Jean-Claude (Den Arend) en zus Chantal Vanbesien (Matuvu): “Eerste en meteen ook laatste horecamensen in de familie”

Jean-Claude en Chantal Vanbesien in Brassier Den Arend waar pa Roger ook nog met foto aanwezig is. (foto SB) © STEFAAN BEEL Stefaan Beel
Wouter Vander Stricht

Broer en zussen Vanbesien groeiden op in Torhout, maar drukten de jongste drie decennia mee hun stempel op de Roeselaarse horeca. En hoewel ze de 55 voorbij zijn, denken ze nog niet aan stoppen. “Zolang het ons lukt, gaan we door. Het is ook ons leven.”

Een interview met Jean-Claude Vanbesien, al tien jaar horecavoorzitter en zijn beide zussen ziet Micheline liever aan zich voorbij gaan. “Ze houdt zich liever op de achtergrond”, zegt Chantal, die dus wel aan de gesprekstafel aanschuift. Micheline en Chantal runnen samen al 30 jaar bistro-tearoom Matuvu op de Grote Markt 5. Jean-Claude is dan weer het gezicht van Brasserie Den Arend op het Polenplein 1.

Opgroeien deden Micheline (58), Chantal (57) en Jean-Claude (56) bij hun ouders in Torhout. Vader Roger Vanbesien, die in november 2019 overleed, was er bankdirecteur. “Het is dus niet zo dat wij in de horeca zijn geboren”, zegt Chantal. “Maar het was Jean-Claude die naar Roeselare kwam, wij zijn uiteindelijk gevolgd.”

Jean-Claude was al garçon in Brugge toen hij een eigen zaak wilde starten. Pa Roger kende Emiel Vandermeersch van de brouwerij Louwaege uit Kortemark, bekend van onder meer Akila en Hapkin en nu ondertussen opgeslorpt door Alken-Maes. Emiel zorgde er mee voor dat Jean-Claude in Den Arend op eigen horecabenen kon gaan staan.

Café met geschiedenis

Het café heeft al een hele geschiedenis achter de rug. Den Arend ging in 1942 open als opvolger van café Den Beir dat in 1938 de deuren sloot. Het café werd eerst uitgebaat door Lucas Ostyn en Madeleine en later door hun zoon Edmond Ostyn samen met zijn vrouw Thérèse Carly. Na 30 jaar gaven ze op 13 november 1989 de fakkel aan Jean-Claude.

“Maar ik moest eerst nog heel wat verbouwen. De plaats waar we nu zitten, was toen nog het woongedeelte, het café was maar de helft zo groot en de toog stond tegen de linkermuur. Ik mocht alles zelf veranderen, maar moest alles ook zelf bekostigen. De nutstechnieken waren hier helemaal verouderd of zelfs afwezig en de wc’s waren nog buiten. Er lag dus wel wat werk op de plank. Vier maanden hebben we verbouwd en we zijn dan definitief opengegaan in 1990. Zelf was ik toen nog maar 24 jaar, ik startte ook met het bestaande klantenbestand. En dat was vooral een ouder publiek. Van die periode heb ik nog een tiental klanten over. Heel wat van die klanten zijn immers al komen te gaan. Maar er kwam ook jonger volk bij natuurlijk. ”

Zussen Micheline en Chantal staken sporadisch een handje toe bij hun jongste broer, maar startten al snel een eigen zaak. “We zijn er eigenlijk ook ingerold. Op de plaats waar vroeger bakker Paret gevestigd was op de Grote Markt, startten wij Matuvu. En dat sinds 1991, dus nu ook al 30 jaar geleden. We zijn er ondertussen ‘de oudste’ van de bende op de markt.”

Meer volk in de stad

Jean-Claude: “Hier op het Polenplein ben ik ook de ancien. We hebben veel mensen zien komen en gaan. Wat er veranderd is in Roeselare? Wel in die 30 jaar is er veel volk bijgekomen. Toen ik hier startte waren dat er 50.000, nu zijn dat er bijna 15.000 meer. Maar we zitten goed in Roeselare. De stad organiseert veel.”

Dat kan ook Chantal beamen: “Doordat wij op de markt zitten, is er wel maandelijks iets te doen voor onze deur. De Batjes en de kerstperiode zijn daarbij normaal toppers. Wij zijn iedere dag open, behalve op zondag. Maar op een drukke zondag doen we ook open, dat zijn er ook een 12-tal per jaar. En in de kerstperiode plaatsen we normaal ook een chalet voor onze deur. Geannuleerde Batjes en een mindere kerstperiode voelen we uiteraard. En in de winter is het sowieso overal wat kalmer geworden.”

Jean-Claude is ondertussen aan zijn 32ste werkjaar bezig; “16 jaar heb ik een sluitingsdag gehad, nu doe ik het al 16 jaar zonder. Vroeger werkte ik alleen en had ik één ober in dienst. Maar toen had ik nog geen terras voor de deur. Eens dat er was, kun je dat niet meer alleen belopen. Ik moest meer personeel in dienst nemen en de bedoeling is dat je die aan het werk zet natuurlijk. Vandaar dat ik mijn sluitingsdag schrapte. Of ik dan zelf geen rustdag heb? Iedere dag hé”, gaat Jean-Claude in zijn bekende stijl verder. “Je kan niet iedere dag 18 uur werken, maar ik zorg dat ik er ben op de momenten dat het nodig is.”

Mama blijft in de weer

Medewerkers vinden is in de sector niet evident. Chantal: “Mijn zus doet meestal de zaal, ik doe de combinatie zaal-keuken, we hebben ook nog een kok in dienst en in het weekend doen we een beroep op jobstudenten. Door corona is er bij ons ook iemand weggevallen. We zijn nog op zoek, maar vinden niet meteen iemand.” En dan is er nog mama Monique Heyndrick die meehelpt achter de schermen. “Ze woont boven de zaak, ze kan niet stilzitten.”

Jean-Claude beaamt: “Iedere morgen passeer ik daar eens. Voor een gratis koffie en een boterham”, knipoogt hij. “Ons moeder is om 6 uur uit de veren en zou al meteen beginnen poetsen. Niet te doen welke energie ze op 80-jarige leeftijd nog heeft. Maar ons ma is dan op zich weer geen horecamens. Ik geloof dat ze nog geen vier keer in mijn café is geweest in al die jaren. Mochten het allemaal mensen zijn als ons ma, dan zou er geen horeca bestaan”, gaat Jean-Claude onverdroten verder.

Na ons zal het horeceverhaal van de Vanbesiens wellicht stoppen

Opvolging zal er niet zijn. Chantal: “Zelf heb ik geen kinderen, maar ook hier bij Jean-Claude zullen zijn kinderen niet in de zaak stappen. Na ons zal het horecaverhaal van de Vanbesiens ook wellicht weer stoppen.”

Jeugd is verstandiger

Het aantal cafés nam op een gegeven moment erg toe in het Roeselaarse centrum. “Vroeger had je Den Arend, Bistro, Vagant, Bozart… Er was niet veel anders. Ik denk dat Bart van de Rodenbach de oudste horecabaas op post is. Maar op een bepaald moment had je hier wel 50 zaken. Dat was wat van het goede te veel”, beseft Jean-Claude.

Het uitgaansleven is ook erg veranderd. “De jeugd is verstandiger dan wij in onze jonge jaren”, erkent Chantal. Jean-Claude: “Nu is er in quasi elk gezelschap wel iemand bij die geen alcohol drinkt. Zelf zit ik hier ook te midden de scholen. Een goede ligging dus, zeker sinds de scholieren ook over de middag de school kunnen verlaten. Dan komen er wel heel wat hier op ons terras zitten. Dat terras is in de jaren ook erg uitgebreid. Aanvankelijk hadden we een stoep van twee meter, later een terras van vier meter en nu kunnen we dat eigenlijk uitbreiden tot acht meter breedte.”

Ook Chantal beseft het belang van haar terras. “Het heeft ook enkele jaren geduurd voor we een vaste constructie mochten zetten, maar die is van goudwaarde voor een zaak.”

Jean-Claude: “Maar ook parking is cruciaal. Die hebben we hier gelukkig voor onze deur. Maar ik zie nog altijd het nut niet in van het verdwijnen van de parkeerplaatsen op het Sint-Amandsplein. Parking geeft zuurstof aan horeca en handel.”

Ook belangrijk voor een café zijn de verenigingen. “Corona heeft hier wel wat roet in het eten gegooid. We hebben hier normaal een 15-tal verenigingen. Boven zijn er twee zaaltjes waar ze gratis kunnen vergaderen. Maar ook daar zie je dat het wat achteruit boert door corona. Corona heeft ook veel levens gekost. In totaal kreeg ik die periode 24 rouwbrieven, soms ook van ouders van klanten natuurlijk.”

De Vanbesiens zijn na 30 jaar in Roeselare alom bekend. “Ik ken wellicht 10.000 mensen bij naam in Roeselare. Ideaal om in de politiek te gaan? Nee, laat maar. Het is niet omdat ze een goedendag zeggen, dat ze ook voor jou gaan stemmen. Ik laat de politiek voor wat die is, maar zet me wel in voor de Roeselaarse horeca.”

Eindejaarsfeesten

Afscheid van de horeca zit er nog niet meteen aan te komen. Chantal: “Zolang de gezondheid het toelaat, blijven we het doen, het is ons leven. We zijn niet gewend om thuis te zitten. Het kan natuurlijk plots veranderen, maar hobby’s heb ik ook niet echt. Ik ga wel graag eens wandelen, Jean-Claude houdt het dan weer bij padellen.”

Jean-Claude: “Ik speel in de Vision samen met enkele vrienden. En dat om het gewicht wat op peil te houden. Dat is een goede sport voor gewezen jonge mensen die denken dat ze nog wat kunnen tennissen. En zolang god het belieft zal ik hier ook doorgaan. Iedere avond ben ik bij mijn cliënteel, als cafébaas moet je je gezicht tonen. En ik praat ook graag met de mensen.”

De oudejaarsdagen viert de familie niet al te uitbundig. Chantal: “We komen wel eens samen. Maar we zien elkaar eigenlijk iedere dag.”

Jean-Claude: ” Sinds een drietal jaar sluit ik de deuren op kerst- en oudersjaarsavond en op kerst- en nieuwjaarsdag. Dat was ook niet meer te doen. Het volk was steeds later op de been, maar je moest eigenlijk 24/24 open zijn. En op die dagen personeel vinden, is ook al geen sinecure. Als je een heel jaar open bent, zal het nu ook weer niet op die enkele dagen komen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier