Voka smeekt om volk, volk, volk: “Overheid investeert te weinig in onze regio”

Bert Mons, algemeen directeur van Voka West-Vlaanderen, trekt aan de alarmbel. "Wij stellen vast dat onze overheid systematisch te weinig investeert in onze regio." © (gf)
Jan Gheysen
Jan Gheysen Opiniërend hoofdredacteur

Bert Mons, algemeen directeur van Voka West-Vlaanderen, windt er geen doekjes om. Over goed vijf jaar wil hij dat West-Vlaanderen uitgroeit tot de regio met de hoogste graad aan ondernemerschap. Niet alleen van Vlaanderen, maar van heel West-Europa. En hoewel de provincie dat doel in zich heeft, lijkt het volgens de werkgeversorganisatie alsof onze ondernemingen nu enkel nog via een pechstrook vooruit kunnen gaan. Investeren in mensen, in infrastructuur en in innovatie zal meer dan nodig zijn, is de boodschap voor de West-Vlaamse politici.

De problemen waarmee West-Vlaamse ondernemers kampen zijn niet nieuw. Maar ze worden wel met de dag nijpender. En dat zal in de nabije toekomst niet veranderen, tenzij beleidsmensen ingrijpen.

Algemeen directeur Bert Mons: “De vergrijzing komt nu echt op toerental. Zeker in West-Vlaanderen. Wij smeken niet om jobs, jobs, jobs maar veeleer om volk, volk, volk. Wij stellen vast dat onze overheid systematisch te weinig investeert in onze regio en dat dreigt de groei van onze ondernemingen te verlammen. De klimaatverandering wordt tastbaar en onze economie en onze samenleving moet nog meer inzetten op de digitalisering. Vijf uitdagingen en het zijn niet de minste.”

Problemen detecteren en vaststellen is één zaak, ze oplossen is een andere. Voka West-Vlaanderen weet dat en reikt de politici mogelijke oplossingen aan. “Het wordt een kwestie van investeren in mensen, in infrastructuur en in innovatie”, weet Bert Mons. Drie serieuze werven zijn dat en ze zijn alle drie niet vanzelfsprekend. Want eerst en vooral zijn er te weinig mensen beschikbaar in onze provincie om de bestaande vacatures in te vullen. De cijfers laten daarover weinig twijfel. Driekwart van de mensen tussen de 20 en 64 in onze provincie is aan het werk. Dat is het hoogste percentage in heel Vlaanderen. Het aantal werkzoekenden onder de actieve bevolking bedraagt minder dan 5 procent (4,9). In Antwerpen is dat nog bijna 8 procent, het Vlaamse gemiddelde bedraagt iets meer dan 6 procent. Het gemiddelde aantal kandidaten per vacature bedraagt minder dan 2! In Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant zijn er dan ruim 3. We behoren ook tot de meest productieve regio’s van Europa. Kortom: de roep om meer volk lijkt een kreet in de woestijn.

Pionier

Bert Mons van Voka bevestigt dat. “De reserve is bijzonder klein. We moeten dus kijken naar andere oplossingen. Nog meer inzetten op activering van werkzoekenden brengt weinig soelaas. Maar… er is nog een groep mensen die we kunnen aanspreken en die tot op vandaag buiten beeld bleef. Dat is de groep van zogenoemde niet-actieven: mensen die zonder uitkering thuisblijven en niet buitenshuis aan de slag zijn. In onze provincie gaat het om ruim 140.000 mensen of één vijfde van de bevolking. Een belangrijk deel van hen – de 20- tot 24-jarigen – zijn niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt omdat het in hoofdzaak om studenten gaat, maar de overigen kunnen we wel aanspreken.” Die overigen zijn onder anderen huisvrouwen en huismannen, leefloners, langdurig zieken, 55-plussers.

Onze provincie moet tegen 2025 meest ondernemende regio van Europa zijn

“Onderzoek die groep, breng de vaardigheden en mogelijkheden van die mensen in kaart. Als wij 5 procent mensen van die groep kunnen activeren, betekent dat 7.000 mensen extra voor onze krappe arbeidsmarkt. En dan willen wij dat er voort werk wordt gemaakt om mensen uit Noord-Frankrijk en Wallonië hier aan het werk te helpen. Dat zal niet alle problemen oplossen, dat beseffen we. We zullen dus ook moeten inzetten op gerichte economische migratie buiten de Europese Unie, wat betekent dat we ook moeten inzetten op duurzame integratie”, legt Bert Mons uit.

De braindrain waarover de voorbije tien en misschien zelfs twintig jaar wordt geklaagd – jongeren studeren in Gent, Antwerpen of Leuven en keren niet meer terug naar West-Vlaanderen – is nog altijd niet ingedamd. “Zes op de tien West-Vlaamse studenten studeren buiten West-Vlaanderen. Van die groep gaan bijna 4 op de 10 naar een hogeschool buiten West-Vlaanderen en de anderen gaan naar een universiteit buiten West-Vlaanderen.” Opvallend: de meesten onder hen gaan naar daarvoor naar Gent.

Bert Mons: “Van onze beleidsmensen verwachten we dat ze eindelijk onze voorstellen zouden erkennen voor meer gespecialiseerde opleidingen in het hoger onderwijs, opleidingen die aansluiten op de noden van onze speerpuntindustrieën. Bovendien willen we dat het duaal leren – dat nu al succesvol wordt uitgevoerd – nog meer wordt aangemoedigd. Niet alleen in het secundair, maar zeker ook in het hoger onderwijs. West-Vlaanderen was pionier op dat vlak.”

Een ander heikel punt voor West-Vlaanderen is het benedenmaats investeren van de overheid in onze infrastructuur. “De Vlaamse overheid zegt wel dat er meer middelen naar mobiliteit en infrastructuur gingen – één vijfde meer in deze bestuursperiode – maar diezelfde overheid vertelt er niet bij dat die 20 procent extra middelen wel de kleinste extra was ten opzichte van andere provincies in West-Vlaanderen.

Bert Mons: “En dus vragen wij om eindelijk de knelpunten die we al jarenlang kennen aan te pakken. Zowel op de weg, op het spoor en bij de bussen, op het water en in de lucht. E403-verbreding tussen Roeselare en Brugge, de R8, de aansluiting R8 en A19, de verbinding tussen Ieper en de Westkust. De aanleg van een Vlaamse havenspoorlijn Zeebrugge-Zelzate-Antwerpen, de aanleg van een derde en vierde spoor tussen Brugge en Gent…”

Van de 140.000 West-Vlamingen die niet actief zijn, moeten we een deel activeren

Geef ons ruimte om te ondernemen is een ander vertrouwde kreet van ondernemers. Bert Mons: “Daarom vragen we om de bijkomende vraag naar 300 hectare ruimte voor bedrijven vanuit het Vlaams reservepakket te valoriseren. En we vragen ook om regionale bedrijvigheid toe te laten langs goed ontsloten knooppunten die momenteel geen stedelijk gebied of economisch knooppunt zijn in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.”

Innovatie

Onze provincie loopt flink achterop ten opzichte van andere regio’s in Vlaanderen en in Europa op het vlak van investeren in onderzoek en ontwikkeling. Amper 1 procent van het bruto binnenlands product (bbp) wordt bij ons besteed aan onderzoek en ontwikkeling. Alleen in de provincie Luxemburg slagen ze erin om nog minder te investeren.

“Aan onze beleidsmensen van straks vragen we: versterk de strategische onderzoekscentra die geënt zijn op onze speerpunten (textiel, voeding, kunststoffen en mechatronica), zet in op de blauwe economie en ondersteun onze ambitie om energietrendsetter van Vlaanderen te worden.”

Rapport VOKA huidige regeringen: gebuisd!

Vijf jaar geleden stuurde ondernemersvereniging Voka West-Vlaanderen ook een prioriteitenbundel naar de beleidsmensen van de Vlaamse en federale regering. Voka maakte de balans en die kleurt hoofdzakelijk… rood. Van de 12 werven die werden aangeduid, slaagde de Vlaamse en federale overheid erin om er 3 helemaal tot voldoening te realiseren en 1 zo’n werf voor de helft.

Eerst het goede nieuws. De overheid is efficiënter en afgeslankt, vindt Voka. Het onderwijs werd meer afgestemd op de noden van het bedrijfsleven en de procedures om vergunningen te verkrijgen zijn vereenvoudigd. Op vlak van infrastructuurbeslissingen is de Vlaamse regering voor de helft geslaagd: de A11 is er en er is een nieuwe beheersstructuur voor de regionale luchthavens. Op de valreep is ook een beslissing gevallen voor de nieuwe zeesluis van Zeebrugge.

Maar… de aanpak van het noordelijke deel van de N8 Ieper-Veurne is niet gerealiseerd, de voltooiing van West-Vlaamse ‘missing-links’ bleef uit (R8-A19 bijvoorbeeld), er is niet meer ruimte gecreëerd om te ondernemen en het stroomlijnen van maatschappelijke inspraak bij grote infrastructuurprojecten bleef ook uit, volgens Voka.

De ondernemingsvereniging vindt voorts dat er onvoldoende ondersteuning kwam voor het technisch onderwijs, dat er niet meer middelen voor onderzoek en ontwikkeling richting West-Vlaanderen gingen en dat de arbeidsmobiliteit (werkzoekenden uit Oostende bv. aan de slag helpen in Kortrijk) onvoldoende werd gestimuleerd. En tot slot: er kwam geen nieuw fiscaal pact met de gemeenten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier