Lies kweekt de meelwormpjes die je straks op je bord kan vinden: “20 jaar geleden at niemand hier sushi. En kijk nu”

Lies Hackelbracht : “t Gaat toch komen hé. We gaan het moeten leren eten, hoor je heel vaak als reactie.”© Olaf Verhaeghe
Lies Hackelbracht : “t Gaat toch komen hé. We gaan het moeten leren eten, hoor je heel vaak als reactie.”© Olaf Verhaeghe
Olaf Verhaeghe

Al vijf jaar is ze in de weer met gestapelde bakjes vol kevertjes en larven. Maar nu het Europese voedselagentschap EFSA de verwerking van meelwormen voor menselijke consumptie heeft goedgekeurd, kan Lies Hackelbracht (45) met haar TOR Royal echt aan de veroveringstocht van ons bord beginnen. “De landbouw moét veranderen. Wat we vandaag doen, is gewoon niet vol te houden.”

Oké, we geven het toe. Ook wij waren nog wat argwanend. Een geroosterd meelwormpje door je slaatje mixen, het is niet meteen iets waar we van droomden. Maar kijk, eens in mond knakt het zoals een pijnboompitje en smaakt het zoals een gebrand nootje. We noemen ons geen fan van het eerste uur, maar we geven het een kans.

Half januari keurde de Europese voedselautoriteit EFSA net de meelwormen – de larves van de Tenebrio Molitor in het Latijn – als eerste insect goed voor menselijk voedsel. Dat betekent dat de meelwormen straks kunnen opduiken in koekjes, pasta’s en curry. “Een mijlpaal? Ja, ergens wel. Al verwacht ik niet dat de gemiddelde Vlaming nu massaal insecten zal beginnen eten”, glimlacht Lies Hackelbracht (45), oprichter en zaakvoerder van TOR Royal.

Boerendroom

De Deerlijkse, halftijds nog aan de slag in het Kortrijkse crematorium Uitzicht, dokterde de voorbije vijf jaar haar eigen kweek- en verwerkingsproces voor die specifieke larven uit. “Toen ik begon, was ik een van de eersten in de regio. Eigenlijk zelfs in heel België”, legt ze uit. “Ik zou willen vertellen dat ik het eten van insecten op wereldreis in Azië ontdekte, maar dat is niet het geval. Dat zou wel cool zijn natuurlijk. (lacht) Neen, ik speelde al langer met een boerendroom , het idee om landbouwer te worden. Alleen is dat, als je van thuis geen bedrijf of landbouwgronden kan overnemen, vandaag quasi onbegonnen werk. En dus ging ik nadenken.”

Lies wil vooral toekomstgericht boeren. “We kunnen niet ontkennen dat er zich in de landbouw van vandaag allerlei problemen voordoen. Wat we op grote schaal aan het doen zijn, kunnen we we simpelweg geen vijftig jaar meer volhouden. Dat is onmogelijk”, zegt ze. “Landbouw is geen eindig verhaal, maar ik denk wel dat er veel zal veranderen. Door klimaatopwarming, door de vraag van en mentaliteit bij de mensen die verandert, door de economische verhoudingen die veranderen. De landbouw moét mee veranderen. Zo simpel is het.”

Romantisch en klein

Lies’ zoektocht bracht haar al snel bij de kleinere diertjes: de insecten. “In heel wat delen van de wereld worden die nog gegeten. Ik zeg bewust ‘nog’, want ook wij deden dat, zij het duizenden jaren geleden”, schetst Lies. “Ik stelde mezelf dan ook de vraag: als zij het doen, waarom wij dan niet?” Uit haar eigen onderzoek merkte Lies al snel de voordelen van het kweken van insecten. “Het is duurzaam, de beestjes kunnen reststroom verwerken, er is geen methaanuitstoot, ze hebben veel minder water én ruimte nodig… Het is ook rijk aan voedingswaarde, vooral proteïnen. Je kan het op dat vlak naast vlees plaatsen, al vergelijk ik het liever met noten. En de smaak? Eigenlijk heel neutraal, een beetje zoals kippenwit. Zonder kruiden welteverstaan.”

“Oorspronkelijk startte ik met een romantisch idee: kleinschalige productie voor een nichemarkt, ik zou de mensen wel kunnen overtuigen”, glimlacht Lies. “In mijn eigen ateliertje, zoeken naar de juiste omstandigheden om de kevers te laten paren, de wormen te laten groeien en het proces van zeven te verfijnen. Heel erg leuk om te doen, uiteraard. Maar al snel merk je dat je daar je boterham niet mee kan verdienen. Je moet opschalen.”

 © Olaf Verhaeghe
© Olaf Verhaeghe

Samen met een handvol collega’s, toevallig of niet vooral uit Zuid-West-Vlaanderen, werkte Lies de voorbije jaren hard aan de zogenaamde ‘novel food’-dossiers, dossiers voor nieuwe voedingsbronnen voor de mens die Europa moet goedkeuren. “Wij vormden samen een allegaartje van mensen die geloofden in de toekomst van insecten”, aldus de kweekster. “Eind 2017 hebben we zo’n dossier voor meelwormen, krekels en sprinkhanen ingediend. Omdat onze dossiers goed in elkaar zaten, kregen we de voorbije jaren al een gedoogbeleid voor die insecten. Zo konden we al beginnen, maar zonder Europese goedkeuring is er weinig echte groeimarge.”

Van koekjes tot gins

Die is er nu wel. De groei kan dus beginnen? “Voor dierenvoeding – specifiek voor vissen, kippen en varkens – was het al langer toegelaten, en daar zie ik het meest potentieel. Ook voor andere dieren, denk aan honden en katten, biedt het verwerken van meelwormen in hun voeding voordelen. Maar zoals ik zei: ik geloof niet dat iedereen insecten zal beginnen eten. Anderzijds is het wel zo dat twintig, dertig jaar geleden bijna niemand hier sushi of rauw vlees at. Je moet dat eens aan je grootouders vragen… Dat was ondenkbaar. En kijk nu! We zouden er speciaal voor op restaurant gaan. (lacht) Die houding is al enorm veranderd, maar dat heeft tijd nodig.”

Die tijd wil Lies zichzelf en haar sector zeker geven, al zet ze intussen ook zelf de stap om haar wormpjes naar buiten te brengen. “In niet-coronatijden geef ik workshops en sta ik op allerhande markten met mijn product. Na de initiële, begrijpelijke twijfels bij mensen merk je toch dat velen ervoor open staan. ‘t Gaat toch komen, hé. We gaan het moeten leren eten, hoor ik vaak. En we krijgen ook meer collega’s die aan de slag gaan met de insecten. Van koekjes over pasta’s tot zelfs gins. Je ziet, de mogelijkheden zijn quasi eindeloos. En dat allemaal met zulke kleine beestjes.” (lacht)