Koen Aneca (Torhout) van De Frietketel: “Na twee dagen is mijn plat West-Vlaams terug”

Frederik Jaques
Frederik Jaques Webredacteur

In de Papegaaistraat vind je volgens vele Gentse frietofielen de beste frituur van Gent. Al sinds jaar en dag de sterke man achter De Frietketel: frietkerel Koen Aneca, met roots in Torhout.

Tien uur in de ochtend, een uur voor De Frietketel op dinsdag de deuren opent. Ruim voldoende voor een babbel, dachten we, en dan hoefden we de 46-jarige zaakvoerder ook niet té vroeg uit zijn bed jagen. Blijkt dat Koen Aneca er sowieso elke dag al enkele uren éérder in de weer is, terwijl hij de avond voordien vaak maar rond middernacht de sleutel in het slot kan draaien. “Werkdagen van zestien uren zijn geen uitzondering“, vertelt hij wanneer we ons op de eerste verdieping aan een tafeltje zetten.

Veel West-Vlaams – behalve dan misschien zijn familienaam en zijn werkijver – is er aan Koen Aneca in eerste instantie niet op te merken. “Niet verwonderlijk, want ik ben al rond mijn achtste uit Torhout naar Gent verhuisd, zegt hij. Mijn twee broers zijn net als ik in West-Vlaanderen geboren, mijn twee zussen in Gent. Mijn pa was eigenlijk van Ettelgem afkomstig (een deelgemeente van Oudenburg, nvdr), mijn ma van Ursel (bij Knesselare, nvdr). Ze leerden elkaar kennen in Oostende.”

Geen wonder dat het dialect bij Koen intussen ver te zoeken is. “Maar ik kan het nog altijd hoor”, haast hij zich. “Zet mij twee dagen in een groep West-Vlamingen en ik spreek weer het platste West-Vlaams. In mijn tijd werd je thuis nog in het dialect opgevoed hé, dus je verleert dat niet. Tegenwoordig is dat toch veelal anders.”

Koen Aneca (Torhout) van De Frietketel:

Koen genoot eigenlijk een opleiding van bakker en banketbakker en werkte ook zo’n tien jaar in die branche bij een baas in Gentbrugge. Toen zijn toenmalige vriendin als student in het frietkot in de Papegaaistraat een centje ging bijverdienen, volgde hij ook. “Ik heb een paar maanden dubbele shifts gedraaid”, zegt hij. “Tien uren in de bakkerij en vervolgens nog eens acht uren in het frietkot.” Gemeenschappelijke deler: bakken…

“De concurrentie bekeek ons op dat moment behoorlijk meewarig, maar op vandaag is het vegetarische meer dan ooit ingeburgerd”

Het zware leven begon echter al snel op hem te wegen en Koen kreeg de kans om de zaak over te nemen. “Van toen af hebben we met ons twee 15 jaar lang De Frietketel gerund”, vervolgt hij. “Tot onze relatie op een gegeven moment op de klippen liep. Sindsdien baat ik de zaak nu al vijf jaar op mijn eentje uit. Op zondag en maandag neemt mijn collega over, op zaterdag zijn we gesloten. Klinkt niet logisch voor een zaak in de horeca, maar wij hebben het sowieso toch hoofdzakelijk van de studenten en die komen vooral tijdens de week. In De Frietketel werken in totaal 15 studenten, 3 mensen met een flexi-job en één vaste werknemer.”

De Frietketel: volgens velen is het het beste frietkot van Gent. Koen wéét dat dat imago bestaat en is er uiteraard opgezet mee. “Intussen bieden we ook al vijftien jaar vegetarisch aan”, zegt hij. “In die beginjaren hadden we een publiek dat voor een aanzienlijk stuk uit krakers en eerder ‘arty farty’ mensen bestond, en die waren wel voor dat vegetarische en later ook veganistische te vinden. De concurrentie bekeek ons op dat moment behoorlijk meewarig, maar op vandaag is het vegetarische meer dan ooit ingeburgerd. Zes op de tien klanten gaan voor een menu zonder vlees, maar bij ons kun je wel nog altijd alles krijgen. Wij hebben niet voor het ene of het andere gekozen.”

Koen Aneca (Torhout) van De Frietketel:

Bovendien is onze stelregel altijd geweest dat de klant sowieso gelijk heeft. Wij passen ons aan aan de mensen. En ook belangrijk: we maken zo veel mogelijk van onze producten nog altijd zelf. Plus: we krijgen vooral studenten over de vloer en die letten toch nog iets meer op hun budget. Daarom probeer ik de prijzen democratisch te houden en niet al te vaak op te slaan.”

Koen ziet zichzelf nog niet meteen andere oorden opzoeken, al deed die kans zich amper een week geleden wel al voor. “Ik werd opgebeld door Chinezen“, verklapt hij. “Net zoals zoveel andere frietkoten in Gent wilden ze ook het mijne overkopen. Ze richten zich vooral op die met een zekere vorm van ‘prestige’, niet op de rommelfrituren. Van de meeneemchinees zijn ze afgestapt, nu gaan ze voor de Vlaamse frituur. Hun bod was heel deftig, maar ik heb het afgeslagen. Niets tegen Chinezen of tegen wie dan ook, maar frieten en patatten zijn onze Vlaamse cultuur. En je moet ook niet álles doen voor het geld.”

(Frederik Jaques)