Een trieste balans na bevrijding van Bissegem

Heel veel huizen werden gesloopt en gebouwen verwoest zoals het vroegere klooster. © repro EDB
Redactie KW

Geen reden tot feesten in Bissegem, toen de bewoners naar hun huizen terugkeerden vanaf 18 oktober 1918. Er waren tussen hun vertrek op 30 september en hun terugkeer immers heel wat zaken vernield.

“Alle bewoners van Bissegem werden op 30 september 1918 door de Duitsers verplicht het dorp te verlaten. Hun terugweg begon vanaf 18 oktober 1918, maar in die periode daartussenin hebben de Duitsters nog heel wat schade aangericht”, begint Philippe Verschaete van de Heemkundige Werkgroep Bissegem. “De elektriciteitskabine en de tranformatoren werden vernield zodat men geen elektriciteit en dus ook geen licht had in Bissegem en de brug tussen Marke en Bissegem, die zo belangrijk was voor de vlasindustrie werd op 15 oktober door terugtrekkende Duitse troepen opgeblazen. Pas in 1922 zou een nieuwe brug gebouwd worden.”

Verslag van de pastoor

In elke gemeente werd de pastoor na de Wapenstilstand in 1918 door de overheid verzocht om een objectief verslag neer te schrijven over de toestand in hun gemeente tijdens en op het einde van de oorlog. In Bissegem deed pastoor Alberick Dierick dit op 14 november 1918, 23 dagen voor hij overleed. Philippe overloopt de belangrijkste punten die te vinden zijn in het verslag van de pastoor:

“Hij spreekt over verwoeste huizen, meubilair dat opgestookt werd als verwarming, huizen die onnodig gesloopt werden om de doorgang van dienstwagens te vergemakkelijken en uitgebrande boerderijen door explosies van luchtbommen. Waar soldaten zaten werd bij hun vertrek het meubilair dat niet opgestookt was als verwarming verbrand en kapotgeslagen. Ook de meeste deuren van kamers waren verdwenen.”

“Vlasfabrieken en wijnkelders waren geplunderd en lagen in puin”

“In de scholen, waar soldaten vier jaar logeerden, werd ruim een derde van de schoolbanken gebruikt als brandhout en portretten van de koning en de koningin en wandplaten werden verscheurd en verknipt om kapotte ruiten te vervangen. De boeken van de kinderen waren buiten gegooid. Verder waren er verschillende opeisingen en afpersingen geweest en vlasfabrieken, -schuren en wijnkelders waren volledig geplunderd en lagen in puin. Na de oorlog waren er geen grondstoffen om de fabrieken en weefgetouwen die nog een beetje overeind stonden in bedrijf te krijgen, want het vlas dat er nog was, was met de evacuatie van de bewoners op schepen geladen en vertransporteerd.

Veel vernielingen

“Net voor de bevrijding werd alles wat nog over bleef van schoolmeubelen vernield, werden de prachtige kleren van de H. Sacramentsprocessie, die voor de oorlog nog geschat werden op 4.000 frank, uit de kasten van het nonnenklooster gestolen en verscheurd. Twee brandkoffers werden opgeblazen, de papieren en boekhouding werden meegenomen en ook foto’s van meisjes die tijdens de oorlog vijandelijk gezind waren, werden verbrand. Meubels uit de herenhuizen die men nog niet had kunnen meenemen, werden op boten geladen en meegenomen. Bezwarende foto’s van Duitsgezinden werden vernietigd en bij fotograaf René Couckuyt hadden de Duitsers de cassette met negatieven vernield.”

Philippe Verschaete:
Philippe Verschaete: “De pastoor eindigde zijn verslag over de toestand in de gemeente op het einde van de oorlog met de woorden: ‘geruïneerd, in miserie en gedemoraliseerd’.© EDB

“Bij terugkeer hadden alle Bissegemse gezinnen een tekort aan pannen, potten, kolen en aardappelen. De oogst die op bijna alle hoeven nog buiten stond werd meegenomen zodat er ook nergens nog tarwe, rogge of haver te vinden was. In de kerk was er een ziekenboeg ingericht en de sacristie was geplunderd. Bij hun aftocht hadden de Duitsers ook nog enkele schuren in brand gestoken.” De pastoor eindigde zijn verslag met de woorden: ‘geruïneerd, in miserie en gedemoraliseerd.’

Weinig zorgen

Uit opgetekende getuigenissen uit de jaren negentig van mensen die tijdens WOI kind waren, las Philippe dat de kinderen die na de vlucht thuiskwamen wel een verrassing wachtte. “Voor de meesten was dit positief door een vriendelijk onthaal van Engelsen maar soms was het thuiskomen minder aangenaam door vernielingen of bezettingen van soldaten die dachten dat ze in de huizen mochten blijven.”

De ondervraagden die allemaal kind waren tijdens WOI vertellen dat kinderen graag gezien waren, ook door de Duitsers en dat zij zich als kind eigenlijk weinig zorgen maakten. “Ze hadden allemaal de Tweede Wereldoorlog beleefd als volwassene, en vonden deze dan ook veel erger.” (Els Deleu)

Feiten

30 september: Bissegemnaars worden door de Duitsers verplicht hun dorp te verlaten.

15 oktober: De brug tussen Bissegem en Marke wordt opgeblazen door terugtrekkende Duitsers.

16 en 17 oktober: Bissegem wordt bevrijd.

18 oktober: De Bissegemnaars beginnen terug te keren.

1 november: De spoorlijn van Menen tot Bissegem wordt weer in gebruik genomen.

11 november: Wapenstilstand wordt overal gevierd, maar in Bissegem is dit geen groot feest.