Op stap langs West-Vlaamse cafés in Gent. Tijl Vermeersch van de Fatima: “Dit is een bedevaartsoord”

Tijl Vermeersch: “Als het van mij afhangt, sta ik achter mijn toog tot ik echt niet meer kan. Dit is een passie geworden.” © Guillaume Decock
Philippe Verhaest

Het academiejaar zit stilaan weer op kruissnelheid en duizenden West-Vlaamse studenten zijn opnieuw naar Gent getrokken, de officieuze hoofdstad van onze provincie. Laat die plek nu ook nog eens bevolkt zijn met een pak West-Vlaamse cafébazen. Wij nestelen ons vier weken lang aan hun toog. Deze week krijgen we onze pils in de Fatima geserveerd.

Een cultcafé. Een betere manier om de Fatima in de Struifstraat – op een steenworp van de kunstschool Sint-Lucas – te omschrijven, is er niet. Sinds 31 december 2003 is het schip in West-Vlaamse handen, met Middelkerkenaar Tijl Vermeersch (41) als vastberaden kapitein.

Dat hij ooit achter de toog zou belanden, stond allesbehalve in de sterren geschreven. “Al kom ik wel uit een commercenest”, zegt hij. “Mijn papa Dirk was advocaat en rechter, mijn mama Mechtild Sinnesael een bekende portretfotografe. Ikzelf volgde achttien jaar geleden een opleiding als grafisch ontwerper aan Sint-Lucas en belandde zo regelmatig in de Fatima.”

Toen was de zaak nog een echt volkscafé, vooral bevolkt door authentieke Gentenaars. “En de studenten van de kunstschool”, knipoogt Tijl. “Ik raakte bevriend met Martha en Roger, het echtpaar dat de Fatima al sinds de oertijden runde.”

“Toen ik hoorde dat ze met pensioen zouden gaan, ging er een vuurtje in mij branden. Deze plek was veel te mooi om verloren te laten gaan. Ik stelde hen voor om het café over te nemen en niet veel later was alles in kannen en kruiken. De student Tijl was plots ook cafébaas Tijl.”

Al doende geleerd

De eerste drie jaar stond Tijl samen met zijn beste vriend Sven D’Haenens achter de toog. “Nu is het volledig mijn eigen zaak. Ik herinner me mijn eerste avond in de Fatima als patron nog zeer goed. Het was oudejaarsavond en er meteen boenk op. Maar tegelijk waren die eerste maanden pure chaos. Ik moest de stiel al doende leren en was tegelijk ook nog eens laatstejaarsstudent. Mijn diploma heb ik trouwens vlot behaald.”

Wat ik me herinner van mijn eerste maanden? Het was pure chaos. Ik was én laatstejaarsstudent én cafébaas

“Ik heb toen alle mogelijke obstakels als cafébaas moeten overwinnen: klanten die diene nieuwen eens wilden testen, buren die overlast aankaartten, de politie die hier opdook… Ik was destijds ook de jongste cafébaas van Gent.”

“Het eerste jaar was een goeie leerschool, maar ik had ook snel door dat ik geknipt was voor de job. Aanvankelijk wilde ik muzikant worden, mijn leven is iets anders gelopen. Maar daar heb ik geen seconde spijt van.”

Na achttien jaar is Tijl er nog steeds van overtuigd: hij heeft de mooiste job ter wereld. “Ik ben een mensenzot”, glundert hij. “Ik geniet ervan om klanten gelukkig te maken en een praatje met hen te slaan. Of die nu 18 of 90 jaar is, iedereen heeft een verhaal te vertellen. En daar luister ik oprecht graag naar. Veel mensen vinden smalltalk vreselijk, ik haal er energie uit. Even over de banaliteit van het weer praten, zalig toch?”

Pintje voor 2 euro

Tijl omschrijft de Fatima als een soort bedevaartsoord. “In Gent kent iedereen deze plek. Op de hoek van de straat prijkt een beeldje van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima dat ik in mei, met hulp van twee kunststudenten, gerestaureerd heb.”

“Voor veel mensen is een pintje in de Fatima ook pure nostalgie. We houden perfect het midden tussen een dorpscafé in de stad en een plek waar studenten zichzelf kunnen zijn. Ik hou wel van die mix. Ik hou de prijs van een gewone pils ook bewust laag: 2 euro per glas. In een stad als Gent is dat erg weinig.”

Vooral veel West-Vlaamse Gentenaars zijn hier klant. Een dankbaar publiek, want ze ‘tèren’ goed

Anno 2021 is de Fatima populairder dan ooit, al kon de situatie er evengoed volledig anders uitgezien hebben. Op 15 oktober 2015 legde een zware brand het café en de bovenverdieping volledig in de as.

“Nu woon ik met mijn vriendin en onze zoon boven de Fatima. Was dat zes jaar geleden het geval geweest, dan waren we er niet meer. Een kortsluiting lag aan de basis van de vlammenzee, terwijl we enkele weken voordien nog onze hele elektriciteitsvoorziening vernieuwd hadden. Het noodlot noemen ze dat.”

De brand bestempelt Tijl als een kantelpunt voor het café. “Het gaf me de kans om het hele café opnieuw in te richten. De oude Fatima was eigenlijk compleet uitgeleefd, nu heb ik een moderne zaak, maar met de ziel van weleer. De perfecte match. En de klanten voelen zich er perfect thuis.”

© Guillaume Decock

Die klanten zijn voor een groot deel West-Vlaams, klinkt het. “Vooral de West-Vlaamse Gentenaars, zij die na hun studies zijn blijven plakken, komen hier regelmatig over de vloer. Een dankbaar publiek, want ze tèren goed”, lacht Tijl. “Het cliché gaat wel degelijk op: West-Vlamingen zijn harde werkers, maar ook om te feesten staat er geen rem op.”

Op bedevaart

Tijl zelf trekt die rem wel om 1 uur ‘s nachts op. “Het coronasluitingsuur heb ik behouden”, verduidelijkt hij. “Een zeer bewuste keuze. De Fatima was voor veel uitgaanders een afzakcafé, maar dat zorgde vaak voor overlast. Ik sta op bijzonder goeie voet met mijn buren, iets wat ik wil behouden.”

“Bovendien is het ook beter voor mij. Zo heb ik altijd de garantie op een goeie nachtrust en kan ik elke dag de beste versie van mezelf aan mijn klanten presenteren.”

Na achttien jaar als cafébaas ziet Tijl zichzelf geen andere weg meer inslaan. “Dit is een passie geworden. Als het van mij afhangt, sta ik achter mijn toog tot ik echt niet meer kan. De Fatima is een vitaal onderdeel van mijn leven geworden, de plek waar ik zoveel mooie momenten en verhalen heb mogen beleven.”

“Een plan B is er écht niet. En mocht mijn leven toch nog een andere wending nemen, dan ga ik op bedevaart naar Fatima in Portugal. En vraag ik mijn favoriete heilige om advies.”