West-Vlaamse arbeidsmarkt tweede van de klas: laag opgeleid, toch is 8 op de 10 aan het werk

De samenstelling van onze bevolkingsgroep, de gedrevenheid van onze jongeren en de economische activiteit verklaren waarom in onze provincie bijna de hoogste werkzaamheidsgraad kan optekenen. © Pixabay
Phebe Somers

In 2021 was bijna 8 op de 10 actieve West-Vlamingen (79,8 procent) aan het werk, dat blijkt uit een analyse van de UGent. Daarmee doen we het beter dan het Vlaamse gemiddelde én belanden we op de tweede plaats in de nationale ranking. Enkel Oost-Vlaanderen doet het nog beter. Met dit resultaat gaan we weer richting de werkzaamheidsgraad van voor de coronacrisis. Goede punten, en daar zit onze West-Vlaamse werkmentaliteit blijkbaar voor een deel tussen.

Van alle 18 tot 24-jarigen in onze provincie is slechts 2,3 procent op zoek naar een job, ongeveer een kwart van hen zit al langer dan een jaar tegen zijn/haar zin thuis. Dan blijven er nog enkel de 17,9 procent inactieven over. Dat zijn mensen die zouden kunnen werken, maar het omwille van verschillende redenen niet doen: langdurig werklozen die geen uitkering meer ontvangen, vroeggepensioneerden, huismannen- en vrouwen, langdurig zieken en voltijdse studenten. Vooral op vlak van de mannelijke inactiviteit scoren we heel slecht, zelfs boven het Europese gemiddelde. (lees verder onder de grafiek)

Minder opgeleid

Wanneer we West-Vlaanderen met de andere (Vlaamse) provincies bekijken, wordt snel duidelijk dat we het eigenlijk best goed doen. Op alle reeds genoemde factoren scoren we beter dan het Vlaamse gemiddelde. De Waalse provincies huppelen bijna altijd achterop, vooral onze buurprovincie Henegouwen laat een slechte werkzaamheidsgraad optekenen. Na Oost-Vlaanderen zijn bij ons de meeste mensen aan het werk. Opmerkelijk, want enkele jaren geleden konden we nog de eerste plaats inpalmen.

“Het lage opleidingsniveau van de oudere generatie wordt ruimschoots gecompenseerd door de werkmentaliteit, ook die van de jongeren”

“Daar zit voornamelijk het lage opleidingsniveau achter”, legt prof. Stijn Baert uit. West-Vlaanderen heeft het op één na laagste opleidingsniveau in Vlaanderen, met slechts 39,5 procent actieve inwoners met een diploma hoger onderwijs én bijna 1 op de 5 mensen zonder diploma van het secundair onderwijs. (lees verder onder de grafiek)

“Dat is deels te wijten aan de historische afwezigheid van universiteiten en hogescholen in de provincie. In deze cijfers betreft het 25 tot 64-jarigen, en pakweg 40 jaar geleden was het lang niet zo evident om te stap te zetten om in Gent of Leuven te studeren. Dit fenomeen heeft de sterke werkzaamheidsgraad van West-Vlaanderen allesbehalve aangetast, maar kan wel verklaren waarom de provincie voor het eerst voorbijgestoken wordt door Oost-Vlaanderen.”

“In West-Vlaanderen is de bevolking ook gewoon anders samengesteld dan in Antwerpen en Limburg”

Dat de studentenmentaliteit nu wel snor zit, is te zien aan het lage aandeel van NEET-jongeren (= jongeren tussen 18 en 24 jaar die niet studeren maar ook niet werken), amper 5,10 procent, tevens de laagste score in het land.

Cultuur van harde werkers

Tot slot somt prof. Stijn Baert enkele zaken op die ons laag opleidingsniveau compenseren: “West-Vlaanderen kent een harde werkmentaliteit, dat is al altijd zo geweest. Daarnaast is er ook heel veel economische activiteit in de streek, denk maar aan de sterke landbouw- en textielindustrie. Anderzijds moet je ook rekening houden met de samenstelling van de bevolking. In Antwerpen en Limburg wonen nu eenmaal procentueel veel meer mensen met een migratieachtergrond. Zij behoren veel vaker tot de groep van de inactieven of werkzoekenden, vooral de vrouwen.”

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier