Renold Patoor nam vijf jaar geleden legendarische Roeselaarse volkskroeg over: “Café ’t Motje, dat is voor het leven…”

De vaste stamgasten van ‘t Motje. V.l.n.r. Marc Vancoillie, Marnix Luypaerd, Bjorn Vandevyvere, Jasper Samyn, Eddy Packet, Hans Kerckhof en Erik Filez. Vooraan zit Renold Patoor. © JOKE COUVREUR
Philippe Verhaest

Een dorpscafé in de stad. Een betere manier om ’t Motje te omschrijven, is er niet. Als sinds de tweede helft van de negentiende eeuw worden er in de herberg langs de Rumbeeksesteenweg pinten gedronken en lief en leed gedeeld. Anno 2021 leeft de plek als nooit tevoren. Met dank aan waard Renold Patoor: “’t Motje is mijn grote passie.”

Tientallen reclamepanelen uit vervlogen tijden sieren de bakstenen muren, oude bierkratten staan als decoratie tussen de stemmige bartafeltjes, een vitrine met KSV Roeselare-memorabilia katapulteert je prompt terug naar de gouden voetbaljaren op Schiervelde en een gigantische gouden draak – een verwijzing naar de Gentse roots van de cafébaas – zweeft er boven de hoofden van de stamgasten. Wie ’t Motje binnenstapt, waant zich niet enkel in een gezellige kroeg, maar tegelijk in een half museum waar je nooit uitgekeken raakt.

Achter de toog maakt Renold Patoor (46) al vijf jaar de dienst uit, al is een van Roeselares oudste en bekendste cafés eerder toevallig op zijn pad gekomen, geeft hij toe. “Ik ben een geboren en getogen Gentenaar die via de liefde in de Rodenbachstad verzeild is geraakt. Mijn echtgenote Kirina Galle (47) studeerde farmaceutische wetenschappen toen ik haar in de Overpoort tegen het lijf liep in de legendarische feestzaal Tequila. Ik werkte er, zij kwam er fuiven. De rest is geschiedenis”, glimlacht hij.

Een dag in ’t Motje is eten en drinken. Het geeft me gewoon energie

Renold volgde zijn partner, maar belandde niet meteen in Roeselare. “We hielden eerst halt in Oeselgem, waar ik drie jaar in de vlassector gewerkt heb. Een mooie stiel, maar erg zwaar. Ik heb er heel veel stof gefret en de lokroep van de horeca – mijn grote passie – werd te groot. Toen Kirina in een apotheek in haar geboortestad kon starten, besloten we te verhuizen.”

Exact twintig jaar geleden streken Renold en Kirina in Roeselare neer en ondertussen telt het gezin vier kinderen: Aico (21), Obi (19), Nemo (17) en Aya (15). “Op 6 januari 2001 opende ik in de Rumbeeksesteeweg mijn broodjesbar Krokantino, toen was er van ’t Motje nog geen sprake. Dat veranderde een zevental jaar geleden, toen ik op zoek was naar een grotere locatie. Via via kreeg ik te horen dat ’t Motje over te nemen stond. Ik was hier nog maar één keer geweest – tijdens een vrijgezellenavond – maar zag meteen de enorme mogelijkheden. Het was liefde op het eerste gezicht. Die avond ben ik thuis gekomen en heb ik mijn vrouw gezegd dat ik cafébaas zou worden”, lacht Renold.

Van 16 tot 92

Op 21 juli 2016 tapte Renold er zijn allereerste pintjes en sindsdien is ’t Motje onherkenbaar veranderd. En tegelijk ook weer niet. “We hebben Krokantino hier ondergebracht en het café stevig uitgebreid, maar de ziel van ’t Motje is nog altijd die van honderd jaar geleden. Onze jongste klanten zijn amper zestien, de oudste is 92: onze buurman. Iedereen is hier welkom, zolang ze maar hun manieren houden. In ’t Motje zien we de doorsnede van de samenleving passeren: stielmannen die na ’t werk hun pintje komen drinken, schoolgaande jongeren, heel wat jeugd- en sportverenigingen schuiven hier aan, maar we krijgen ook fietsers en hele gezinnen over de vloer. Die mix maakt het net zo interessant. We proberen voor iedereen een tweede thuis te zijn.”

En die aanpak slaat aan. Het aantal clubs en verenigingen dat in ’t Motje kind aan huis is, lijkt amper te tellen. “Een pak provinciale voetbalclubs uit de brede regio komt bij ons over de vloer. Wanneer de kantine sluit, drinken de spelers en supporters hier nog een glas. En dan praat iedereen met elkaar. Gezonde leute, het zou zomaar de baseline van ’t Motje kunnen zijn.”

Energieboost

De voorbije twee lockdowns heeft Renold goed doorsparteld, zegt hij. “Ik kon me gelukkig nog op Krokantino focussen en mijn vrouw runt haar eigen apotheek in Kortrijk. Op financieel vlak viel het dus mee, maar ik heb de klanten verschrikkelijk gemist. Je kan je niet voorstellen hoe blij ik was toen we op 8 mei ons terras weer mochten openen. Maar tegelijk hebben we niet stilgezeten. Tijdens die negen maanden verplichte sluiting hebben we een nieuwe koelcel geplaatst, zorgden we voor extra voorraadruimte, kochten we nog nieuwe tafels… Eigenlijk staat ’t Motje nu volledig op punt, maar het is hier veel te lang veel te stil geweest. Ik zit doodgraag tussen het volk. Even bij de vaste klanten en de anciens aanschuiven, dat is eten en drinken voor mij. Veel van die gasten zijn ook vrienden geworden. Ik ken hun achtergrond, weet op welke stoel of kruk ze zullen gaan zitten, wat ze willen drinken… Voor mij is een dag in ’t Motje eten en drinken. Begrijp me niet verkeerd, het is vaak hard werken en veel uren kloppen, maar ik krijg er een energieboost van. Mijn job is mijn passie, mijn roeping. Hoe gelukkig ben je als je dat kan zeggen…”

Meters bier

Hoewel ’t Motje na vijf jaar stevig op de rails zit, wil Renold blijven vernieuwen en de lat hoger leggen. “Uitbreiden is niet direct aan de orde, maar ik ga nog altijd voor dat tikkeltje extra”, legt hij uit. “Zo ben ik al Ambassadeur van Orval en Gouverneur van La Trappe, maar ik bedenk ook regelmatig nieuwe acties. Zo geef ik elke klant op maandag een gratis maandagpintje bij de eerste bestelling en op woensdag kan je tussen 16 uur en middernacht midweekpintjes aan 1,5 euro bestellen. Twee weken geleden nog werd het record aantal meters bier in één keer bestellen scherper gesteld: het stond op elf meter, maar een bende jonge gasten bestelden er in één ruk twintig! Terwijl ik maar zestien meters heb. Ik heb er ondertussen al tien exemplaren bijbesteld, want ik hoor dat de Scouts en KSA op de loer liggen”, grinnikt hij. “Kijk, dat bedoel ik met gezonde leute. Daarvoor ben je cafébaas.”

Voetbalhart

Na twintig jaar is Renold een echte Roeselarenaar geworden. “Gent blijft in mijn hart zitten, maar mijn leven ligt hier. Mijn Gents accent hoor je nog wel een beetje, maar ik spreek stilaan vloeiend West-Vlaams. Onze kinderen groeien hier ook op en steken zelfs al een handje toe in de zaak. Mooi.”

“Enkel wanneer AA Gent en het nieuwe SK Roeselare-Daisel ooit tegen elkaar zullen moeten spelen, zal ik nog mijn Oost-Vlaams hart de bovenhand laten nemen. Een voetbalclub is voor ’t leven, hé.”

’t Motje heeft in elk geval een onuitwisbare plek in Renolds bestaan ingenomen. “Het is simpel: ’t Motje is voor altijd. Hier wil ik nooit meer weg.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier