‘Bestemming België’ focust op turbulente toeristische ontwikkeling: Ooit internationaal kruispunt

Het Kursaal van Oostende voor de Eerste Wereldoorlog. De badstad was toen al een toeristische trekpleister voor wie het zich kon permitteren. (Beeldbank Kusterfgoed)
Marc Loy
Marc Loy Medewerker KW

Oostende, ooit een Europees kruispunt van trein- en maritiem passagiersverkeer, heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het toerisme in ons land in de voorbije anderhalve eeuw. Niet in het minst door haar ligging aan zee en de aanwezigheid van Leopold II. Het boek Bestemming België brengt die turbulente (Belgische) toeristische ontwikkeling in kaart.

In Oostende stond niet alleen de wieg van het moderne en hedendaagse toerisme in ons land maar de stad is lange tijd met de mailbootverbinding en internationale treinterminus een van de belangrijkste schakels geweest tussen de bakermat van het reizen, Engeland met kuuroorden, en de Grand Tours van de adellijke jeugd die na gedane studies het Europese vasteland verkende.

Vanaf 1865 ontpopte het vissersstadje zich, met het aantreden van Leopold II en door de stedenbouwkundige inzichten tot een van de meest mondaine kuuroorden van Europa in de belle époque. Na het dempen van de militaire omwalling was er de ruimte voor een kursaal, een renbaan, Grand Hotels, Palaces en villa’s op de zeedijk, brede avenues en lommerrijke parken…

Ramptoerisme

In Bestemming België zien de diverse auteurs een hoopvolle proloog in de nadagen van de slag bij Waterloo waar één dag na de veldslag al de eerste ramptoeristen verschenen en kort daarop een eerste reisgids. In 1783, Oostende is een vrijhaven met veel Engelse ingezetenen, verhuurde de Brit William Heskett al badtenten ter hoogte van het Klein Strand buiten de stadswallen. Wat later installeerde hij er ook een dranktentje. Onze koninklijke familie die vanaf 1934 vaak in Oostende resideerde en sterk verwant was met het Engels koningshuis, liet zich inspireren door aloude kuuroorden als Bath en Brighton en Eastborne aan de kust…

Alternatief

Tijdens het interbellum trok wie het zich permitteren kon naar het rustiger en mondaine Het Zoute of De Haan of reisde toen al naar zonniger oorden. De wet op de zondagsrust (1905) en de congé payé (1936) bracht ook de simpele arbeider met de ‘trains de plaisir’ naar Oostende. Wie langer bleef vond een goedkoop alternatief in een familiepension, zomerappartementje of een camping. Na WO II wist Oostende zich verrassend snel toeristisch te herpakken. In juli 1945 is er alweer enige strandactiviteit te bespeuren. En verrijzen in de volgende jaren onder meer een nieuw postgebouw, kursaal, stadhuis, vismijn en renbaan. De eerste autosnelweg van ons land, de voor velen betaalbare auto en de directe spoorverbinding voert voor het eerst de massatoerist aan die zich een paar decennia later als tweedeverblijver of dagjesmens blijft manifesteren.

Touroperators

Ook de wieg van de Belgische touroperators Jet Air en Sunair stond in Oostende. Gerard Brackx en Rudolf Van Moerkerke sturen de Engelse vakantiegangers en later ook hun eigen volk naar zuiderse bestemmingen: eerst nog per autocar later met het vliegtuig.

In een ander hoofdstuk schetst Marc Constandt de toeristische expansie van Westende, komt het kampeertoerisme aanbod, en het fronttoerisme en het toerisme in de kunststeden.

‘Bestemming België: een geschiedenis van het toerisme in dertien etappes (1830-2030)’, is een uitgave van Ertsberg, telt 272 pagina’s en kost 27,50 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier