Wordt de kletsnatte zomer echt een drama voor onze landbouwers? “Als de schade té groot is, moet zware regenval als ramp erkend worden”

(foto Joke Couvreur) © JOKE COUVREUR
Philippe Verhaest

We hebben een van de natste zomers sinds de metingen achter de rug en daar had ook onze landbouwsector stevig onder te lijden. Iets wat ook Bart Dochy, boerenzoon én voorzitter van de Landbouwcommissie van het Vlaams Parlement, beseft. “De sector moet meer dan ooit gesteund worden.”

Na enkele kurkdroge zomers werden we nu ‘getrakteerd’ op regen. Véél regen. En dat heeft zijn weerslag op de landbouwsector. Veel gewassen profiteerden van de soms overvloedige neerslag en groeiden volop, maar de algemene toestand is toch eerder zorgwekkend, zegt Rik Bogaert (48). De Ledegemnaar runt een gesloten varkensbedrijf en verbouwt onder andere gerst, wintertarwe, korrelmaïs en suikerbieten.

“Het droge voorjaar is compleet omgeslagen”, zegt hij. “Dat bemoeilijkte de aanplant van gewassen als bloemkolen en ook de vlasteelt kreunt volop. De hevige regenbuien sloegen de vlasstengels tegen de akkers en het oogsten is daardoor erg moeilijk. Dat is ook het geval bij gerst, waar het graan gewoon op de grond ligt. Ik schat mijn opbrengst bij gerst tien procent lager dan normaal, bij tarwe zal dat zelfs minus 20 procent zijn.”

Bart Dochy (48) knikt. De CD&V’er runt als boerenzoon, samen met zijn vader en echtgenote, nog steeds een landbouwbedrijf en is ook voorzitter van de Landbouwcommissie van het Vlaams Parlement. “De voorbije jaren hebben we volop ingezet op het aanleggen wat watervoorraden om droge periodes op te vangen”, klinkt het. “We waren haast vergeten wat dat inhield: kletsnat weer. Nu zijn we met onze neus op de feiten gedrukt.”

Ik schat mijn opbrengst bij gerst tien procent lager dan normaal, bij tarwe zal dat zelfs minus 20 procent zijn – landbouwer Rik Bogaert

“Veel gewassen kregen ook te maken met schimmelinfecties. Die gedijen het best bij vochtig en relatief warm weer. Net de omstandigheden die de afgelopen maanden ons gebracht hebben. Heel wat aardappelvelden zullen daardoor verre van het gewenste rendement bieden. Gelukkig is een landbouwer het gewoon om te leven op het ritme van het weer.”

Té droog, té nat…

Of we nu de klimaatverandering in actie gezien hebben, laten Bart en Rik in het midden. “Kijk, extreem weer is van alle tijden”, vervolgt Bart. “Ik herinner me de zomers van 2000 en 2001, die waren verschrikkelijk nat. Toen werd het leger zelfs ingezet om in de Westhoek te helpen om knolselder te oogsten. Maar het klopt dat we de laatste jaren in uitersten verzeild zijn geraakt. Ofwel is het té droog, ofwel té nat. De afgelopen twintig jaar hebben we het aantal erkende rampen alleen maar sneller zien toenemen. En wanneer record na record sneuvelt, kan je die niet negeren.”

“Nu kunnen we enkel maar hopen dat september goed wordt. De natuur is veerkrachtig en kan in enkele weken veel goed maken. Veel zon en goeie temperaturen kunnen bijvoorbeeld het suikergehalte bij bieten nog flink de hoogte in duwen. Alleen hebben we dit niet in de hand.”

Pijnpunten aanpakken

Vanuit politieke hoek wil Bart Dochy actie ondernemen om de landbouwsector in extreme situaties verder te ondersteunen. “Vorig jaar ging de brede weersverzekering voor landbouwers in voege, waarbij de Vlaamse overheid 65 procent van de premie subsidieert. Alleen bevat dit nog enkele hiaten. Zo kunnen vlas en kolen verzekerd zijn, maar kan er in sommige gevallen toch niet uitbetaald worden omdat niet aan alle voorwaarden voldaan wordt. En in dat geval kan het rampenfonds niet tussenkomen omdat het gewas dan weer verzekerd is. Die pijnpunten moeten we dringend durven aanpakken.”

De wetgeving moet flexibeler, zodat er sneller kan ingespeeld worden op de weersomstandigheden. Daar ligt een rol voor de politiek

De extreme droogte van vorig jaar is ondertussen wél al erkend als natuurramp. “Voor maart tot september 2020 kregen we voor meer dan 100 miljoen euro aan schadegevallen binnen. In zo’n geval kunnen we overgaan tot een erkenning. Of dat nu opnieuw zal gebeuren? Eerst afwachten hoeveel claims er ingediend worden, maar als de omvang te groot wordt, moet een erkenning mogelijk zijn.”

Iets wat Rik Bogaert onderschrijft. “Gelukkig zijn we het gewoon om om te gaan met onzekere factoren. Daarom doen we zoveel mogelijk aan risicospreiding. Verschillende teelten kunnen elkaar opheffen. Maar als je akkers in modderpoelen veranderen, sta je machteloos. Zo moeten we elk jaar tegen een bepaalde datum vanggewassen zaaien (groenbemestingsgewas dat na een hoofdgewas geteeld wordt om uitspoeling van meststoffen te vermijden, red.). Als dat niet gebeurt, volgt er een boete van 250 euro per hectare. Maar wat als je gewoon je land niet óp kan?”

Klimaatadaptatie

“Daar moet inderdaad iets aan veranderen”, knikt Bart. “De wetgeving moet flexibeler, zodat er sneller kan ingespeeld worden op de weersomstandigheden. Daar ligt zeker nog een rol voor de politiek. En we moeten blijven inzetten op klimaatadaptatie: verder watervoorraden aanleggen, net als bufferbekkens om overstromingen tegen te gaan. Afwateren en bewateren, dus. Het is aan de Vlaamse overheid om die ruimte te creëren, in overleg met de lokale autoriteiten.”

Ondanks de moeilijke omstandigheden blijft Rik Bogaert gemotiveerd. “Net als mijn collega’s”, glimlacht hij. “Een boer weet dat er lastige tijden kunnen aanbreken, maar de samenleving moet dringend weer beseffen dat wij een essentiële sector zijn. Zonder ons geen eten op tafel. Zo simpel is het. We kunnen enkele maar hopen dat na het slechte weer er geen slechte marktprijzen op ons afkomen.”