Anne-Marie Maletz is de jonge waardin van ’t Dorpshuis: “Sprong in ongewisse is goed meegevallen”

Mama Andrea en Anne-Marie met achter hen pa Eddy en broer Noah achter de toog van ‘t Dorpshuis. “Ik krijg hier veel hulp van mijn familie.” (foto WME) © WMe by Wouter Meeus
Wouter Vander Stricht

Al negen maanden gooit Anne-Marie Maletz (29) lijf en leden in de strijd in ’t Dorpshuis in Aarsele. “Het was een sprong in het ongewisse, het is hard werken, maar ik amuseer me rot”, zegt de jonge spraakwaterval.

Haar naam verraadt het al. Anne-Marie Maletz is van Duitse afkomst. “We woonden in het Harzgebergte, maar toen ik twee jaar oud was, emigreerden we naar België. We woonden lang in de streek van Deinze, dat hoor je wellicht nog aan mijn tongval. Een kleine 20 jaar geleden streken mijn ouders hier in Aarsele neer. Maar ik bleef school lopen in Deinze, zodat ik niet echt heel veel mensen kende in Aarsele. Maar daar is nu verandering in gekomen”, knipoogt Anne-Marie Maletz.

Zonder de hulp van mijn familie zou het niet lukken

Ze studeerde eerst psychologie. “Ik ben best ambitieus in van alles, maar de studentenmentaliteit was me niet echt op het lijf geschreven. Ik was altijd al actief in de horeca, onder meer in Brasserie Bruno in Deinze. Maar het was ‘op den bots’ dat ik hier terecht kwam. Mijn vader was langs het café gepasseerd en had gezien dat het over te nemen stond. Ik kwam eens kijken, later kwam ik nog eens met mijn mama langs en de volgende week hapten we al toe. Op 1 juli kregen we de sleutel, op 29 juli zijn we open gegaan. Maar ondertussen is hier heel wat gebeurd. We schilderden de zaak opnieuw, de toog werd aangepakt, er kwam een nieuwe toog, het rokerskot vormden we om tot een gezellige plaats waar je spelletjes kan spelen of darts kunt gooien…”

Letterlijk hulp roepen

Maar nog zijn de plannen niet ten einde. “We hebben nu een klein terras waar we enkele uren de zon hebben. Maar er is achteraan nog ruimte voor meer, een groot terras met speeltuigen en eventueel petanquebanen.” Opvallend is ook dat de tuin van de ouderlijke woning in de Sterrestraat paalt aan die van het café in Aarsele-Dorp 21. “Ik heb nog een tijdje in Gent aan cohousing gedaan, kwam dan weer thuis wonen en nu heb ik me hier boven het café gevestigd. Maar als ik hulp nodig heb, kan ik vanuit de tuin letterlijk naar huis roepen.”

Sinds januari wordt ook eten geserveerd. “De kaart houden we beperkt, een spaghetti of croque kun je hier iedere middag of avond krijgen. Maar er zijn ook diverse hapjes voor de kleine honger. En ook telkens een weeksuggestie. Ik haal soms inspiratie uit de gerechten uit Dagelijkse Kost, deze week (vorige week, red.) zijn het bijvoorbeeld Luikse balletjes met frietjes. We bakken ook zelf taart en in de winter is er verse soep. We werken ook louter met verse producten.”

foto WME
foto WME © WMe by Wouter Meeus

“Maar ik krijg ook heel wat hulp, van mijn broer Noah (23) en mijn mama Andrea. Mijn broer helpt halftijds, mijn moeder staat hier quasi fulltime. Enkel op maandag zijn we gesloten, de andere dagen openen we om 10 uur en blijven we doorlopend open. Een sluitingsuur hebben we niet, dat hangt af van het volk dat er nog zit. Meestal doe ik de latere shift. En mijn mama, die totaal geen horeca-ervaring had, is gegoten voor de stiel. Door mijn familie in te schakelen kan ik op zondag een vrije dag nemen. En dan trek ik er vaak met de vriendinnen op uit.”

Grote babbelaar

De vinkeniers en een kaartclub zijn al thuis in ’t Dorpshuis. “Maar we staan ook open voor een dartsclub. En iedereen die hier zijn lokaal wil uitbouwen. Ons publiek is erg gevarieerd, we hebben de vaste klanten en ook heel wat toogmensen. Maar ook de jonge gasten van KSA en KLJ springen hier wel eens binnen. De muziek mag hier al eens luider staan als het gepast is. En zelf doen we ook al eens mee met de klanten. Als het iets rustiger is, gaan we ook vaak een praatje slaan met hen. Zo leer je nog meer mensen kennen, dat is natuurlijk ook net het toffe aan deze job.”

We hebben hier al veel leuke momenten beleefd en we staan ook open voor allerhande feestjes

Anne-Marie had bewust haar verwachtingen niet te hoog gesteld. “Dan kun je ook niet ontgoocheld zijn. Maar we mogen zeker niet klagen. In het begin speelde het sluitingsuur nog wat parten, maar dat is nu ook achter de rug. Ik trok me in het begin misschien de mening van anderen wat te veel aan, dat heb ik nu kunnen loslaten. En dat marcheert het best. We zijn wie we zijn. Ik ben een grote babbelaar, je kan ook van alles tegen me kwijt. En je moet al serieus over de schreef gaan om me kwaad te krijgen. Maar ik kan mijn mannetje staan, ik had ook wat ervaring in de horeca. Ik ben ook mijn familie dankbaar, want zonder hen zou het in mijn eentje zeker niet haalbaar zijn.”

De sfeer van het dorpscafé wil Anne-Marie zeker behouden. “Aarsele is een klein dorp waar iedereen elkaar kent. Maar ook een levendig dorp. Er is hier ook veel passage van fietsers en wandelaars. Het is hier aangenaam wonen en toeven. En we hopen dat de mensen zich hier ook thuis voelen. We hebben hier al veel leuke momenten beleefd en we staan ook open voor allerhande feestjes. Van de babyborrel tot een verjaardagsfeestje, het kan allemaal. We hebben voldoende ruimte en aan de overkant van de straat hebben we parking zat.”

Straks 30 jaar

Maar Anne-Marie plant zelf ook nog een serieus feestje. “Eind augustus word ik 30 jaar en dat kunnen we niet zomaar laten voorbijgaan. Dan zullen we er hier eens een lap op geven.”

Ondertussen blijft ’t Dorpshuis een café in evolutie. “We plannen niet enkel een nieuw terras, onze kaart breidt ook voortdurend uit en zo voegden we recent nog Tieltse bieren toe. We hebben ook onze eigen cocktails en werken met een suggestiebier. Maar we blijven dus openstaan voor nieuwe zaken, dat is ook leuk voor de klanten. Zo ontdekken ze eens iets nieuws.”