Enkele weken terug sloeg het nieuws van de sluiting door Sport Vlaanderen van zijn uitbating op de Rhillehoeve in 2026 in als een bom bij heldere hemel. Er kwam heel wat protest van de huidige gebruikers, met onder andere meer dan tienduizend mensen die een petitie ondertekenden. Stichters van De Rhille in 1964 waren onder meer de familie Kempynck van De Blankaart. Met nakomeling Stefaan Kempynck blikken we even terug en staan we stil bij de huidige gebeurtenissen.
“De familie Cappon was de pachter van de Rhillehoeve tot rond 1964. Toen was de pacht ten einde en was er bij de kinderen niemand met interesse om het landbouwbedrijf verder te runnen. Onze familie zocht op dat moment naar een mogelijkheid om Woumen en de hele Westhoek nog meer op de kaart te zetten en te ontwikkelen”, begint Stefaan Kempynck te vertellen. “De volkshogeschool in het Blankaartkasteel was vanaf 1958 een eerste voorbeeld daarvan op vlak van vormingswerk voor jonge volwassen, met onder meer ook cursussen voor jonge landbouwers en het begin van natuureducatie.”
Zachte recreatie
“Mijn vader wilde echter nog verder gaan”, vervolgt Stefaan. “Hij zocht naar mogelijkheden voor zachte recreatie, zoals wandelen, fietsen en paardrijden. Hij had een vriend, Gerard Desaever uit Gistel, die meerdere paarden had. Die laatste zocht een plaats waar hij de dieren kon stallen en ook laten berijden om de kosten wat te drukken. Beiden besloten met Bert Decroos uit Poperinge om de Rhillehoeve her in te richten, zodat aanvankelijk gegoede mensen hun paarden konden stallen. Naast de stallen werd ook de hoevewoning opgesmukt om er dienst te doen als plaats van samenzijn om er een drankje te nuttigen, een maaltijd te serveren, … Mijn moeder Betty Daenen maakte wekelijks de menu’s op en enkele Woumenaars zorgden voor de bereiding van het eten, voor het opdienen en voor de afwas. Het toenmalige ‘Landhuis De Rhille vzw’ was geboren.”
(lees verder onder de foto)

De uitbating was aanvankelijk nog afgestemd op betere families die er op zondag samenkwamen om dus onder meer te wandelen en te leren paardrijden. “Maar de werking werd hoe langer hoe meer opengetrokken naar het ruime publiek, dus zeker ook de Woumenaars”, vervolgt Stefaan.
“Dorpsgenoten en andere wandelaars houden na een wandeling nog altijd even halt bij de manege”
“Snel daarna ontdekten sportliefhebbers dat er in dit domein kansen waren om tegen een zacht prijsje te leren paardrijden. Sadi Desaever, zoon van Gerard, werd aangetrokken en met de hele personeelsploeg werd de paardensport in Woumen en omstreken verder uitgebouwd en gedemocratiseerd. In 1971 ontstond dan het Rijkscentrum voor Ruitersport de Rhillehoeve en dit voor het eerst met subsidie van Bloso. Het sportcentrum wordt verruimd met tennisvelden, een tweede manege, … Steeds meer mensen ontdekten deze parel. In 1977 besloot mijn familie dan om het domein te verkopen aan Bloso, nu SportVlaanderen. Er werd een verblijfsgebouw geplaatst zodat kinderen er ook kunnen genieten van openluchtklassen. Korte tijd later werden ook tijdens de vakantieperioden gebruik gemaakt van dit complex.”
Ingrijpende keuze
“Heel wat dorpsgenoten en andere wandelaars rond De Blankaart houden tot op vandaag na een wandeling vanuit de broeken even halt bij de manege om er te genieten van het jeugdig volk dat leert paardrijden. En plots kwam daar dan onlangs het bericht als een donderslag bij heldere hemel dat dit prachtig initiatief dient te sluiten tenzij er een private overnemer op de proppen komt. Maar wie gelooft dit? Vanwaar deze ingrijpende keuze, terwijl tal van verenigingen wel met overheidsgeld kunnen blijven werken? Ik denk dat mijn vader Paul er helemaal het hart zou van in zijn. Het was zonder meer een deel van zijn levenswerk”, besluit Stefaan Kempynck.
Volgend jaar verschijnt een boek van Stefaan Kempynck die de levensloop van vier generaties Kempynck op en rond de Blankaart zal belichten. (SD)