Delen van Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren worden onder water gezet en geallieerde bombardementen op de Duitse posities zorgen voor enorme schade. Ook in het noorden van onze provincie zijn de verwoestingen groot.

Eigenlijk was de Tweede Wereldoorlog nog niet helemaal gedaan toen de Koude Oorlog al begonnen was

Franky Bostyn: “De gevechten zullen duren tot november 1944. Als de Duitsers uiteindelijk verdreven zijn, blijft de Westerschelde nog wekenlang ontoegankelijk: overal liggen mijnen, tot voor de kust van Knokke. Op 28 november kan het eerste schip eindelijk de Westerschelde binnenvaren richting Antwerpen. Dat is een historisch belangrijk moment: vanaf dat ogenblik kunnen de geallieerden diep in land hun troepen bevoorraden en ligt de weg naar Berlijn open. Eigenlijk kan je zeggen dat die Slag om de Schelde na de landingsoperatie in Normandië de meest beslissende slag werd die het einde van Wereldoorlog II mogelijk maakte.”

De bevrijders zijn op 12 september al in Dudzele.
De bevrijders zijn op 12 september al in Dudzele.© foto WHI

Maar… de oorlog duurt nog tot mei 1945. Kunnen wij stellen dat voor de hele provincie de oorlog in november 1944 eindigde? Franky Bostyn: “De Duitsers accepteren niet zomaar dat ze de Antwerpse haven kwijt zijn. Ze sturen er de beruchte V1 en V2’s op af. De V1’s zijn een soort van onbemande gewapende vliegtuigen, de V2’s zijn raketten. En in de winter van 1944 proberen de Duitsers nog eens met het Ardennenoffensief. Het doel daarvan was opnieuw de herovering van de haven van Antwerpen.”

Ongeziene vreugde

Dat het noorden van onze provincie in september niet bevrijd raakte, verhinderde de West-Vlamingen niet om de Poolse en Canadese bevrijders feestelijk te onthalen. Franky Bostyn: “De vreugde was ongezien. Die was zelfs zo onstuimig dat ze de snelle opmars van de Polen hinderde. Generaal Maczek en zijn troepen werden als helden onthaald en je merkt het trouwens nu nog altijd hoe die Poolse bevrijders hier gehuldigd worden. In Roeselare is het bekende Polenplein naar hen genoemd en in Tielt hebben we vanuit het War Heritage Institute al jaren een Sherman-tank als monument in bruikleen.”

Koude Oorlog

Het verhaal van de Polen die onze provincie bevrijdden, eindigt finaal in mineur. Ze konden niet terug naar hun land. Franky Bostyn: “Nee, Stalin en Hitler hadden Polen al verdeeld onder elkaar in 1939 en toen Polen helemaal onder communistisch bewind kwam na de Tweede Wereldoorlog waren de Polen, die onder Brits bevel hadden gevochten, niet meer welkom in hun land. Eigenlijk was de Tweede Wereldoorlog nog niet helemaal gedaan toen de Koude Oorlog al begonnen was.”

De strijd van de Poolse helden bleef in Polen na de Tweede Wereldoorlog onbekend. Ze werden daar doodgezwegen. In Polen kende niemand de bij ons roemruchte generaal Maczek. Die moest na de oorlog in Groot-Brittannië op een bepaald moment zelfs aan de kost komen als barman.

Franky Bostyn: “Het zou duren tot na de val van de muur, in 1989, voor er interesse kwam voor die Poolse bevrijders en voor een figuur als Maczek die niet alleen streed tegen de nazi’s maar die zich ook keerde tegen het communisme. Nu is hij ook in zijn geboorteland, een grote, historische figuur en in zijn laatste levensjaren – begin jaren ’90 – is hij ook nog een paar keer bij ons op bezoek geweest.”

Na de provincie Antwerpen leverde West-Vlaanderen het hoogste aantal Oostfronters, jonge mannen die vrijwillig diensten namen in de Waffen-SS

We herdenken nu de 75ste verjaardag van die bevrijding. Vorige week en ook deze week zijn op tal van plaatsen herdenkingen op het getouw gezet. Met medewerking van Poolse soldaten en met een reizende tentoonstelling ‘Gevleugelde Pantsers’, onder meer gesteund door het War Heritage Institute van Franky Bostyn. Toch is de beleving anders dan bij de recente herdenkingen 100 jaar na de Eerste Wereldoorlog.

Meer politiek dan militair

Franky Bostyn: “Voor onze provincie heeft de Tweede Wereldoorlog militair niet zoveel impact gehad als de Eerste. Na de 18-daagse Veldtocht capituleerde het Belgische leger en kwam ons land volledig onder Duitse bezetting. De belangrijkste militaire activiteit in onze provincie was de kustverdediging, de zogenaamde Atlantikwall, waarvan in Raversijde nog een stukje bewaard gebleven is. Voor de rest was het hier op militair vlak relatief rustig. Aanvankelijk was de Duitse bezetting ook niet al te repressief. Dat veranderde vanaf 1942, toen de krijgskansen begonnen te keren en verplichte tewerkstelling ingevoerd werd. De bezetting werd toen met de dag grimmiger.”

Witten en zwarten

“In tegenstelling tot de Eerste Wereldoorlog had de bezetting ook een belangrijke politieke dimensie. Niet alleen in de steden, maar in vrijwel alle dorpen, had je ‘witten’ en ‘zwarten’, zij die zich die zich verzetten tegen de bezetter en zij die in min of meerdere mate pro-Duits handelden, met daartussen een grote grijze massa. Ook in de kleinste dorpen werd gepolariseerd. Na de provincie Antwerpen telde West-Vlaanderen het hoogste aantal Oostfronters, jonge mannen die vrijwillig dienst namen in de Waffen-SS. Het waren echter niet alleen Vlaamsgezinden die met de Duitsers sympathiseerden, er waren er ook die zich geroepen voelden – onder andere door de Kerk – om te gaan strijden tegen het communisme. En er waren er ook die er puur omwille van het avontuur voor kozen. Eenmaal aan het Oostfront werden ze door de Duitsers vaak gebruikt als te missen kanonnenvoer en velen zijn ook nooit meer teruggekomen”, vertelt Franky Bostyn.

Volkswoede

In september 1944 sloeg de vreugde om de bevrijding ook al vrij snel om in een eerste volkswoede tegen vermeende collaborateurs. Veel ruimte voor nuance was er niet, het minste vermoeden van Vlaamsgezindheid was al voldoende om iemand publiekelijk aan de schandpaal te nagelen.

De tweede golf van volkswoede kwam er in 1945, toen geleidelijk ook de wandaden van de Duitsers in de concentratiekampen bekend raakten door overlevenden die totaal uitgemergeld van de kampen terugkeerden,” vertelt Franky Bostyn. “Het was niet uitzonderlijk dat wie in september al eens aan de schandpaal werd genageld, in 1945 nog eens werd opgehaald en vastgezet. Uiteindelijk kon de Belgische justitie toch een wettelijk kader opzetten waarin de echte collaborateurs gestraft werden. In het begin waren de uitgesproken straffen heel erg streng, maar naarmate de maanden vorderden, werden ze heel wat milder. Collaboratie en repressie blijven echter een controversieel hoofdstuk in onze geschiedenis, die tot op vandaag nog altijd voor beroering zorgen.”

Wie is Franky Bostyn?

Franky Bostyn woont in Ieper en is adjunct-directeur-generaal van het War Heritage Institute. Dat is een nationale instelling voor militair erfgoed en herinnering onder voogdij van de Minister van Defensie. Vanuit die functie is hij ook nationaal coördinator van ’75 jaar Bevrijding’ en organisator van de Bevrijdingscolonne die deze weken door heel het land trekt om de 75ste verjaardag van de bevrijding te herdenken.

Hij was daarvoor jarenlang de conservator van het Memorial Museum Passchendaele 1917.

Hij studeerde geschiedenis aan de KU Leuven en aan de Koninklijke Militaire School. Hij is militair historicus en wij kenden hem tot voor kort vooral als specialist van de Eerste Wereldoorlog bij ons. Over de Tweede Wereldoorlog praat hij evenwel net zo gepassioneerd én met kennis van zaken als over de Eerste Wereldoorlog.

“Maar ik hou mij eigenlijk bezig met alle militaire conflicten die op Belgische bodem plaatsvonden”, zegt hij. Van hem verscheen bijvoorbeeld ook een boek over de Slag bij Waterloo, dat hij samen met prof. Luc De Vos schreef.

In Zeebrugge loopt momenteel de tentoonstelling ‘Operatie Noordzee 44-45’, over de Scheldeslag. Die expositie is te zien in Seafront en daarvoor werkte het War Heritage Institute samen met Westtoer en het Vlaams Instituut voor de Zee met steun van de Vlaamse overheid en de Nationale Loterij.