Mark Ingelaere: “Er bestonden al clubs van West-Vlamingen toen ik er kwam in 1973”

Frederic Vansteenkiste
Frederic Vansteenkiste Medewerker KW

Zelfs de West-Vlamingen die al een hele tijd geleden naar Gent verkasten, blijven doorgaans trouw aan hun roots. Dat is bij Mark Ingelaere, opgegroeid in Poperinge, niet anders. Meer nog: hoewel Mark intussen al veel langer Gentenaar is dan hij ooit Poperingenaar geweest is, keert hij tegenwoordig letterlijk en figuurlijk terug naar het kader van zijn jeugdjaren. En niet louter uit sentiment, want hij koppelt er ook een missie aan vast!

Voelt de West-Vlaming zich thuis in Gent? Ontdek alle artikels, video- en audioreportages op www.KWkaaptGent.be.

Mark Ingelaere, geboren en getogen in Poperinge, vertoeft al een tijdje in Gent. “In 1973 ben ik in Gent beland voor m’n middelbare studies ‘binnenhuiskunst’ aan het Sint-Lucasinstituut en daarna ook voor mijn studie ‘binnenhuisarchitectuur’ aan het Hoger instituut Sint-Lucas”, vertelt hij. “Mijn vrouw, een Gentse met West-Vlaamse roots, leerde ik dar kennen aan het Sint-Lucas. Ze studeerde er regentaat Plastische kunsten.”

Mijn oorspronkelijk idee was om terug te keren naar de Westhoek om er een zaak te beginnen

“Na mijn studies zijn we vrij vlug getrouwd en hebben een huisje gehuurd in de Poperingestraat in Gent“, vertelt Mark. “Mijn vrouw studeerde nog en ik moest nog m’n legerdienst doen. Omdat we getrouwd waren, mocht ik iedere dag naar huis en moest ik niet in de kazerne overnachten.”

Aanvankelijk was Mark wel nog van zinnens om Gent weer achter te laten. “Mijn oorspronkelijk idee was om terug te keren naar de Westhoek om er een zaak te beginnen in interieurinrichting”, vertelt hij. “Maar na wat zoeken en plannen hebben we besloten om het toch maar niet te doen, gezien de toenmalige crisis en het kleine potentieel aan klanten. Sedertdien heb ik van Gent mijn thuis gemaakt en ben er zefstandig begonnen als interieurinrichter, tot op heden.”

Mark en zijn vrouw verhuisden nog een paar keer, maar bleven binnen de stad. Uiteindelijk vond hij een atelier waar ze een huis bouwden en hun zaak vestigden. “Achter het huis is een groene zone, daar is het zonnig en rustig toeven op zondagen”, vertelt Mark. “We hebben er wel bewust voor gekozen om in de stad te blijven wonen en werken en niet te pendelen. De kinderen – inmiddels dertigers met een gezin – konden te voet en met de fiets naar school, het station was dichtbij en mijn vrouw werkt ook op fietsafstand.”

Cultuuraanbod

De keuze om in de stad te blijven, was overigens niet enkel ingegeven door mobiliteit en economische motieven. “Het aanbod aan cultuur en cursussen dichtbij speelde ook een grote rol”, stelt Mark. “Zo vinden wij het een luxe om met de fiets naar de opera, een dansvoorstelling of theater te kunnen gaan kijken.

Er bestonden al clubs van West-Vlamingen toen ik er kwam in 1973

Met 45 jaar in Gent bleef Mark al plakken lang voordat ‘de West-Vlaamse invasie’ een thema was. “Maar ik behoor zeker niet tot de eerste generatie West-Vlamingen in Gent“, zegt hij. “Er bestonden al clubs van West-Vlamingen toen ik er kwam. Ik ben een aantal jaren lid geweest van de ‘vriendenkring van de Poperingenaars: ‘D’ Hommel ranke’. Er waren regelmatig bijeenkomsten, lezingen, uitstapjes, etentjes,… en babbelen in het dialect. Ik vermoed wel die vriendenkring niet meer bestaat. Veel van die initiatiefnemers zijn ofwel te oud of overleden.”

Ik heb mij aangepast en mijn taal verzorgd. En toch voel ik mij nog West-Vlaming

Was het als West-Vlaming niet moeilijk integreren in de Oost-Vlaamse hoofdstad, in een periode dat ze daar nog niet met vele duizenden tegelijk neerstreken? “Ik heb mij altijd goed aanvaard en gewaardeerd gevoeld in Gent”, zegt Mark. “Ik wil niet in clichés vervallen, maar voor West-Vlamingen zijn die toch vaak waar. Het zijn harde werkers en dat heeft wellicht een historische oorsprong: ze hebben ellende gekend en ze blijven er zich voor hoeden daar weer in te belanden. Nu is dat al wat minder, maar vroeger profiteerden sommigen niet van het leven. West-Vlamingen passen zich gemakkelijk aan. Aan de taal, aan wat de mensen willen. Ik heb mij aangepast en mijn taal verzorgd en toch voel ik mij nog West-Vlaming. Mijn leveranciers en onderaannemers komen meestal uit West-Vlaanderen, je kunt er gemakkelijker zaken mee doen.

Terugkeer?

Dat de banden met de Westhoek én het West-Vlaams zeker niet doorgeknipt zijn, mag blijken uit de hobby van Mark Ingelaere. “Ik kom de laatste jaren graag terug naar de Westhoek”, vertelt hij. “Ik heb er al 18 jaar een klein buitenhuisje, helemaal te lande en dicht bij de Franse grens. Vandaaruit heb ik Frans-Vlaanderen ontdekt, een stukje Vlaanderen in Frankrijk, een stukje Vlaanderen dat me doet terugdenken aan mijn jeugd…”

Fascinatie voor Frans-Vlaamse streektaal

“Vooral de oude ‘versteende’ streektaal boeit mij”, gaat Mark voor. “Een taal die haar geschreven traditie in grote mate heeft moeten prijsgeven, een taal die op dit ogenblik uitsluitend de mondstand van het oudste deel van de bevolking toebehoort. De Frans-Vlaamse streektaal heeft een uitgesproken ‘reliekkarakter’ en is langzaam aan het uitsterven. Weinigen maken zich daar grote zorgen over, maar ik heb het idee opgevat om de Vlaemsch klappende mensen op te zoeken en er een kort gesprekje mee te voeren: een stukje onroerend erfgoed vastleggen voor de toekomstige generaties en vorsers.”

Het resultaten van Marks queeste kan je bekijken en volgen op zijn YouTube-kanaal en via het dialectloket van de Gentse universiteit.